Among philosophically relevant logical results Zermelo’s semi-categoricity theorem has received little to no attention. This is notwithstanding the fact that the present-day canonical foundation of...Show moreAmong philosophically relevant logical results Zermelo’s semi-categoricity theorem has received little to no attention. This is notwithstanding the fact that the present-day canonical foundation of mathematics, that is first-order Zermelo-Fraenkel set theory, fails horribly at unambiguous denotation. The aim of the present study is to offer a reasonably self-contained and modern presentation of Zermelo’s theorem that is accessible also to a philosopher with some knowledge of elementary set- and model theory. In a modern framework semi-categoricity cannot be interpreted as a result on first order models. Using full second-order models one salvages external, or ‘true’, semi-categoricity, although one then loses a sound and complete deductive calculus. With Henkin semantics one does have completeness, but retains only internal semi-categoricity.Show less
In deze scriptie zullen op filosofisch niveau opvattingen over de relatie tussen kunst en (im)moraliteit, of de morele dimensie in kunst, onderzocht worden. Aan de hand daarvan zal bekeken worden...Show moreIn deze scriptie zullen op filosofisch niveau opvattingen over de relatie tussen kunst en (im)moraliteit, of de morele dimensie in kunst, onderzocht worden. Aan de hand daarvan zal bekeken worden hoe verschillende kunstfilosofieën reflecteren op hedendaagse installatiekunst (of fotografie hiervan) waarin mensen of dieren onderdeel zijn van het werk. Een analyse van twee case studies, Helena van de Chileense kunstenaar Marco Evaristti uit 2000 en Guillermo Vargas Jimenez’s Exposición N° 1 (2007), zal verschillende problemen aan het licht brengen in de discussie over wat de grenzen van hedendaagse kunst zijn en waarom en hoe zij bepaalde morele vragen oproepen met hun installaties. Daarbij zal het controversiële werk van de Nederlandse kunstenaar Jonas Staal worden gebruikt ter illustratie van de problematiek van kunst in een moreel debat.Show less
Het doel van deze scriptie is het onderzoeken van de Zweedse concessiepolitiek tijdens de Tweede Wereldoorlog ten opzichte van Nazi-Duitsland. Door het ontbreken van objectief onderzoek hiervan...Show moreHet doel van deze scriptie is het onderzoeken van de Zweedse concessiepolitiek tijdens de Tweede Wereldoorlog ten opzichte van Nazi-Duitsland. Door het ontbreken van objectief onderzoek hiervan wordt er getracht aan de hand van het onderzoeken van twee dagboeken hoe deze twee dagboekschrijvers die leefden tijdens de oorlog dachten over deze concessiepolitiek.Show less
On March 25 2013 the EU-Japan Economic Partnership (EPA) negotiations were officially started. This happened after the EU and Japan had experienced a hiatus of nearly two years (following the end...Show moreOn March 25 2013 the EU-Japan Economic Partnership (EPA) negotiations were officially started. This happened after the EU and Japan had experienced a hiatus of nearly two years (following the end of the 2001 Action plan in May 2011) during which it was not sure whether another official document between the two would ever be signed. Even at the moment of writing this thesis, now that negotiations have started and both the EU and Japan aim to finish the negotiations by the end of the year, it remains to be seen whether or not the finalization of the agreement will become a reality. Thus far most of the negotiations have been characterized by the EU and Japan trying to harmonize their tariff-, non-tariff barriers and import regulations. These barriers and regulations have hindered their mutual trade relations for the past decades in key industries such as the automobile and electronics industry. Because of the protective nature of both the EU and Japan towards these key industries a comprehensive agreement has yet to be reached, although some deals have been made in selected areas, such as safety regulations in cars. This skepticism is what is reflected in the majority of scholarly articles published on the topic as well. However, from the perspective of neo-realist theory this does not make sense. Both the EU and Japan have had stagnating economies for the past years and both want to improve their global economic power; the EU in the Asian region and Japan in the western world. The EU recently signed a FTA with South-Korea and Japan is trying to finalize a similar agreement with the US. The same problems that hinder the EU and Japan for the past years should have hindered these agreements as well, but for some reason they have not. The neo-realist perspective of relative gains trumping absolute gains is thus not completely accurate on this topic. What I want to find out in this thesis is to what extent non-governmental actors (NGAs) have influenced the development of the EU-Japan EPA negotiations. In order to do this I will look at one of the most influential industries for both the EU and Japan: the automobile industry. If the negotiations have been significantly influenced by NGAs, meaning recommendations of said actors have systematically found themselves implemented in governmental policies on the matter, the primarily neo-realist perspective that has found itself implanted in the majority of conclusions of scholarly articles on the topic is not accurate. If my expectations turn out to be true, a shift towards neo-liberalism is more appropriate as it includes the influences of said NGAs.Show less
This thesis focuses on how modality plays an important role in the translation of the Modernist narrative 'Barn Burning'. Translators have to decide whether or not to maintain modal assertions. The...Show moreThis thesis focuses on how modality plays an important role in the translation of the Modernist narrative 'Barn Burning'. Translators have to decide whether or not to maintain modal assertions. The problem that arises when modality is not maintained is that the truth value of the assertion is altered; the translated assertion may then have a different meaning than the original. In this thesis, translation universals and translation procedures are discussed as well. The universals and procedures serve as the theoretical background on which the analysis is based.Show less
An indepth look at the manner in which the 1654 painting by Govert Flinck "Allegory on the memory of Frederick Henry, prince of Orange, with the portrait of his widow Amalia van Solms" functioned...Show moreAn indepth look at the manner in which the 1654 painting by Govert Flinck "Allegory on the memory of Frederick Henry, prince of Orange, with the portrait of his widow Amalia van Solms" functioned in the decorative program of Amalia von Solms's "large cabinet", its use of rhetorical rules among other similarities to form a continuation with the Orange Hall in Huis ten Bosch and the grave monument of William the Silent, as well as the political and social events that influenced the subject matter of the painting. // Een onderzoek naar het schilderij 'Allegorie op de nagedachtenis van Frederik Hendrik, prins van Oranje, met het portret van zijn weduwe Amalia van Solms' door Govert Flinck uit 1654. Er wordt gekeken naar hoe het schilderij in het decoratieprogramma van Amalia van Solms' 'grote kabinet' functioneerde. Verder wordt de gevormde continuïteit tussen het schilderij, de Oranjezaal en het praalgraf van Willem de Zwijger door o.a. het toepassen van de regels van een lof- en lijkrede besproken. Ook wordt er gekeken naar de bredere politieke en sociale ontwikkelingen die mogelijk invloed op het schilderij hebben gehad.Show less
In 1811 werd met de invoering van de Code Pénal het verbod op prostitutie in ons land opgeheven. De staat wilde de prostitutie echter wel blijven controleren, zodat de verspreiding van venerische...Show moreIn 1811 werd met de invoering van de Code Pénal het verbod op prostitutie in ons land opgeheven. De staat wilde de prostitutie echter wel blijven controleren, zodat de verspreiding van venerische ziekten kon worden tegengegaan. Om deze reden werd er vanaf ongeveer 1860 in de meeste gemeenten een sanitair toezicht op prostitutie ingesteld. Dit systeem stond bekend onder de naam Reglementering. Volgens de MNV kwam door deze relatief tolerante houding ten aanzien van de prostitutie het morele gehalte van de natie in gevaar. Daarom gingen ze vanaf hun officiële oprichting in 1890 ijveren voor een verscherping van de wetgeving, waarbij vastgelegd zou worden dat het houden van bordelen verboden was. In 1911 werd het werk van de Middernachtzending beloond en werd er groot pakket aan wetswijzigingen op het gebied van de zedelijkheid door de Kamer geloodst. Deze wetswijzigingen kwamen later bekend te staan als de zedelijkheidswetten. Dit succes vormde voor NMV echter geen aanleiding om hun activiteiten te staken. De zedeloosheid was een ‘groot kwaad’ dat zijn kop op zou blijven steken. De vereniging ging haar activiteiten na 1911 zelfs uitbreiden. De NMV ‘moest’ haar activiteiten uitbreiden, omdat de zedelijke gesteldheid van Nederland volgens de zendelingen zienderogen achteruit ging. Het was echter niet alleen een ‘moeten’ voor de vereniging, maar ook een ‘kunnen’. Intern ging het de vereniging namelijk voor de wind. Het aantal leden en vrijwilligers nam toe in de periode 1911-1928 en ook de inkomsten stegen ieder jaar. Er was echter één groot probleem voor de NMV: men wist niet hoe ze de vermeende ontucht nu het beste aan konden pakken. Overal zag men de ‘ontucht’ toenemen. Ze hadden voldoende vrijwilligers en financiële middelen, maar waar moest men beginnen? Uiteindelijk resulteerde deze twijfel in een beleid waarin men alles ging bestrijden wat in hun ogen het zedelijke moraal van de Nederlandse natie zou kunnen schaden. Het begrip ‘zedeloosheid’ was voor de Middernachtzending vanaf 1911 niet meer beperkt tot enkel de prostitutie, maar ook tal van andere zaken werden als onzedelijk beschouwd. Zodoende kwam er aandacht voor allerlei nieuwe thema’s zoals drankmisbruik en homofilie. Verder werd de bestrijding van de Neo-Malthusiaanse Bond een belangrijke doelstelling. Ook de bestrijding van het ‘papieren gevaar’, de pornografie, kreeg steeds meer aandacht. Vanaf 1929 kreeg de Middernachtzending echter te maken met interne onrust. Leden begonnen te mopperen dat er te weinig aandacht was voor het ‘getuigende werk’ en ook financiële middelen schoten door de aanhoudende economische malaise tekort. Hierdoor verdween geleidelijk de oorspronkelijkheid en de strijdlust en ging de Middernachtzending lijken op de vele andere verenigingen die zich keerden tegen alles wat niet strookte met de goede zeden. We kunnen stellen dat toen het oorspronkelijke doel, het bordeelverbod, was bereikt, de vereniging min of meer stuurloos werd. Men keerde zich tegen de zedeloosheid in het algemeen, maar van doelgerichte acties was geen sprake meer. De dagen waarin de zendelingen harde actie bedreven en zich subversief gedroegen waren inmiddels definitief voorbij. De bloei van de vereniging tussen 1890 en 1928 werd gevolgd door een periode van achteruitgang. Met het sterven van Velthuysen in 1936 kreeg de Middernachtzending een grote klap te verwerken, waarna de te varen koers helemaal zoek was. Aan de hand van een nieuwe sterke secretaris heeft men de boel echter toch voor een periode van negen jaar op de rit kunnen krijgen. Dit kwam mede doordat er in de Tweede Wereldoorlog, door verruwing en verharding, voldoende werk te doen was voor de zedelijkheidszendelingen. Met het einde van de oorlog was echter dit werk ook voorbij en uiteindelijk fuseerde de Middernachtzending in 1948 met de Nederlandsche Vrouwenbond tot Verhooging van het Zedelijke Bewustzijn. Dit betekende het definitieve einde van de Middernachtzending.Show less
Paus Pius IX werd paus in een roerige tijd van revoluties. Liberale ideeën kregen veel invloed en de moderne bijbelkritiek kwam op. Pius IX raakte de kerkelijke gebieden kwijt en verloor dus zijn...Show morePaus Pius IX werd paus in een roerige tijd van revoluties. Liberale ideeën kregen veel invloed en de moderne bijbelkritiek kwam op. Pius IX raakte de kerkelijke gebieden kwijt en verloor dus zijn wereldlijke macht. Hoewel Pius gematigd liberaal begon, voer hij al snel een conservatieve koers. Zo vaardigde hij de encycliek Quanta Cura uit, waarin hij 80 moderne dwalingen veroordeelde, waaronder de moderne bijbelkritiek. Deze scriptie behelst de vraag waarom Pius IX de moderne bijbelkritiek veroordeelde.Show less
Bachelor thesis | Afrikaanse talen en culturen (BA)
closed access
In deze scriptie wordt aan de hand van de begrippen Input-, Throughput- en Outputlegitimiteit de invloed van legitimiteit op het beloop en de potentiële uitkomst van de MINUSMA-vredesmissie in Mali...Show moreIn deze scriptie wordt aan de hand van de begrippen Input-, Throughput- en Outputlegitimiteit de invloed van legitimiteit op het beloop en de potentiële uitkomst van de MINUSMA-vredesmissie in Mali beschreven. Aan de hand van enkele praktijkvoorbeelden als ook de beschouwing van de oorzaken van het huidig conflict wordt ook de dynamiek die tussen deze begrippen bestaat geanalyseerd. Concluderend wordt gesteld dat de missie niet volledig voldoet aan de legitimiteitseisen en dat dit consequenties heeft voor het succes ervan, waarvan we een deel nu al in de dagelijkse berichtgeving terugzien.Show less
For decades, Japan has been entrenched in a nationalistic paradigm of war memories.Can this be overcome by providing a cultural approach or will Japan continue to show strong nationalistic...Show moreFor decades, Japan has been entrenched in a nationalistic paradigm of war memories.Can this be overcome by providing a cultural approach or will Japan continue to show strong nationalistic sentiments towards its neighbors?Show less
This thesis examines the theme of gender hierarchy in William Shakespeare’s romantic comedy The Taming of the Shrew (1592). The gender relations in the play are complex: its title, referring to the...Show moreThis thesis examines the theme of gender hierarchy in William Shakespeare’s romantic comedy The Taming of the Shrew (1592). The gender relations in the play are complex: its title, referring to the taming of Kate by her husband-to-be Petruchio, already suggests that women are going to be put down as the inferior sex. However, it is not as simple as that. Throughout the play, the question remains of whether Petruchio actually does tame Katherine. If he does, moreover, it is worth examining the precise meaning of this ‘taming’, and the ‘taming’ methods which Petruchio employs. In addition, the meaning of the play depends to a significant extent on the staging decisions made by the director. For example, different stagings may invite different responses to the wager, in the closing scene, on who has the most obedient wife. All of this has caused scholars and directors alike to interpret this play in very different ways, attributing widely divergent labels to it, ranging from ‘patriarchal’ or even ‘misogynistic’, to ‘satirical’ and ‘pre-feminist’. I have studied commentaries by scholars with interpretations on both ends of the spectrum to identify the foundation for their particular analyses. I also offer a close-reading of the play, focusing especially on those scenes which have drawn attention with regard to gender relations. Thus I shed light on how the play allows for such different readings. In chapter 2, I have applied this knowledge to a recent Globe production of the Taming of the Shrew, directed by Toby Frow. There I examine how this staging interprets the questions surrounding gender hierarchy that are so central to The Shrew.Show less
The trade of the servants of the East India Companies, known as private trade, forms the core of this thesis. It is argued that the studies on the Dutch maritime empire in Asia have hitherto...Show moreThe trade of the servants of the East India Companies, known as private trade, forms the core of this thesis. It is argued that the studies on the Dutch maritime empire in Asia have hitherto neglected the theme of private trade. In order to understand the decline of the VOC vis-à-vis the English EIC, it is crucial to have a better understanding of the Dutch private trade.Show less
Idols are the most popular performers in the Japanese entertainment world. They sing, dance, act and appear in magazines. Their pictures are sold in specialized shops and they sell several thousand...Show moreIdols are the most popular performers in the Japanese entertainment world. They sing, dance, act and appear in magazines. Their pictures are sold in specialized shops and they sell several thousand copies per single. But in Europe and America such idols don’t exist. What is it that makes these idols so popular in Japan, while they are not popular in Europe and America? What is important for a Japanese idol to become popular? I will look at three different aspects: looks, talent and personality. The general conclusion is that talent is more important for Japanese idols than looks and personalityShow less
