In dit onderzoek is de relatie onderzocht tussen acculturatiediscrepanties en het welbevinden van 13-17 jarige migrantenjongeren, waarbij het geslacht van de jongeren is meegenomen als mogelijke...Show moreIn dit onderzoek is de relatie onderzocht tussen acculturatiediscrepanties en het welbevinden van 13-17 jarige migrantenjongeren, waarbij het geslacht van de jongeren is meegenomen als mogelijke moderator. Aan het onderzoek hebben 140 middelbare migrantenscholieren met een gemiddelde leeftijd van 15 jaar en een gelijke verdeling van geslacht (70 jongens en 70 meisjes) meegewerkt. Deze migrantenjongeren hebben vragenlijsten ingevuld over hun welbevinden, over hun voorkeur voor een acculturatiestrategie en over hoe de migrantenjongere denkt welke acculturatiestrategie de Nederlandse maatschappij aan de hem/haar toedicht. De hypothese dat de relatie tussen assimilatiediscrepanties en separatiediscrepanties en het welbevinden negatief is voor zowel jongens als voor meisjes is verworpen, aangezien uit de analyses geen relatie bleek te bestaan. Er zijn daarnaast geen verschillen gevonden tussen jongens en meisjes wat betreft de voorkeur voor een acculturatiestrategie en wat betreft de acculturatiediscrepanties.Show less
Er is onderzocht in hoeverre opvoedingsgedragingen van ouders samenhangen met probleemgedrag van kinderen tussen de zes en tien jaar in Nederland. Er zijn bij 107 gezinnen huisbezoeken afgelegd...Show moreEr is onderzocht in hoeverre opvoedingsgedragingen van ouders samenhangen met probleemgedrag van kinderen tussen de zes en tien jaar in Nederland. Er zijn bij 107 gezinnen huisbezoeken afgelegd waarvan 98 gezinnen meegenomen zijn in de analyses. Voor de dataverzameling is er gebruik gemaakt van de CBCL en de APQ. Uit de resultaten bleek tegen de verwachtingen in dat er geen verband is tussen de dimensies positieve betrokkenheid, gebruik van positieve discipline technieken en probleemgedrag bij kinderen tussen de zes en tien jaar in Nederland. Overeenkomstig met de literatuur en vooropgestelde verwachtingen werden er positieve verbanden vastgesteld tussen de dimensies gebrek aan supervisie en monitoring, inconsistent gebruik van discipline technieken, lichamelijke straffen en probleemgedrag bij kinderen tussen de zes en tien jaar in Nederland. Dit kan mogelijk implicaties bieden voor het ontwikkelen of aanbieden van preventieve interventies waardoor probleemgedrag bij kinderen wellicht verminderd of voorkomen kan worden.Show less
In dit onderzoek is gekeken naar de samenhang tussen etniciteit en het ontvangen van steun van ouders, leerkrachten en leeftijdsgenoten en de schoolbetrokkenheid van leerlingen tussen de 12 en 16...Show moreIn dit onderzoek is gekeken naar de samenhang tussen etniciteit en het ontvangen van steun van ouders, leerkrachten en leeftijdsgenoten en de schoolbetrokkenheid van leerlingen tussen de 12 en 16 jaar op het VMBO. Er is onderzocht of de verschillende soorten steun en schoolbetrokkenheid verschillen voor allochtone en autochtone leerlingen en of de samenhang tussen steun en schoolbetrokkenheid gemodereerd wordt door etniciteit. Aan dit onderzoek hebben in totaal 424 leerlingen deelgenomen, waarvan 243 jongens, 179 meisjes en 2 respondenten die het geslacht niet ingevuld hebben. De gemiddelde leeftijd van deze respondenten bedraagt 14.21 jaar (SD = 0.88). De groep autochtone leerlingen bestaat uit 353 leerlingen, tegenover 71 leerlingen die deel uitmaken van de allochtone groep. De gemiddelde leeftijd van de allochtone leerlingen was 14.13 jaar (SD =0.92) en van de autochtone leerlingen 14.23 jaar (SD = 0.87). Uit de resultaten van het onderzoek is gebleken dat steun van leerkrachten een significante voorspeller is voor de schoolbetrokkenheid van allochtone en autochtone leerlingen. Daarnaast is steun van ouders ook een significante voorspeller voor de schoolbetrokkenheid van autochtone leerlingen. Op basis van dit onderzoek kan gezegd worden dat er moet worden geïnvesteerd in de relatie tussen ouders en kinderen en leerkracht en leerlingen, om de schoolbetrokkenheid van leerlingen te verhogen.Show less
In het voorliggende onderzoek is de relatie tussen ouderschap en gedragsproblemen bij kinderen tussen de zes en tien jaar onderzocht. Om een beeld te krijgen van ouderschap en gedragsproblemen is...Show moreIn het voorliggende onderzoek is de relatie tussen ouderschap en gedragsproblemen bij kinderen tussen de zes en tien jaar onderzocht. Om een beeld te krijgen van ouderschap en gedragsproblemen is bij 107 gezinnen een huisbezoek afgelegd, waarvan 99 gezinnen zijn gebruikt in de analyse. Voor de dataverzameling is er gebruik gemaakt van de MC-HOME, de APQ en de CBCL. Niet overeenkomstig met de bestaande literatuur is er uit de resultaten geen significante relatie tussen responsiviteit en gedragsproblemen, emotioneel klimaat en gedragsproblemen en ouderlijke betrokkenheid en gedragsproblemen gebleken. Daarnaast blijken er geen verschillen in gedragsproblemen te zijn tussen ouders die weinig zelfstandigheid stimuleren, gemiddeld zelfstandigheid stimuleren en veel zelfstandigheid stimuleren. Echter is uit bestaande literatuur gebleken dat kwalitatief ouderschap een belangrijke factor is in het al dan niet ontstaan van gedragsproblemen. De veronderstelling in het voorliggende onderzoek is met de gebruikte dataset moeilijk aan te tonen.Show less
Pestgedrag komt op vrijwel iedere school voor en de gevolgen hiervan blijven niet beperkt tot de korte termijn. Hoewel er voldoende onderzoeken zijn die de relatie aantonen tussen pesten en een...Show morePestgedrag komt op vrijwel iedere school voor en de gevolgen hiervan blijven niet beperkt tot de korte termijn. Hoewel er voldoende onderzoeken zijn die de relatie aantonen tussen pesten en een laag zelfbeeld, is er weinig bekend over de gevolgen van specifieke vormen van pestgedrag. In dit onderzoek staat de vraag centraal naar de relatie tussen fysiek-, verbaal-relationeel- en cyberpesten en het zelfbeeld van zowel jongens als meisjes. Aan dit onderzoek namen 364 VMBO-leerlingen deel, waarvan 43.4% jongens (M = 14.6, SD = .86) en 55.8% meisjes (M = 14.7, SD = .86). Middels de Personal Experiences Checklist werd informatie ingewonnen over de ervaringen met verschillende vormen van pestgedrag en met de Self-Perception Profile for Children werd het zelfbeeld van de adolescent onderzocht, waarbij adolescenten op een 5-puntsschaal aangaven hoe vaak ze te maken hadden met bepaald pestgedrag en in hoeverre een stelling over het zelfbeeld bij hen paste. Uit statistische analyses bleek dat jongens vaker fysiek gepest worden en meisjes vaker te maken hebben met verbaal-relationeel pestgedrag. Het zelfbeeld van jongens was positiever dan dat van meisjes. Bij jongens was er geen significante relatie zichtbaar tussen de verschillende vormen van pestgedrag en het zelfbeeld, terwijl bij meisjes verbaal-relationeel pestgedrag significant samenhangt met een lager zelfbeeld. Mogelijk heeft dit onder andere te maken met het gebruik van ineffectieve copingstrategieën door meisjes. Het is belangrijk om in behandelingen en interventies rekening te houden met het geslacht van het slachtoffer en het type pestgedrag wat heeft plaatsgevonden, om zodoende de psychische gevolgen van (met name verbaal-relationeel) pestgedrag te voorkomen of verminderen.Show less