Many studies have already focused on Autism Spectrum Disorder (ASD). However, few studies have focused on specifically women with ASD. In practice, evidence is provided for the fact that women with...Show moreMany studies have already focused on Autism Spectrum Disorder (ASD). However, few studies have focused on specifically women with ASD. In practice, evidence is provided for the fact that women with ASD show different symptoms than men with ASD, especially as regards to social skills. These different symptoms sometimes make these women hard to distinguish from women without ASD, with wrong diagnosis and treatments as a result. Therefore, information about these differences between women with and without ASD is needed. The first purpose of this study is to investigate the relationship between arousal and emotion recognition of women with ASD. The second purpose of this study is to investigate the role of alexithymia on this relationship. Emotion recognition was examined by two tasks, Prosody Task (vocal emotion recognition) and FERT (visual emotion recognition), in a group of 31 women with ASD and 32 women without ASD, controlled for educational level. The current study used heart rate as a measure of physiological activity to relate arousal responses in rest to accuracy of emotion recognition. With the use of a Mediation Model is examined whether alexithymia is playing a mediating role on the relationship between the arousal and emotion recognition. Findings revealed that women with ASD do not differ from women without ASD in their ability to recognize emotions. In addition, no relationship was found between arousal and emotion recognition of women with ASD. Moreover, alexithymia did not play a mediating role. Although these findings are contrary to expectation, they support the hypothesis that women with ASD are hard to distinguish from women without ASD due to their (relatively) intact socio-emotional skills. This highlights the need to adapt current diagnostic and therapeutic protocols to meet the needs of these women. However, more research to social development of women with ASD is needed.Show less
Jongeren en jongvolwassenen in Nederland gebruiken vele verschillende middelen, van alcohol tot harddrugs. Iedereen heeft zijn eigen motieven voor het gebruik. Het huidige onderzoek had als doel te...Show moreJongeren en jongvolwassenen in Nederland gebruiken vele verschillende middelen, van alcohol tot harddrugs. Iedereen heeft zijn eigen motieven voor het gebruik. Het huidige onderzoek had als doel te onderzoeken of de motieven onderliggend aan middelengebruik verschillen tussen Nederlandse jongeren en jongvolwassenen en jongeren en jongvolwassenen met een niet-Nederlandse achtergrond. Eveneens werd de invloed van leeftijd en geslacht onderzocht. De steekproef bestond uit 825 participanten in de leeftijd van 13 tot en met 30 jaar oud (M = 21.6, SD = 3.1). Gegevens over het middelengebruik, motieven, etnische achtergrond, leeftijd en geslacht zijn verkregen door middel van zelfrapportage. Over de data zijn verschillende multivariate variantieanalyses (MANOVA) uitgevoerd. De etnische achtergrond bleek van invloed te zijn op het Sociability-motief, F(1,816) = 4.04, p = .045, Nederlandse participanten scoorden hierop hoger dan niet-Nederlandse participanten. Daarnaast werd een effect gevonden op het Tension Reduction-motief, F(1,816) = 6.34, p = .012, waarbij niet-Nederlandse participanten hogere scores hadden. Ook het geslacht bleek van belang bij dit laatstgenoemde motief, F(1,816) = 9.96, p = .002, mannen scoorden hoger dan vrouwen. Een interactie-effect is gevonden voor etniciteit en geslacht tezamen op het Sociability-motief, F(1,816) = 4.09, p = .044, vrouwen van niet-Nederlandse afkomst hadden lagere scores op deze schaal dan vrouwen van Nederlandse afkomst. Voor de verschillen tussen de Nederlandse en niet-Nederlandse participanten bleek een islamitische achtergrond een belangrijke verklarende factor te zijn. Verkregen gegevens kunnen ingezet worden in toekomstige interventies, waar steeds effectiever gebruik gemaakt wordt van internet om grote groepen jongeren te bereiken en te helpen.Show less
This study tried to replicate Beilock, Gunderson, Ramirez and Levine (2010) who found that math-anxious female teachers may have a negative impact on female students’ math achievement through the...Show moreThis study tried to replicate Beilock, Gunderson, Ramirez and Levine (2010) who found that math-anxious female teachers may have a negative impact on female students’ math achievement through the stereotypical belief that women do worse in maths than men. In addition, this study examined whether parents’ endorsements of gender stereotypes moderate the relation between teachers’ math anxiety and girls’ math performance. Furthermore, this study investigated the link between parents’ and children’s gender stereotypical thinking. Thirty female teachers completed the Mathematics Anxiety Scale. Children (n = 195) from 6th to 8th grade and their parents (n = 118) completed the Student Attitude Questionnaire, which measured stereotypical thinking. Children’s test scores of the Institute of Educational Measurement represented mathematic performance. Our results indicated no relation between teachers’ math anxiety and students’ math achievement. Nor did we find that stereotypical thinking was a mediating factor. Hence, there was no protective role to play for parents. Furthermore, parents’ degree of gender stereotypical thinking could not predict the girls’ gender stereotypical thinking. Thus, in late elementary school, teachers’ math anxiety is not negatively correlated to girls’ math achievement or gender stereotypical thinking. Moreover, we did not find evidence to suggest a relation between gender stereotypical thinking of parents and children. Based on the current sample, there is no reason for concern regarding the attitude of teachers in the field of mathematics. Future research in the Netherlands is recommended in which children of different ages are involved and gender stereotypes are measured both explicitly and implicitly.Show less
In dit onderzoek wordt onderzocht of kleuters hun woordenschat vergroten wanneer aan kleuters drie weken lang drie maal per week een digitaal prentenboek op het Smartboard wordt getoond. Er namen...Show moreIn dit onderzoek wordt onderzocht of kleuters hun woordenschat vergroten wanneer aan kleuters drie weken lang drie maal per week een digitaal prentenboek op het Smartboard wordt getoond. Er namen vier klassen deel aan het onderzoek (N=58), waarbij drie klassen een interventie kregen toegewezen en waarbij de vierde klas de controleklas was. De interventies die zijn toegepast, zijn digitale prentenboeken met tekst, digitale prentenboeken zonder tekst en digitale prentenboeken met print referencing. Kleuters werden voorafgaand en na de interventie individueel getest op de boekgebonden woordenschatontwikkeling, het foneembewustzijn en op de printkennis. Tijdens de interventiefase werden de kleuters individueel getest op de algemene woordenschat en op de executieve functies. Uit dit onderzoek blijkt dat het fonemisch bewustzijn en de printkennis geen rol spelen in het vergroten van de woordenschat bij kleuters evenals de executieve functies cognitieve flexibiliteit en inhibitie. De executieve functie geheugen blijkt echter wel een voorspeller voor het vergroten van de woordenschat. Wanneer er per interventie wordt onderzocht of de executieve functies een rol spelen in het vergroten van de woordenschat bij kleuters, blijkt alleen cognitieve flexibiliteit bij de print referencing interventie een eenzijdige voorspeller te zijn voor het vergroten van de woordenschat. De andere executieve functies bij de print referencing interventie en de executieve functies bij de twee andere interventies leveren geen bijdrage aan het vergroten van de woordenschat bij kleuters. Tevens toont dit onderzoek aan dat kleuters hun woordenschat vergroten na het zien van een digitaal prentenboek op het Smartboard. Het soort digitale prentenboek speelt geen rol. Deze bevinding bevestigt het belang van het inzetten van interventies om de woordenschat van kleuters te vergroten.Show less