Wie denkt aan de Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’ en de Rotterdamse Lloyd, ziet meestal de grote mailboten voor zich die voeren op de lijndienst tussen Nederland en Indië. Dat de tropenschepen...Show moreWie denkt aan de Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’ en de Rotterdamse Lloyd, ziet meestal de grote mailboten voor zich die voeren op de lijndienst tussen Nederland en Indië. Dat de tropenschepen eveneens voor zeecruises werden ingezet, is een veel minder bekend gegeven. Dit werkstuk onderzoekt deze plezierreizen, die beide koloniale rederijen zowel binnen als buiten de lijndienst organiseerden. Het uitgangspunt van het onderzoek is de vraag waarom de SMN en de RL zeecruises aanboden in de periode van 1870-1940.Show less
This thesis investigates the impact of fascist ideas and practices on anticolonial nationalism in late colonial Indonesia (primarily 1935-42). Focusing on the example of Partai Indonesia Raya ...Show moreThis thesis investigates the impact of fascist ideas and practices on anticolonial nationalism in late colonial Indonesia (primarily 1935-42). Focusing on the example of Partai Indonesia Raya (Parindra) and its youth organization Surya Wirawan, it aims at bringing together disparate historiographies on fascism, anticolonial nationalism, and Indonesian intellectual history. Moreover, it traces the first 'birth pangs' of Indonesian paramilitarism back to the late colonial period, thus arguing against the commonly held view explaining the militarization of Indonesian politics merely as an effect of the Japanese occupation (1942-45). Therefore, this thesis uncovers traces of a 'homegrown' tradition of paramilitarism that drew a considerable part of its inspiration from fascist role models. For the purpose of this study, fascism is applied as a heuristic tool to ask hitherto avoided questions about organizations like Parindra that have long been labeled as 'cooperative' nationalist parties. In doing so, this thesis considers Indonesia as one of the countless (emerging) nations that were receptive to the global fascist hype in the 1930s.Show less
In de 17e en 18e eeuw voerde de Verenigde Oost-Indische Compagnie handel op de Malabarkust. De belangrijkste reden waarom ze in dit gebied handel dreven was de grote hoeveelheid peper van...Show moreIn de 17e en 18e eeuw voerde de Verenigde Oost-Indische Compagnie handel op de Malabarkust. De belangrijkste reden waarom ze in dit gebied handel dreven was de grote hoeveelheid peper van hoogwaardige kwaliteit waar deze organisatie een monopoliepositie over probeerde te verkrijgen. Om dit streven te bewerkstelligen was het voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie noodzakelijk om goede relaties te onderhouden met de vier grote rijken in dit gebied (en met name het rijk Cochin) en de grote hoeveelheid kleinere rijken in dit gebied. De heersers van deze rijken hadden echter vaak een ander idee over hun relatie met de Compagnie waardoor er vaak onderlinge verschillen waren tussen de verschillende partijen. Op de problematiek in dit gebied worden theorieen zoals de theatre state, segmented state en de patrimonial state op los gelaten waardoor er een beter beeld naar voren komt van de verschillen in optiek van de verschillende partijen.Show less
This thesis focuses on an informal collective of individuals known as the ‘Rijkens group’. It offers new insights in the influence this group has had on the international developments of the West...Show moreThis thesis focuses on an informal collective of individuals known as the ‘Rijkens group’. It offers new insights in the influence this group has had on the international developments of the West New Guinea dispute, thereby strongly challenging current historiographical consensus. This topic is approached from a New Diplomatic History perspective and focuses in almost equal parts on private archives, governmental archives and secondary literature. It showcases the value of expanding the notion of ‘diplomacy’ to also include non-state actors and therefore is able to present a more complete image of the exchanges between, and influences on, the countries involved in the dispute. Ultimately this thesis is able to conclude that the group was of large influence on the views and undertakings of the different governments involved in the dispute. This is accompanied by the group’s influence on Dutch domestic press coverage of the West New Guinea dispute. Such coverage turned out to be much more representative of the group’s opinion on the matter than that of the actual larger public.Show less
De Nederlandse zendeling H.A.C. Hildering (1898-1986) was een van de weinige zendelingen die tijdens de oorlog in Indonesië zijn zendingswerk op Oost-Java hervatte. Hij had nauwe contacten met de...Show moreDe Nederlandse zendeling H.A.C. Hildering (1898-1986) was een van de weinige zendelingen die tijdens de oorlog in Indonesië zijn zendingswerk op Oost-Java hervatte. Hij had nauwe contacten met de Indonesische en Chinese bevolking, hoorde via hen over oorlogsmisdaden en publiceerde deze. Tegelijkertijd had hij ook veel contact met het Nederlandse koloniale bestuur en het Nederlandse leger. Hoe positioneerde hij zichzelf tijdens deze oorlog en welke spanningen brachten zijn nauwe contacten met Indonesiërs en het Nederlandse koloniale bestuur?Show less
Wilhelm Ritter von Leeb (1876-1956) was een vooraanstaand Duits beroepsmilitair in het Duitse Keizerrijk, de Weimarrepubliek en Nazi-Duitsland. Aan het einde van een lange carrière werd hij in 1940...Show moreWilhelm Ritter von Leeb (1876-1956) was een vooraanstaand Duits beroepsmilitair in het Duitse Keizerrijk, de Weimarrepubliek en Nazi-Duitsland. Aan het einde van een lange carrière werd hij in 1940 door Hitler benoemd in de hoogste militaire rang, die van generaal veldmaarschalk. Aan het begin van zijn carrière nam hij deel aan het Oost-Aziatische Expeditiekorps dat in 1900 naar China werd gestuurd om daar de Bokseropstand neer te slaan. Tijdens die expeditie hield hij een dagboek bij en liet een fotoalbum na. Dit dagboek en fotoalbum staan centraal in deze scriptie. De scriptie richt zich op twee onderwerpen: ten eerste de motieven van von Leeb om deel te nemen aan het Oost-Aziatische Expeditiekorps en ten tweede zijn beeld van China en de Chinezen. De persoonlijke motieven en opvattingen van von Leeb worden afgezet tegen de geopolitieke achtergrond van het conflict, de heersende denkbeelden over China en de Chinezen in Duitsland rond 1900 en vergelijkbare egodocumenten van andere Duitse soldaten. Op die manier wordt duidelijk in hoeverre Wilhelm Ritter von Leeb past binnen de gangbare ideeën van zijn tijd.Show less
This thesis explores the relationship between the Khojas, the Aga Khan and the British on the island of Zanzibar during the period 1899-1912 on the basis of a dispute between the Isma'ili Khoja...Show moreThis thesis explores the relationship between the Khojas, the Aga Khan and the British on the island of Zanzibar during the period 1899-1912 on the basis of a dispute between the Isma'ili Khoja community and the British authorities on the island regarding the Mnazi Moja grounds. This micro-history demonstrates the dual position of the Aga Khan as a religious leader as well as a British political informant.Show less
Before Tokugawa Bakufu collapsed in the 1868, the Dutch was the only European officially permitted by both Tokugawa Japan and Qing China to establish a trading post and settlement in their most...Show moreBefore Tokugawa Bakufu collapsed in the 1868, the Dutch was the only European officially permitted by both Tokugawa Japan and Qing China to establish a trading post and settlement in their most important maritime trading centre: Nagasaki and Canton. Under a series of restrictions implemented by the local authority over maritime trade with foreign countries and interactions between the Europeans and local inhabitants, merely a little amount of local civilians had the opportunity to interact with the Dutch. There were both officially permitted and secretly conducted interactions between the Dutch and local inhabitants in the two cities. The aim of this paper is to explore these seemingly minor and unimportant interactions between the two parties, with three groups of local inhabitants in Nagasaki and Canton, namely boatmen, interpreters, and women being the main focus. In doing so, we will see how both the Dutch and local inhabitants in these two East Asian cities managed to fulfil their needs and benefit from each other under restrictions of the authority and the state power.Show less
This thesis at one level examines how and why were the European doctors as ‘outsiders’ able to make an impression on the aristocratic elites in the Mughal court? And at another level, it...Show moreThis thesis at one level examines how and why were the European doctors as ‘outsiders’ able to make an impression on the aristocratic elites in the Mughal court? And at another level, it investigates the direct relationship between cross-cultural medical favors and the advantages doctors gained by offering their services. Did such intercessions by doctors’ yield only the much-desired trade concessions like farmans to the trading companies in which these medical men were employed and represented as ambassadors in the courts or something more especially in terms of monetary gains such as money, an enviable position at the court or other benefits?Show less
Philosophers have long noted the striking similarities between the metaphysics in Hume's Treatise of Human Nature and certain aspects of Buddhist doctrine. More recently, Alison Gopnik (2009) has...Show morePhilosophers have long noted the striking similarities between the metaphysics in Hume's Treatise of Human Nature and certain aspects of Buddhist doctrine. More recently, Alison Gopnik (2009) has also claimed to have discovered a possible historical link between Hume and Buddhist thought. This study looks at both the philosophical parallels and the historical evidence, such as Gopnik's claims regarding Hume's interaction with the Jesuits of La Flèche, but also the influence of Pierre Bayle, as well as Hume's familiarity with Sextus Empiricus' Outlines of Pyrrhonism, a book from the 2nd century which may in turn have been influenced by early Buddhist ideas. Despite the significant philosophical parallels and the possibility of Buddhist influence on Hume, the study concludes that the evidence is too sparse, too weak, and too circumstantial to claim that Hume was influenced by Buddhism.Show less
The Dutch colonial government used film as propaganda to establish and showcase their colonial agenda while recording footage in the Dutch East Indies (current Indonesia) for almost half a century,...Show moreThe Dutch colonial government used film as propaganda to establish and showcase their colonial agenda while recording footage in the Dutch East Indies (current Indonesia) for almost half a century, especially during the Era of Revolution (1945-49). These propaganda films served two major purposes. Firstly, targeting domestic audiences (in the earlier period) they were a source of information about Dutch East Indies for Dutch citizens and researchers. They created a positive impression about the colony, to inspire missionaries, and to attract entrepreneurs to invest money in Dutch East Indies. Secondly, aiming both at national and international audiences (during the Era of Revolution and the decolonisation period) they helped justify Dutch presence in Indonesia presenting the Dutch as sympathetic and useful friends in war-torn conditions. Interestingly, not everyone agreed with the ideology of the Dutch colonial government. Joris Ivens (1898-1989) was one of the most famous and controversial Dutch film-makers in the Netherlands, who dared to swim against the tide. Ivens challenged the trends in Dutch propaganda films with his most renowned work Indonesia Calling! (released in 1946). This study throws light into the life and career of Joris Ivens. It also describes the difficulties faced by him because of his revolutionary activities. Mapping the role and motivation of Joris Ivens, who was a well-known communist and anti-colonial propagandist, is the major contribution of this thesis.Show less
