A microhistorical approach to the history of New Netherland, which dives into the lives of several families and individuals that lived in the colony of New Netherland to, one, determine what their...Show moreA microhistorical approach to the history of New Netherland, which dives into the lives of several families and individuals that lived in the colony of New Netherland to, one, determine what their influence was on the development of the colony, and two, to show that a microhistory of New Netherland can shed new light on the existing historiography.Show less
This thesis adds a new chapter to the environmental history of Dutch Essequibo and Demerara in the second half of the eighteenth century. Mainly using Dutch maps, plans and reports, this paper...Show moreThis thesis adds a new chapter to the environmental history of Dutch Essequibo and Demerara in the second half of the eighteenth century. Mainly using Dutch maps, plans and reports, this paper studies how Dutch knowledge of hydraulic engineering was reflected in their construction projects in the wet tropical Guianas. It examines the construction processes, structure and layout of canals, plantations, fortifications and towns. The hydraulic engineering of these projects is compared to practices in the Netherlands, Europe and European colonies, to determine whether it was as typically Dutch and unique as scholars often assume. The paper concludes that although the construction projects were planned in such a way that these fit well with the wet natural environment of the Guianas, the hydraulic engineering was neither unique nor typically Dutch. Instead, the projects resembled practices in other European colonies more closely than Dutch practices. The hydraulic engineering was therefore not the result of Dutch experience in water management, but rather the result of the environment of Essequibo and Demerara that forced the British, French and Dutch inhabitants to adapt to it.Show less
Deze scriptie richt zich op de conflicten over jurisdictie tussen de WIC en de SAK op de Goudkust in de jaren 1650 en laat aan de hand van onderlinge protesten zien hoe de beide compagnieën...Show moreDeze scriptie richt zich op de conflicten over jurisdictie tussen de WIC en de SAK op de Goudkust in de jaren 1650 en laat aan de hand van onderlinge protesten zien hoe de beide compagnieën soevereiniteit claimden, hoe ze met elkaar omgingen en wat de rol van de lokale bevolking in dergelijke geschillen was.Show less
In deze scriptie wordt de Franse cartografische representatie van Noord-Amerika in de zeventiende eeuw bestudeerd aan de hand van de theorieën van de geograaf Brian Harley, waardoor de ontwikkeling...Show moreIn deze scriptie wordt de Franse cartografische representatie van Noord-Amerika in de zeventiende eeuw bestudeerd aan de hand van de theorieën van de geograaf Brian Harley, waardoor de ontwikkeling van de Franse visie op de Noord-Amerikaanse koloniën duidelijk naar voren komt. Deze visie wordt daarna in een bredere context geplaatst door het bestuderen van de Nederlandse cartografische representatie van hetzelfde gebied, waardoor verschillen in de representatie van de verschillende koloniën beter opvallen.Show less
This thesis examines the role of the St. Eustatius' blue beads in both the colonial period and the modern days of the island. Many stories are known about these glass beads, and in this thesis...Show moreThis thesis examines the role of the St. Eustatius' blue beads in both the colonial period and the modern days of the island. Many stories are known about these glass beads, and in this thesis their veracity is tested by means of archival research, the results of archaeological studies and research in literature. Nowadays the beads have a significant meaning for the Statian community and have an almost cult status. Also for the archaeologists and tourists the beads are a intriguing phenomena and thus worth to research. Archaeology and maritime history are combined in this study in order to do a thoroughly research on these small objects with a comprehensive story.Show less
In de tweede helft van de achttiende eeuw ontstond een ‘rampengemeenschap’ in het Caribisch Gebied. De Engelsen, Fransen en Spanjaarden daar boden elkaar in toenemende mate hulp in de vorm van...Show moreIn de tweede helft van de achttiende eeuw ontstond een ‘rampengemeenschap’ in het Caribisch Gebied. De Engelsen, Fransen en Spanjaarden daar boden elkaar in toenemende mate hulp in de vorm van goederen en informatie tijdens het jaarlijkse orkaanseizoen. In hoeverre de Nederlandse eilanden onderdeel uitmaakten van deze rampengemeenschap, is in deze scriptie onderzocht aan de hand van krantenartikelen, gekaapte brieven, ooggetuigenverslagen van orkanen en publicaties van lokale commandeurs. Daarbij lag de focus op de Bovenwindse Eilanden Saba, Sint Maarten en Sint Eustatius om hun ligging in het orkaangebied. Hierbij is gekeken naar drie mogelijke hulpbronnen voor de Nederlanders. Ten eerste bleken lokale overheden en de WIC (hulpbron 1) na orkanen weinig hulp te bieden aan de eilandbewoners. Dit maakte de Nederlanders meer afhankelijk van hun eigen Nederlandse netwerk (hulpbron 2) en de andere Europeanen in de Cariben (hulpbron 3). Hoewel er veel hulp kwam van de Nederlandse koopmanshuizen, was de hulp die bij andere Europeanen gevonden kon worden ook van zeer groot belang. De uitstekende handelsmogelijkheden die de Nederlandse Bovenwindse Eilanden boden, maakten andersom ook dat deze vaak een belangrijke hulpbron waren voor de andere Europeanen. Zo maakten de Nederlanders een belangrijk onderdeel uit van de Caribische rampengemeenschap.Show less
In deze studie wordt, door middel van een vergelijking tussen de VOC-kolonie op Ceylon en de WIC-nederzetting in Brazilië, onderzocht welke invloed ziekte en het gezondheidsbeleid had op de...Show moreIn deze studie wordt, door middel van een vergelijking tussen de VOC-kolonie op Ceylon en de WIC-nederzetting in Brazilië, onderzocht welke invloed ziekte en het gezondheidsbeleid had op de ontwikkeling van beide compagnieën.Show less
Dit onderzoek geeft een beeld van de positie van Johannes de Laet binnen de contra-reformatorische factie van de gereformeerde kerk en de Kamer Amsterdam van de WIC, en de synergie tussen deze twee...Show moreDit onderzoek geeft een beeld van de positie van Johannes de Laet binnen de contra-reformatorische factie van de gereformeerde kerk en de Kamer Amsterdam van de WIC, en de synergie tussen deze twee functies. Hoewel volgens historici De Laets ‘religieuze’ jaren duurden tot en met de oprichting van de WIC, laat dit onderzoek zien dat in zijn ‘zakelijke’ jaren zijn geloof zich wel degelijk laat zien. Hoewel hij geen theologische boeken meer schrijft, is zijn religie wel degelijk te zien in zijn werk voor de WIC en in zijn boeken het Iaerlyck Verhael en de Nieuwe Wereldt.Show less
Buuren, Christiaan Fredericus Wilhelmus Maria van 2018
Een vergelijking van de rol die Johan Maurits van Nassau-Siegen en Peter Stuyvesant hebben gespeeld in de diplomatieke betrekkingen tussen de WIC/hun desbetreffende kolonie en de oorspronkelijke...Show moreEen vergelijking van de rol die Johan Maurits van Nassau-Siegen en Peter Stuyvesant hebben gespeeld in de diplomatieke betrekkingen tussen de WIC/hun desbetreffende kolonie en de oorspronkelijke bevolking van AmerikaShow less
Een thesis dat aan de hand van twee case studies uit de vroege 17e en 18e eeuw kwalitatief onderzoek doet (in plaats van kwantitatief) naar de sociale interactie tussen Nederlanders en Afrikanen op...Show moreEen thesis dat aan de hand van twee case studies uit de vroege 17e en 18e eeuw kwalitatief onderzoek doet (in plaats van kwantitatief) naar de sociale interactie tussen Nederlanders en Afrikanen op de Goudkust. Hierin is gebruik gemaakt van het werk van Pieter de Marees, Beschyvinghe ende historische verhael (1602) en het honderd jaar later gepubliceerde werk van Willem Bosman, Nauwkeurige Beschyving (1702).Show less
Deze scriptie analyseert de Nederlandse scheepvaart op Guinea gedurende de tweede helft van de achttiende eeuw. In 1734 had de WIC het handelsmonopolie op de Goud- en Slavenkust van Afrika verloren...Show moreDeze scriptie analyseert de Nederlandse scheepvaart op Guinea gedurende de tweede helft van de achttiende eeuw. In 1734 had de WIC het handelsmonopolie op de Goud- en Slavenkust van Afrika verloren, waarmee de retourvaart en slavenvaart werden opengesteld voor particuliere ondernemers. Na een rustige start kwam de particuliere handel tot bloei in de jaren ’50 en ’60. Ondanks de crisis in Suriname begin jaren ’70 nam de handel nauwelijks af. Het uitbreken van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog gaf de handel vanuit Afrika via Sint-Eustatius een nieuwe impuls, omdat de opstandelingen via deze route werden bevoorraad met slaven, wapens en munitie. Deze bevoorrading door Nederlandse handelaren was echter voor Groot-Brittannië aanleiding om de Republiek ook de oorlog te verklaren, en de particuliere vaart op Afrika werd een zware slag toegebracht met blokkades en inbeslagnames van schepen. Deze slag zou men niet meer te boven komen. Na de wapenstilstand in 1783 werden de handelscijfers uit de jaren voorafgaand aan het conflict niet meer bereikt.Show less
In the early 1740's the plantation colonies Essequebo and Demerary, owned by the Dutch West-India Company were opened up for foreign settlement. Mainly British planters took advantage of the...Show moreIn the early 1740's the plantation colonies Essequebo and Demerary, owned by the Dutch West-India Company were opened up for foreign settlement. Mainly British planters took advantage of the situation, and in the following 40 years they formed a significant presence in the colonies. During the Fourth Anglo-Dutch War the British temporarily took possession of the colonies, and the colonies would become permanently British in 1814. The thesis investigates the British-Dutch relations in Essequebo and Demerary, between 1740 and 1781. Why did British visitors come to the colonies, what was the status of British planters, did the British comply with Dutch regulations? How did the Dutch feel about the British? British traders frequently visited the colonies to buy rum and molasses, British privateers hunted for visiting American ships. The status of British planters did not differ significantly from the status of Dutch planters, although they were banned from some administrative positions. The British generally abided by Dutch laws, except the prohibition of buying slaves from none-Dutch slavers. Large amounts of slaves were bought from British slavers, severely annoying the WIC directors, who were otherwise pleased with the British planters because they helped the colonies grow.Show less
In this thesis, the legal dimensions of the First Dutch West India Company are discussed on the basis of three case studies. As one of the world's first multinationals, the Company was granted...Show moreIn this thesis, the legal dimensions of the First Dutch West India Company are discussed on the basis of three case studies. As one of the world's first multinationals, the Company was granted public powers that are today regarded as prerogatives of the state. To what extent was the WIC a separate sovereign entity? What was its constitutional position within the Dutch Republic? And to what extent did Company practice accord with seventeenth century legal theory?Show less
In juli 1722 werd de onkreukbaar geachte Abraham Houtman naar de Goudkust gestuurd als nieuwe directeur-generaal. Als buitenstaander moest hij orde op zaken stellen om de losgeslagen corruptie...Show moreIn juli 1722 werd de onkreukbaar geachte Abraham Houtman naar de Goudkust gestuurd als nieuwe directeur-generaal. Als buitenstaander moest hij orde op zaken stellen om de losgeslagen corruptie onder het WIC-personeel de kop in te drukken. Nog geen jaar later was hij dood en begraven. Zijn zware taken, de enorme tegenstand waar hij mee te maken kreeg en het ongezonde klimaat hadden hem de das omgedaan. De mislukte missie van Abraham Houtman geeft een inkijkje in de dagelijkse gang van zaken in de forten van de WIC aan de Goudkust. De Heeren Tien hadden allerlei ideeën over goede bedrijfsvoering, maar de realiteit in Afrika was weerbarstiger dan de plannen van het hoogste bestuursorgaan van de compagnie. Aan de hand van het directeur-generaalschap van Abraham Houtman geeft deze scriptie een beeld van leven en werken van Europeanen in West-Afrika in de jaren '20 van de achttiende eeuw.Show less