Hoe een Amsterdamse lobby van belanghebbenden heeft getracht de Haagse politiek te beïnvloeden omtrent de emancipatie van de slaafgemaakte bevolking in de kolonie Suriname in de periode 1830-1863.
1814 was het jaar waarin de toekomst van post-napoleontisch Nederland werd bepaald. De debatten hierover werden gevoerd tijdens de grondwetsvergaderingen van 1813-1814. Hoe conservatief zou het...Show more1814 was het jaar waarin de toekomst van post-napoleontisch Nederland werd bepaald. De debatten hierover werden gevoerd tijdens de grondwetsvergaderingen van 1813-1814. Hoe conservatief zou het nieuwe Nederland worden? En bovendien: Is het conservatisme ten tijde van de Restauratie wel in één politieke zienswijze te vangen?Show less
Biografie over burger G.A. de Lange (1773-1840). Hij schreef een autobiografie en brieven aan Willem I. Deze tonen een kleurrijke oproerkraaier/klokkenluider. In 1813 rekruteerde hij een volksleger...Show moreBiografie over burger G.A. de Lange (1773-1840). Hij schreef een autobiografie en brieven aan Willem I. Deze tonen een kleurrijke oproerkraaier/klokkenluider. In 1813 rekruteerde hij een volksleger tegen achterblijvende napoleontische militairen. Vervolgens nam hij tot zijn dood de pen op tegen de onder Oranje doorregerende Alkmaarse elite.Show less
Prins Frederik leefde als tweede zoon van koning Willem I in de schaduw van zijn oudere broer, de latere koning Willem II. Toch zou hij achter de schermen een aanzienlijke rol spelen binnen het...Show morePrins Frederik leefde als tweede zoon van koning Willem I in de schaduw van zijn oudere broer, de latere koning Willem II. Toch zou hij achter de schermen een aanzienlijke rol spelen binnen het staatsbestel van Nederlands eerste koning. Deze scriptie geeft een analyse van de rol van prins Frederik in het landsbestuur en het militaire domein. De centrale vraagstelling betreft de positie en invloed van prins Frederik binnen het staatsbestel van koning Willem I in de periode 1813-1831. Hoe groot waren de daadwerkelijke rol en invloed van prins Frederik op het landsbestuur en in het bijzonder op het militaire beleid onder koning Willem I? Het uitgangspunt dat hierbij is gebruikt, is de vraag die in de titel is verwerkt. Is ‘Le Roi décide seul’ (‘De Koning alleen beslist’) een adequate verwoording om de regering van Willem I te karakteriseren? Tevens is de vraag of die vier woorden ook recht doen aan de rol en invloed van prins Frederik. Dit wordt gedaan door in te gaan op de jeugd en opleiding van prins Frederik, een kenschets die wordt gegeven van het staatsbestel van Willem I als zodanig, een gegronde analyse van de invloed en de rol van de prins in zijn bestuurlijke functies binnen het nationale militaire domein en een analyse van de prins’ carrière als commandant van tijdens de Belgische Opstand.Show less
De opbouw van de koloniale staat in de eerste helft van de negentiende eeuw bracht uiteenlopende veranderingen met zich mee voor de bestaande verhoudingen in het lokale bestuur. Een van deze...Show moreDe opbouw van de koloniale staat in de eerste helft van de negentiende eeuw bracht uiteenlopende veranderingen met zich mee voor de bestaande verhoudingen in het lokale bestuur. Een van deze veranderingen was de verdere beperking van bevoegdheden van de Raad van Indië, met het uiteindelijke doel om de koloniale staat een daadkrachtig bestuur te geven en het in economisch opzicht zo nuttig mogelijk te maken voor het moederland. Deze scriptie beschrijft de formele bevoegdheden van de Raad van Indië en de verhoudingen tussen de gouverneurs-generaal, de Raad van Indië en de Nederlandse regering. De kernvraag is in welke mate deze verhoudingen hebben bijgedragen aan de beperking van bevoegdheden van de Raad van Indië, waardoor zij vanaf 1836 als adviserend orgaan een minder belangrijke rol in het koloniale bestuur kreeg toebedeeld.Show less
De scriptie behandelt een onrustige periode op het eiland Curaçao, eind achttiende/begin negentiende eeuw. Terwijl in Nederland de patriotten met hulp van de Fransen de macht hebben gegrepen, is...Show moreDe scriptie behandelt een onrustige periode op het eiland Curaçao, eind achttiende/begin negentiende eeuw. Terwijl in Nederland de patriotten met hulp van de Fransen de macht hebben gegrepen, is het op het eiland Curaçao ook onrustig. Onder andere onder invloed van een revolutie op Haïti vindt ook op Curaçao in 1795 een slavenopstand plaats, die met geweld wordt onderdrukt. Vanaf 1796 tot pakweg 1800 wordt het onder de blanke bevolking eveneens onrustig en is er sprake van een revolutionaire beweging/periode waarin de gematigde patriotten de macht grijpen. Deze revolutie wordt deels ingegeven door revolutionaire (verlichtings)ideeën uit Europa, maar ook veroorzaakt door het wegvallen van de handel op het eiland en het verminderen van de macht van het moederland in de regio. Rode draad in de scriptie vormt de persoon Albert Kikkert. Sommige historici noemen Kikkert een typische windvaan, iemand die met alle winden meewaait. Eind achttiende eeuw is hij bijvoorbeeld een patriot in 'hart en nieren' en een tegenstander van stadhouder Willem V, maar hij zal zich later opwerken tot de eerste gouverneur-generaal van Curaçao onder koning Willem I. De geschiedschrijving is niet positief over het functioneren van Kikkert, hij werd bijvoorbeeld na drie jaar al ontslagen. Maar deze scriptie werpt ook een ander licht op deze gouverneur en de problemen waarvoor hij (bestuurlijk) gesteld werd zo direct na de Franse tijd. Kikkert kwam op Curaçao terecht in een bestuurlijk vacuüm en hoefde op uitgebreide ondersteuning uit Den Haag niet te rekenen. Zeker in een periode waarin de handel op het eiland niet op gang wilde komen en het in een van de belangrijke afzetgebieden, Zuid-Amerika, inmiddels ook tot een revolutie was gekomen onder leiding van Simón Bolívar.Show less
In de historiografie heeft de herdenkingsgeschiedenis de laatste decennia aanzienlijke belangstelling verworven. De herdenkingscultuur rond de Belgische Afscheiding neemt hierin vooralsnog een...Show moreIn de historiografie heeft de herdenkingsgeschiedenis de laatste decennia aanzienlijke belangstelling verworven. De herdenkingscultuur rond de Belgische Afscheiding neemt hierin vooralsnog een bijzondere positie in. De thesis ‘De mythe van de Volksgeest’: de Belgische Afscheiding herdacht (1832-1932) belichaamd een herwaardering van deze herdenkingscultuur. In tegenstelling tot vele andere gedenkwaardige nationale aangelegenheden, kan met name de Tiendaagse Veldtocht (1831) nauwelijks als een nationaal hoogte- of dieptepunt worden beschouwd. Toch werd deze in bepaalde kringen wel degelijk het herdenken waard geacht. De voorstanders van herdenking waren voornamelijk oud-strijders – georganiseerd in de vereniging Het Metalen Kruis – en (oud-)militairen, (protestantse) notabelen, geestelijken en leden van het hof. Voor hen belichaamde de Tiendaagse Veldtocht een glorieuze overwinning. Bovendien had het Nederlandse volk als gevolg van de ‘wapenroep’ van koning Willem I nimmer een eenheid tentoongespreid als in die roerige jaren 1830-1832. Een dergelijke gebeurtenis verdiende het op nationale schaal te worden herdacht. Vanaf de eerste grote herdenking in 1856 tot het vijftigjarig jubileum in 1881 werd de herinnering aan de ‘mythe van de eendracht van 1830-1832’ vooral dankzij de veteranen nog op enige schaal herdacht. Na hun verdwijnen – door ziekte en ouderdom – rond het fin de siècle werd echter al snel duidelijk dat de herinnering aan de Afscheiding hen niet lang zou overleven – laat staan tot een daadwerkelijk nationale aangelegenheid zou worden.Show less