De manier waarop journalisten zich profileren is sinds de komst van sociale media sterk veranderd. Waar zij voorheen geacht werden om afstand tot onderwerpen en verhalen te behouden, is het...Show moreDe manier waarop journalisten zich profileren is sinds de komst van sociale media sterk veranderd. Waar zij voorheen geacht werden om afstand tot onderwerpen en verhalen te behouden, is het tegenwoordig vanzelfsprekend dat journalisten zich geopinieerd uitspreken en persoonlijke informatie delen op sociale platformen als Twitter en Instagram. Dit duidt op een verandering in de traditionele journalistieke waarden. Een verklaring hiervoor is, volgens de literatuur, de normalisatie van een nieuwe medialogica binnen de journalistiek, waaruit de wens ontstaat om een personal brand op te bouwen. Dit zou journalisten namelijk talloze economische, activistische en egocentrische voordelen opleveren, die zij in een tijd van toenemende concurrentie en economische crisis hard nodig hebben. Vooral freelance journalisten zouden hierbij gebaat zijn, omdat zij aan de hand van een succesvol online brand gemakkelijker opdrachten kunnen verkrijgen. Deze scriptie onderzoekt middels kwalitatieve interviews met tien freelance journalisten en een inhoudsanalyse van hun sociale profielen op welke manier zij zich profileren, hoe zij hun keuzes in hun online activiteiten motiveren en hoe zich dit relateert tot traditionele journalistieke waarden als ‘objectiviteit’, ‘transparantie’ en ‘autonomie’. De resultaten van dit onderzoek vormen een uitgebreide typering van het online gedrag van freelance journalisten en hun opvattingen over sociale media. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de respondenten de traditionele journalistieke waarden niet zo zeer herdefiniëren, maar dat er onder hen wel duidelijke verschuivingen te zien zijn in de prioritering van de journalistieke waarden. Dit betekent dat waarden als ‘autonomie’ en ‘transparantie’ tegenwoordig belangrijker worden geacht dan waarden als ‘objectiviteit’ of ‘onpartijdigheid’. Met een nieuw paradigma als ‘constructieve journalistiek’ wordt de verschuiving van deze waarden verklaard en gerechtvaardigd. Daarnaast wijzen de respondenten op het vervagen van de conceptuele grenzen van de journalistiek en benadrukken zij het belang van subcategorieën binnen het werkveld. Zo heeft de specifieke journalistieke functie waar een journalist zich mee identificeert belangrijke implicaties voor de hantering van journalistieke normen en waarden. Toch blijkt personal branding voor alle respondenten niet het belangrijkste doel van hun sociaalmediagebruik, waardoor de invloed op de journalistieke waarden beperkt blijft.Show less
Tegenwoordig worden ambtenaren geconfronteerd met een intrigerende paradox: enerzijds wordt van hen verwacht dat ze ambtelijke neutraliteit en neutrale bureaucratische competenties bezitten,...Show moreTegenwoordig worden ambtenaren geconfronteerd met een intrigerende paradox: enerzijds wordt van hen verwacht dat ze ambtelijke neutraliteit en neutrale bureaucratische competenties bezitten, anderzijds neemt de druk toe om politiek sensitief en responsief te zijn. Deze paradox weerspiegelt een verschuiving in de rol van ambtenaren, waarbij zij steeds meer dienen als instrument voor de bewindspersoon in diens politieke ambities. De ambtenaar in kwestie balanceert tussen traditionele bureaucratische normen verweven in het ministeriële bestel en de loyale uitvoering van de wil van verkozen politici, waarbij de ambtenaar zich in politieke aangelegenheden mengt. Dit onderzoek richt zich op de ambtenaren die zich bezighouden met overheidscommunicatie via de sociale media van bewindspersonen op Nederlandse ministeries. Er wordt onderzocht in welke mate functionele politisering van hun werkzaamheden plaatsvindt en wat dit veroorzaakt.Show less
Due to the rise of the internet and social media in the 21st century, we are seeing a shift in behaviours from the offline to the online world. This has both positive and negative consequences. One...Show moreDue to the rise of the internet and social media in the 21st century, we are seeing a shift in behaviours from the offline to the online world. This has both positive and negative consequences. One of these consequences is a rise in cyberbullying cases, which could lead to negative effects for victims. Therefore, it is important to research ways to prevent cyberbullying. The goal of this research paper was to investigate the relationship between social media use and perpetration of cyberbullying and what role gender plays in this relationship, thereby possibly identifying gender and social media use as possible risk factors for perpetration of cyberbullying. The study assessed self-reported social media use including sexting and cyberbullying experiences and behaviours in a sample of 120 young adults between the ages of 18 to 24 years old (N = 38 males, Mean age = 21.94). Data was analysed with a multiple regression analysis. Results showed that, for women, there was a positive relationship between social media use and the perpetration of cyberbullying. For men no such relationship was found. Our findings are in line with evolutionary and gender socialization theories that suggest women are more inclined to use indirect forms of aggression whereas men are more inclined to use direct forms. These results have implications for future research into risk factors for cyberbullying and for identifying risk factors to prevent perpetration in practice. The focus in research and in practice should not only lie in identifying individual risk factors, but also consider the importance of gender effects.Show less
To examine the relationship between alexithymia and digital problem behaviour, a systematic review was conducted. Problematic internet use, problematic use of social media and problematic gaming...Show moreTo examine the relationship between alexithymia and digital problem behaviour, a systematic review was conducted. Problematic internet use, problematic use of social media and problematic gaming behaviour are included as types of digital problem behaviour. The main research question is: How is alexithymia related to problematic use of internet, social media and videogames? To examine the relationship, a systematic research was conducted. After having executed the research 266 articles were selected. However, after excluding all of the identical articles only 167 were left. Out of the 167 studied, 23 studies were included. Studies were excluded if they were not labelled as empirical, written in another language than English or Dutch; and lastly, if they had a clinical sample besides alexithymia. The selected studies were double coded on the methodological features: chosen study design, sample size, and used research instruments. Combining all 23 studies a total of 41.274 participants was established. The median of all these studies was 429 participants. From the 23 studies, 14 were about problematic internet use, 3 about problematic use of social media and 6 about problematic gaming behaviour. 20 of the 23 studies found a positive significant relationship between alexithymia and problematic internet use, problematic use of social media and problematic gaming behaviour. However, the reliability of the results is questionable. Due to the fact that the cross-sectional design and sample size of all studies do not allow to draw strong conclusions. Furthermore, the use of only self-report does not contribute to the quality of the studies. Follow-up research of better quality will be necessary to draw valid conclusions about the relationship between alexithymia and digital problem behaviour.Show less
Nieuwsmedia maken vandaag de dag gretig gebruik van sociale media om hun nieuwsartikelen te delen en te promoten. In deze studie worden het profiel, de taken en de routines van diegene die deze...Show moreNieuwsmedia maken vandaag de dag gretig gebruik van sociale media om hun nieuwsartikelen te delen en te promoten. In deze studie worden het profiel, de taken en de routines van diegene die deze berichten plaatst bestudeerd, de zogenaamde social media news editor. Dit is uiterst relevant omdat deze editors gezien kunnen worden als de laatste gatekeepers in het nieuwsproces. De resultaten zijn gebaseerd op tien diepte-interviews met social media news editors van Nederlandse nieuwsmedia. Hieruit bleek dat de gemiddelde leeftijd van de social media news editors 32 is en ze allemaal hoogopgeleid zijn (waarvan de meeste met een journalistieke achtergrond). De voornaamste taak is het zo goed mogelijk verspreiden van nieuwsberichten via sociale media. De selectie van nieuwsberichten voor sociale media bestaat uit een ‘goede mix’ tussen ‘leuke’ berichten waarvan ze weten dat die goed gelezen gaan worden, en berichten die journalistiek gezien van belang zijn. Een goede prikkelende kop en boventekst (op Facebook) zijn van essentieel belang om de inhoud van het stuk zo duidelijk en wervend mogelijk neer te zetten. Dit met het doel het merk zichtbaar te maken en mogelijk nieuwe lezers te werven.Show less
‘Mensen die dít ene ding doen, leven wel tot drie jaar langer!’ zo luidt een van de vele koppen die we vandaag de dag voorbij zien komen op Facebook. Sensationele koppen verleiden ons om te klikken...Show more‘Mensen die dít ene ding doen, leven wel tot drie jaar langer!’ zo luidt een van de vele koppen die we vandaag de dag voorbij zien komen op Facebook. Sensationele koppen verleiden ons om te klikken, maar vinden we ze ook betrouwbaar? Dit onderzoek richt zich op de betrouwbaarheid van Facebookposts die gebaseerd zijn op wetenschappelijk onderzoek. Er is gekeken of de kop (sensationeel of niet-sensationeel) en de bron (nieuwsmedium of lifestyle medium) invloed hebben op de beoordeling van de betrouwbaarheid door een specifieke doelgroep, namelijk jonge vrouwen tussen de 18-26 jaar. Naast de waargenomen betrouwbaarheid worden ook de deskundigheid, aantrekkelijkheid en attitude gemeten. De onderzoeksvraag luidt: Hoe beoordelen jonge vrouwen de betrouwbaarheid van sensatieberichtgeving op Facebook, dat gebaseerd is op wetenschappelijk onderzoek? Dit is onderzocht door middel van een online experiment waarbij proefpersonen een nagebootste Facebookpost te zien kregen van RTL Nieuws of Cosmopolitan met sensationele kop of een niet-sensationele kop. Daarna moesten zij vragen beantwoorden waarna de waargenomen betrouwbaarheid, deskundigheid, aantrekkelijkheid en attitude gemeten werd. Uit de resultaten is gebleken dat Facebookposts van een nieuwsmedium met een niet-sensationele kop als meest betrouwbaar worden gezien, en posts van een lifestyle medium met sensationele kop als het minst betrouwbaar. Toch waren de gemiddelde scores in alle condities relatief aan de lage kant, wat wellicht duidt op een sceptische houding tegenover wetenschappelijk nieuws, geschreven door zowel nieuwsmedia als lifestyle media. Of dat zo is, moet uit toekomstig onderzoek blijken.Show less
In deze scriptie wordt beargumenteerd dat de nieuwsconsument door de komst van nieuwe media steeds meer bepaalt van wie hij of zij het nieuws consumeert, ofwel: steeds meer aan person shifting doet...Show moreIn deze scriptie wordt beargumenteerd dat de nieuwsconsument door de komst van nieuwe media steeds meer bepaalt van wie hij of zij het nieuws consumeert, ofwel: steeds meer aan person shifting doet. Er bestaan al drie vormen van shifting, namelijk place, time, en format shifting. Deze vormen beschrijven hoe de consument steeds meer bepaalt waar, wanneer, en hoe hij of zij het nieuws consumeert. Er blijkt echter een vierde vorm te onderscheiden. De opkomst van social media heeft, door de persoon op de voorgrond te schuiven en ervoor te zorgen dat er meer belang wordt gehecht aan personal branding, het fenomeen person shifting in de hand gewerkt. De onderzoeksvraag is vervolgens: ‘Hoe doen Nederlandse, tekstuele, online nieuwsbedrijven aan person shifting?’ Middels een exploratief onderzoek worden zes manieren (hier: categorieën) onderscheiden waarop person shifting tot uiting komt in de websites van de onderzochte media: sourcing, suggesting, listing, checkmarking, loose branding en profiling. De resultaten zijn wijdverspreid. Dat is niet per se alarmerend: person shifting is immers een relatief nieuw fenomeen waarvan vele kanten onderbelicht zijn. Dit biedt mogelijkheden tot vervolgonderzoek.Show less
Veel nieuwsorganisaties verkeren momenteel in economisch moeilijke tijden, waardoor zij mogelijkheden zoeken om nieuw publiek aan zich te binden. Eén van die mogelijkheden is het gebruik van...Show moreVeel nieuwsorganisaties verkeren momenteel in economisch moeilijke tijden, waardoor zij mogelijkheden zoeken om nieuw publiek aan zich te binden. Eén van die mogelijkheden is het gebruik van Snapchat. Bijna twee miljoen Nederlanders maken gebruik van Snapchat, waarvan 960.000 dagelijks. Vooral jongeren zijn erg actief op Snapchat; het merendeel van de Snapchatgebruikers in Nederland is tussen de 15 en 19 jaar oud (Van der Veer et al., 2017, p.13). Verwacht wordt dat Snapchat steeds meer gaat stijgen en binnen afzienbare tijd zelfs Twitter voorbij zal gaan (Van der Veer, et al., 2017, p.28). Dit medium kan voor nieuwsorganisaties dan ook interessant zijn om nieuwe doelgroepen aan zich te binden. Behalve het aantrekken van nieuwe doelgroepen, worden journalisten steeds meer gedwongen om rekening te houden met het gebruikersgedrag van nieuwsconsumenten (Wendelin et al., 2015). Nieuwsorganisaties hebben met toenemende concurrentie te maken, waardoor zij zich verplicht voelen om meer aandacht aan de voorkeuren van hun publiek te besteden. Dit zorgt ervoor dat het nieuwsaanbod verandert en steeds meer wordt gevormd door deze voorkeuren (Klinenberg, 2005; McManus, 1994; Mindich, 2005; Underwood, 1993, geciteerd in Boczkowski & Peer, 2011. p.857). Een voorbeeld hiervan is de verschuiving van public affairs naar non public affairs in de media: er wordt steeds meer voorkeur gegeven aan nieuws over non public affairs in vergelijking met public affairs, omdat het publiek dit soort nieuws liever leest (Boczkowski & Peer, 2011). Bij nieuws op sociale media is er tevens sprake van verzachting. Nog meer dan op nieuwssites, als we Maier (2010) moeten geloven. Uit zijn onderzoek blijkt dat zelfs als sociale media en nieuwssites, kranten, tv en radio over hetzelfde onderwerp berichten, het nieuws op sociale media vanuit een andere, zachtere, invalshoek benaderd wordt. Vaak worden populaire verhalen meer verspreid op sociale media omdat redacteuren zo hopen meer lezers naar hun websites te trekken (Lee & Tandoc, 2017, p.439). Is er in Nederland sprake van een evenwichtige nieuwsselectie, of wordt er ook hier meer steeds meer zacht nieuws geplaatst op nieuwssites en sociale media? Om hier antwoord op te kunnen geven, is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: Welke nieuwsfactoren en nieuwsonderwerpen bevat het nieuws van NOS op Snapchat, en in welke mate verschilt dit met het nieuws op de website? De inhoud van het nieuws op de website en op Snapchat van de NOS wordt geanalyseerd met behulp van een kwantitatieve inhoudsanalyse van 274 webartikelen en 74 Snapchatberichten van de NOS. Aan de hand hiervan kan er een uitspraak worden gedaan over wat voor soort nieuws het meeste voorkomt op de website en op Snapchat en of hier een verschil in zit. Uit de resultaten blijkt dat op Snapchat de nieuwsfactoren slecht nieuws en verrassing het vaakst voorkomen in de nieuwsberichten, evenals relevantie en nabijheid. Exclusiviteit, beroemdheid, agenda en personificatie komen het minst vaak voor in het Snapchatnieuws van de NOS. In het nieuws op de website van de NOS komen conflict, slecht nieuws, relevantie en nabijheid het meeste voor. Samen met follow-up en power elite. De nieuwsfactoren exclusiviteit, agenda, drama en beroemdheid komen het minst vaak voor in de websiteberichten. Een andere uitkomst van het onderzoek is dat er op de website van de NOS voor het grootste deel algemeen nieuws wordt geplaatst en in de Snaplines komt zacht nieuws het vaakst aan bod. Opvallend is dat bij beide kanalen hard nieuws het minste voorkomt. Op de website van NOS gaat 27% van de berichten over zacht nieuws, tegenover 20,9% over hard nieuws. Op Snapchat is dit 2 verschil groter: hier gaat 24,4% van de berichten over hard nieuws en 41,9% over zacht nieuws. Verder publiceren beide kanalen het meeste nieuws over non public affairs. Waarbij op Snapchat significant meer non public affairs nieuws wordt geplaatst dan op de website. Er kan dan ook met zekerheid worden gezegd dat er op beide kanalen, maar met name op Snapchat, verzachting van het nieuws plaatsvindt.Show less
Door het gebruik van nieuwe media in de journalistiek, zoals Snapchat, rijst de vraag wat dit doet met de journalistieke content. Snapchat heeft zeer specifieke eigenschappen: content moet live...Show moreDoor het gebruik van nieuwe media in de journalistiek, zoals Snapchat, rijst de vraag wat dit doet met de journalistieke content. Snapchat heeft zeer specifieke eigenschappen: content moet live zijn, content verdwijnt weer (Bayer et al, 2015) en er zijn allerlei bewerkingstools aanwezig (Piwerk en Joinson, 2016). Snapchat is erg populair onder jongeren en het is daarom niet gek dat een nieuwsorganisatie als de NOS Snapchat gebruikt om die doelgroep te bereiken. In eerdere onderzoeken naar blogs (Singer, 2005) en Twitter (Lasorsa et al, 2012) werd onderzocht in hoeverre een nieuw medium de journalistieke normen van onpartijdigheid, transparantie en gatekeeping schaadt. Uit deze onderzoeken bleek dat journalisten grofweg dezelfde journalistieke normen en werkwijze handhaafden op blogs als binnen traditionele journalistiek, maar dat dit op Twitter veranderde. Journalisten gebruikten enerzijds hun traditionele normen binnen Twitter, maar pasten zich ook aan Twitter aan. In dit onderzoek zijn 186 snaps van NOS Snaplines geanalyseerd aan de hand van de drie begrippen: onpartijdigheid, transparantie en gatekeeping. Uit de resultaten blijkt NOS Snaplines relatief onpartijdig wanneer het gaat om tekst. Wanneer er naar bewerkingstools zoals emoji’s en stickers wordt gekeken, blijkt dat deze bewerkingen de snaps wel partijdig maken. Deze bewerkingstools kunnen namelijk ook emoties of meningen verkondigen. Eerder onderzoek stelt dat journalisten een manier zoeken om emoties uit te besteden. Dit kan een journalist doen door niet zijn eigen emoties op te schrijven, maar de emoties van een ander (Wahl-Jorgensen). Er zou in het geval van NOS Snaplines gesteld kunnen worden dat emoties worden uitbesteed aan eigenschappen van een medium, door bijvoorbeeld emoji’s binnen Snapchat in te zetten. NOS Snaplines blijkt uit de analyse over een lage mate van transparantie te beschikken, terwijl social media normaliter transparanter zijn dan traditionele media (Singer, 2005; Lasorsa et al, 2012). Hyperlinking maakt social media transparant, maar Snapchat heeft deze mogelijkheid niet. Toch zijn er andere manieren om transparant te zijn. Zo is Snapchat een medium waar juist alledaagse content, materiaal van achter de schermen en content vanaf locatie kan worden geplaatst, wat transparant kan worden bevonden maar weinig gebeurt in NOS Snaplines. Uit de analyse naar het derde begrip, gatekeeping, blijkt dat de rol van gatekeeper sterk wordt bewaakt binnen NOS Snaplines. Het podium wordt niet snel gedeeld. De begrippen onpartijdigheid, transparantie en gatekeeping lijken nog gehandhaafd te worden binnen Snapchat, in die zin kan gesteld worden dat de journalisten Snapchat ‘normalizen’. Ze zorgen dat hun eigen normen en waarden gebruikt kunnen worden in het nieuwe medium. Gesteld kan worden dat NOS Snaplines nog lijkt op een traditioneel achtuurjournaal, uit de analyse is gebleken dat zelfs de opbouw hetzelfde is. Maar aan de andere 3 kant gebruiken de Snaplines-redacteuren emoji’s en stickers die het nieuws partijdig maken. In eerder onderzoek naar Twitter viel op dat er minder waarde werd gehecht aan het concept van onpartijdigheid (Lasorsa et al 2012), wat ook het geval blijkt te zijn in NOS Snaplines. Dit duidt op het idee dat binnen sociale-mediajournalistiek voornamelijk de journalistieke norm van onpartijdigheid aan het veranderen is. Hoewel in de literatuur het dominante paradigma is dat subjectiviteit en emoties in nieuws beperkt moeten worden, zijn er ook tegengeluiden waarbij onderzoekers een positievere houding hebben tegenover emotionele (meer partijdige) journalistiek (Pantti, 2010; Wahl-Jorgensen, 2013; Opgenhaffen en Welbers, 2017). Want opiniërend, persoonlijk en subjectief nieuws kan een voordeel hebben op feitelijk nieuws omdat consumenten, zeker op social media, worden overspoeld met feitelijk nieuws. Een interpretatie kan dan een extra laag geven aan het objectieve nieuws (Marchi, 2012). Daarnaast blijkt uit de analyse dat de nieuwsonderwerpen die worden besproken vooral bestaan uit non-public affairs, oftewel nieuws dat aantrekkelijk is voor jongeren, maar waarvan journalisten normaliter denken dat het minder nieuwswaarde heeft (Boczkowski & Mitchelstein, 2010). Hoewel NOS Snaplines-redacteuren aan de ene kant hun journalistieke normen gebruiken binnen Snapchat, passen ze ook hun werkwijze aan Snapchat aan. Hieruit kan geconcludeerd worden dat redacteuren van NOS Snaplines op een andere manier journalistiek bedrijven en dat de journalistiek wel degelijk verandert door een nieuw medium als Snapchat.Show less
Dit onderzoek richt zich op de vraag wat de gedragscodes voor social media bij het Algemeen Dagblad, de NOS en het NRC zijn en wat journalisten van deze gedragscodes vinden. Waar op nieuwsredacties...Show moreDit onderzoek richt zich op de vraag wat de gedragscodes voor social media bij het Algemeen Dagblad, de NOS en het NRC zijn en wat journalisten van deze gedragscodes vinden. Waar op nieuwsredacties door onderling overleg een filter bestaat voor publicaties, geldt dit voor de directe, individuele social media niet. Zeker in het verleden was er onder journalisten veel onduidelijkheid over wat op social media is toegestaan en hierdoor werden soms uitspraken gedaan die imagoschade opleverden. Heldere gedragscodes kunnen dan de benodigde filter zijn. Mede om deze reden hebben nieuwsmedia in binnen en buitenland gedragscodes voor social media opgesteld. In twee studies zijn diverse buitenlandse gedragscodes en de meningen over gedragscodes geanalyseerd (Opgenhaffen & Scheerlinck, 2014; Opgenhaffen & D’Haenens, 2015), maar in Nederland nog niet. De opgestelde gedragscodes ten spijt, uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat op sommige belangrijke onderwerpen nog steeds onduidelijkheid is. In eerste instantie zeggen journalisten dat zij niet zitten te wachten op gedragscodes voor social media, omdat common sense voldoende zou zijn. Maar de journalisten spreken elkaar vervolgens tegen; wat de een normaal gedrag op social media vindt, vindt de ander onwenselijk. De resultaten tonen aan dat het voor nieuwsorganisaties belangrijk is om te bepalen en vast te leggen welke social media zij zien als privédomein en welke social media als een openbaar (journalistiek) platform. Er is vooral onenigheid over de vraag of Facebook privé of openbaar is en daardoor ook over de vraag wat wenselijk gedrag is op Facebook. Op een gevoelig onderwerp als privacy zijn eveneens aanvullende gedragscodes nodig. Gedragscodes over het met foto, naam en toenaam citeren van mensen ontbreken, terwijl journalisten hierover sterk van mening verschillen. Tot slot kunnen pijnlijke fouten worden voorkomen door strengere regels op te stellen voor berichtgeving na aanslagen. Als er een fout wordt gemaakt, moet er bovendien ruimer worden gerectificeerd. Uiteindelijk draaien gedragscodes om normering, uniformiteit en professionaliteit. Ze kunnen daarom bijdragen aan efficiënt en eenduidig werken op nieuwsredacties en bovendien aan het herstel van het vertrouwen in de journalistiek. Daarom is het afhouden van gedragscodes voor social media een gemiste kans.Show less
Sociale media krijgen een steeds belangrijkere rol in de wereldwijde nieuwsconsumptie. Nieuwsorganisaties spelen hier op in door een selectie van hun content op sociale media te delen. Het publiek...Show moreSociale media krijgen een steeds belangrijkere rol in de wereldwijde nieuwsconsumptie. Nieuwsorganisaties spelen hier op in door een selectie van hun content op sociale media te delen. Het publiek kan aan de slag met de content: sharen, liken en commenten zijn ingeburgerde termen. Maar hoewel er veel onderzoek is gedaan naar nieuwsselectiecriteria voor traditionele nieuwsmedia, ontbreekt onderzoek naar de eigenschappen die nieuwsberichten op sociale media ‘sociaal’ maken: berichten die veel likes, comments en shares ontvangen. Binnen deze masterscriptie is onderzocht in hoeverre de nieuwsselectiecriteria van Harcup en O’Neill (2001) invloed hebben op de mate waarin mensen interageren met nieuwsberichten op de Facebookpagina van de NOS. Berichten die voldoen aan de nieuwsselectiecriteria bekende mensen, entertainment, verrassing en goed nieuws leveren significant meer likes op. Het criterium verrassing levert ook significant meer comments en shares op. Voor de criteria slecht nieuws en magnitude geldt het omgekeerde: zij genereren significant minder likes. Berichten die voldoen aan het criterium entertainment leveren significant minder comments op. Foto’s, fotoalbums en hypertekst leveren significant meer likes op. Bovendien leveren foto’s en hypertekst ook meer comments en shares op. Slechts een aantal nieuwselectiecriteria kan verklaren dat een bericht als ‘sociaal’ wordt beschouwd, en zodoende interactie in de vorm van likes, comments en shares genereert. De nieuwsselectiecriterialijst moet dan ook herzien worden voor sociale media, indien interactie van het publiek met de content een van de na streven doelen is.Show less
Om het vertrouwen in de journalistiek te verbeteren is het belangrijk om de accountability te verhogen. Journalisten moeten transparant zijn in hun werkwijze en waar nodig verantwoording afleggen....Show moreOm het vertrouwen in de journalistiek te verbeteren is het belangrijk om de accountability te verhogen. Journalisten moeten transparant zijn in hun werkwijze en waar nodig verantwoording afleggen. Een mogelijkheid hiervoor is bijvoorbeeld een ombudsman, maar deze is duur. Twitter, populair onder journalisten, is wellicht een goedkope oplossing. Iedere journalist is op Twitter zijn eigen ombudsman (Meier, 2009). Maar dat ligt lastiger, omdat Twitter ook een middel is om journalistieke producties te promoten. Een inhoudsanalyse naar duizend tweets van programmamakers van NOS op 3 toont aan dat frames (Esser en D’Angelo, 2003) die positief zijn voor de accountability vaker voorkomen dan frames die negatief zijn en vooral gericht ter promotie. Twitter maakt de nieuwsrubriek transparanter, omdat het een kijkje in de keuken biedt. Vooral foto’s verduidelijken het dagelijkse nieuwsproces. Echter, interviews met verschillende redacteuren van de nieuwsrubriek laten zien dat het gebruik van Twitter individueel verschilt. Een duidelijk handboek is nodig om alle neuzen dezelfde kant op te wijzen. Op die manier kan Twitter beter gebruikt worden als accountabilitytool, want die mogelijkheid lijkt het wel te bieden. Voorwaarde is dat het publiek beter aangesproken wordt, zodat er ook input komt vanuit de kijker. Nu zijn er nog nauwelijks conversaties, dus is er weinig verantwoording nodig. Al bestaat de kans dat het publiek helemaal geen behoefte heeft aan transparantie en verantwoording.Show less