In this thesis, I have looked at the influence of the internet on academic publishing and, as a consequence, academic culture and practice. I have tried to present a plausible narrative on how...Show moreIn this thesis, I have looked at the influence of the internet on academic publishing and, as a consequence, academic culture and practice. I have tried to present a plausible narrative on how academic work on a daily basis has changed and what consequences there are for the role of books. The efficient digital distribution of journal articles through the digital library have made the article relevant in two new ways: (1) it is now the single most important means of scholarly output, at the cost of books; and (2) it is almost always accessed digitally, often not through the journal title, but directly through a full bibliographical reference search request or as one of the results of a search query on topic, key word or other sort of search entry. The instant availability of almost all peer-reviewed journal articles ever published is a great contribution to the world of science, for obvious reasons. It comes with certain costs to it as well, however. Finding and accessing articles with such ease makes the book a relatively more difficult-to-access item. Especially for a new generation of students, the book seems less relevant. They are presented with articles more than books, and come from a background in which books are less prominent. For scholars, an article is easier to write than a book, but it counts as more when their citation indices are put together. A vicious circle comes into being. As an academic’s publication record becomes more important in order to keep his job, he will choose to write more articles. University libraries focus on presenting the articles efficiently in a digital manner and make the library into a computer workspace instead of a place for searching and reading books. The digital availability of articles leads to less diversity in sources and the older the titles the less they are cited. Publishing companies are faced with lower demand for books and are struggling to make ends meet financially. Every step of this circle in itself doesn’t lead to a catastrophe, but it is the feedback loop that strengthens itself and the aggregate outcome that causes us to be worried about the future of books in academia.Show less
De afgelopen jaren zijn de outlaw motorcycle gangs in Nederland veelvuldig in het nieuws geweest. Het feit dat in dit nieuws vaak het verband gelegd werd met criminele activiteiten, heeft ervoor...Show moreDe afgelopen jaren zijn de outlaw motorcycle gangs in Nederland veelvuldig in het nieuws geweest. Het feit dat in dit nieuws vaak het verband gelegd werd met criminele activiteiten, heeft ervoor gezorgd dat er een negatief beeld over deze groep motorclubs is ontstaan. Dit beeld strookt echter in veel gevallen niet met het beeld dat de outlaw motorcycle gangs over zichzelf hebben. Om zich te verdedigen tegen de beeldvorming in de media zijn de outlaw motorcycle gangs steeds vaker zelf de media op gaan zoeken om hun beeld van de werkelijkheid naar buiten te brengen. In de documentaire De macht van de Hells Angels van Zembla zegt Harry Ramakers, toentertijd een van de leiders van de Hells Angels bijvoorbeeld dat ze: “niet anders kunnen” (2004). Volgens Ramakers hebben de outlaw motorcycle gangs zoveel ellende en onzin moeten vernemen uit de media, omdat het volgens hem allemaal maar vanaf een kant belicht wordt. Zij voelen zich genoodzaakt om zelf de media op te zoeken, om zo hun kant van het verhaal aan het publiek kenbaar te maken. Hierdoor is er sinds 2004 in Nederland een unieke situatie ontstaan waarin een groep die weg wordt gezet als criminelen, een stem krijgt in de media. Zowel in televisieprogramma’s als in de kranten krijgen outlaw motorcycle gangs de gelegenheid om hun kant van het verhaal te vertellen. Dit is een interessant gegeven, omdat geen enkele criminele groepering of individu op deze manier een podium geboden krijgt om zich te verweren tegen de beeldvorming in de maatschappij. In deze masterscriptie wordt, aan de hand van het concept framing, onderzocht op welke manier de outlaw motorcycle gangs zich verdedigen tegen de heersende publieke opinie. Het concept framing kent vele verschillende definities die vaak betrekking hebben op de eigen discipline of toepassingsgebied, zoals de economie, psychologie of sociologie (Van Gorp, 2006. p. 45). In dit onderzoek wordt gebruikgemaakt van de definitie van Baldwin van Gorp, omdat deze definitie betrekking heeft op nieuwsberichten van de massamedia, de productie ervan en de relatie met hun publiek (2006, p. 45). Hij stelt dat framing een proces is waarbij enerzijds bij de productie van een nieuwsbericht bepaalde elementen uit de waargenomen realiteit geselecteerd worden en anderzijds de ontvanger van context en betekenissuggestie voorziet (2006, p. 46). De relevantie van framingonderzoeken ligt hem in het feit dat verschillende beelden die geschetst worden van een persoon, groep of maatschappelijke kwestie, blootgelegd worden. Door eenzijdige berichtgeving en het gebruik van frames kan het publiek onvolledig geïnformeerd raken en daardoor een gekleurd beeld van de werkelijkheid ontwikkelen. Dit onderzoek poogt om de verschillende mediaframes omtrent de outlaw motorcycle gangs in kaart te brengen, om zo het publiek, maar ook beleidsbepalers en journalisten verschillende kaders en invalshoeken aan te reiken om hun meningen, beleidsvoorstellen of nieuwsberichten op te baseren. Om te onderzoeken hoe de outlaw motorcycle gangs framing toepassen om zich te kunnen verweren tegen de negatieve beeldvorming in de media, is er een database van Nederlandse krantenberichten over outlaw motorcycle gangs samengesteld. Deze database beslaat een periode van 24 jaar (19902014) en is zorgvuldig samengesteld aan de hand van bepaalde zoekwoorden en criteriapunten (zie hoofdstuk 3). Uit deze database van bijna 17000 krantenberichten is voor dit onderzoek een apart corpus geconstrueerd, met artikelen waarin de outlaw motorcycle gangs zelf aan het woord komen. Uit dit corpus van 791 krantenberichten zijn counterframes gedestilleerd. Dit zijn de ‘tegenframes’ die de clubleden via de media inzetten tegen de gangbare mediaframes. In dit onderzoek zal allereerst, aan de hand van eerdere onderzoeken van Bakker (2016) en Fuglsang (2003), een beeld geschetst worden van de dominante frames omtrent outlaw motorcycle gangs in de media . Door zowel de framing als de reasoning devices te benoemen, zal duidelijk worden om wat voor soort frames het gaat en waarom deze als dominante frames omtrent deze groep motorrijders gezien kunnen worden. Vervolgens zal er via een inductieve framinganalyse onderzocht worden welke (counter)frames deze groep motorclubs hanteren om hun beeld van de werkelijkheid te presenteren en zich op die manier verweren tegen de dominante frames in de media. In dit onderzoek zijn er zeven verschillende frames gedestilleerd, die weer onderverdeeld kunnen worden in twee verschillende groepen. Aan de ene kant de frames met een probleemdefinitie en aan de andere kant de frames waarbij een probleem uit de weg wordt gegaan. Deze frames zullen in dit onderzoek aan de hand van framing en reasoning devices geanalyseerd worden en teruggekoppeld worden naar de theorie van onder andere Baldwin van Gorp (2006) en Robert Entman (1993). Tot slot zullen deze gedestilleerde frames afgezet worden tegen de dominante frames over outlaw motorcycle gangs in de media. Door verschillende theoretische kenmerken met elkaar te vergelijken zal het onderlinge verband tussen de frames duidelijk worden en kan er worden geconstateerd of de notie van counterframes, zoals van Gorp en Vercruysse (2011) deze in hun onderzoek toelichten, hier van toepassing is. Door de focus te leggen op de counterframes die afkomstig zijn van de outlaw motorcycle gangs, biedt dit onderzoek een aanvulling op eerdere framingonderzoeken over dit onderwerp (Bakker, 2016; Fuglsang, 2003). Door een beeld te schetsen van de manier waarop outlaw motorcycle gangs zichzelf verweren tegen de beeldvorming van de media, wordt de weg vrijgemaakt voor verder onderzoek binnen dit actuele thema, waarbij het interessant kan zijn om het samenspel tussen journalisten en de leden van de motorclubs te analyseren en de invloed van de counterframes op het publiek te onderzoeken.Show less
Het idee van rolperceptie is een van de belangrijkste theoretische concepten in journalism studies. Rolperceptie is de manier waarop de journalist zijn rol in de maatschappij ziet en is bepalend...Show moreHet idee van rolperceptie is een van de belangrijkste theoretische concepten in journalism studies. Rolperceptie is de manier waarop de journalist zijn rol in de maatschappij ziet en is bepalend voor de wijze waarop hij invulling geeft aan zijn werk als professioneel journalist. Daarmee zijn journa- listieke rolpercepties een belangrijk onderdeel van de journalistieke cultuur. Zowel rolperceptie als de journalistieke cultuur kunnen niet los worden gezien van het journalistieke metadiscours waarin zij tot stand komen. Het is in het journalistieke metadiscours waar de journalistiek zijn betekenis krijgt. Dit onderzoek richt zich op de vraag hoe een metajournalistiek programma als Kijken in de Ziel bijdraagt aan de betekenis van journalistiek in een veranderende context. Een analyse van dit metadiscours laat zien dat Kijken in de ziel vooral bijdraagt aan paradigm policy, de democratische rol van de journalistiek wordt sterk verdedigd door haar te definiëren en te reguleren vanuit de tra- ditionele journalistieke kernwaarden. Daarnaast laten de vijf verschillende typen rolpercepties die onderscheiden kunnen worden, die van duider, boodschapper, waakhond, commentator en infotai- ner, vooral rolbevestiging zien.Show less
In januari 2015 is er een aanslag gepleegd op de redactie van Charlie Hebdo in Parijs. De media besteden veel aandacht aan de aanslag en aan eventuele daders. Veel mensen wantrouwen de traditionele...Show moreIn januari 2015 is er een aanslag gepleegd op de redactie van Charlie Hebdo in Parijs. De media besteden veel aandacht aan de aanslag en aan eventuele daders. Veel mensen wantrouwen de traditionele nieuwsmedia, wat voortkomt uit wantrouwen ten opzichte van gevestigde instituties. Op het vernaculaire web worden dan ook alternatieve verklaringen voor de aanslag besproken. Het vernaculaire web is de verzameling van fora, blogs, wiki’s, lezersreacties op nieuwssites, sociale netwerken en andere virtuele omgevingen, die zich kenmerken door een niet-institutionele retoriek (Burger, 2014, p.288). Het doel van dit onderzoek is het in kaart brengen van de frames die naar voren komen op het vernaculaire web rondom de aanslag op Charlie Hebdo. Het onderzoeksmateriaal bestaat uit reacties onder berichten over Charlie Hebdo op de Facebookpagina van de NOS. Er is een framinganalyse gedaan en daaruit kwamen drie frames naar voren. Allereerst het ‘De moslims hebben het gedaan’-frame. Bij dit frame speelt de gedachte dat moslims schuld hebben aan de aanslag op Charlie Hebdo. De islam wordt in een kwaad daglicht gezet. Framevertegenwoordigers zijn hier met name ongelovige, Nederlandse mensen. Het tweede frame dat is gevonden, is het ‘De islam krijgt onnodig de schuld’-frame. Aanhangers van dit frame vinden dat de islam onterecht verantwoordelijk wordt gehouden voor terroristische acties en dat gelovigen hiervan de dupe zijn. Framevertegenwoordigers zijn hier zowel moslims als niet-moslims. Het derde en laatste frame is het ‘Het is een complot’-frame. Framevertegenwoordigers, die ook hier zowel moslims als niet-moslims zijn, staan zeer wantrouwend tegenover de berichtgeving van de media en geloven dat de aanslag op Charlie Hebdo een complot is.Show less
Het volgen van de juiste lifestyle is voor velen een prangende behoefte geworden. Lifestyle televisie draagt bij aan de keuzes in levensstijlen die bij ons passen. Maar wie bepaalt wat bij ons past...Show moreHet volgen van de juiste lifestyle is voor velen een prangende behoefte geworden. Lifestyle televisie draagt bij aan de keuzes in levensstijlen die bij ons passen. Maar wie bepaalt wat bij ons past? En op basis waarvan? Over de productie van lifestyle televisie is nog weinig bekend. Door middel van etnografisch onderzoek op de werkvloer van productiebedrijf STIMS is de productiekant van het lifestyle programma Nederland Heeft Het (NHH) onderzocht. De constructie van een uitzending blijkt per afdeling op de werkvloer afhankelijk van verschillende factoren. In het ‘format’ van NHH komen enkele eisen terug waaraan een aflevering moet voldoen: nadruk op de bereikbaarheid van een product, een geromantiseerde weergave, sluipverkoop en de aanwezigheid van een gewone of een autoritaire burger in het item. Hoe een aflevering verder wordt geconstrueerd, is afhankelijk van de expertises van de medewerkers per afdeling. Binnen alle afdelingen zijn de werkdruk, de creativiteit van de medewerker en de focus op lage productiekosten herkenbaar als belangrijke factor in het productieproces. Gedurende het gehele proces is de klant de gatekeeper. Zolang de klant voldoende geld betaalt, bepaalt hij wat er in het item komt. Met geld kan daardoor vrijwel ieder product of dienst gepromoot worden die een klant maar wil. De invloed die een klant kan uitoefenen op de promotie van het consumentengedrag is hierdoor aanzienlijk. Groter dan eerder werd aangenomen. Het debat rondom de productie van lifestyle televisie krijgt hiermee een nieuwe wending, namelijk een grotere nadruk op bottom-up televisie in plaats van top-down: de klant bepaalt voor een groot deel de inhoud, in plaats van de producent.Show less
In deze scriptie staat het analysemodel van Bednarek en Caple (2012a) centraal, dat het doel heeft om te onderzoeken hoe het discours van nieuwswaardigheid vorm krijgt binnen nieuwsberichten, en...Show moreIn deze scriptie staat het analysemodel van Bednarek en Caple (2012a) centraal, dat het doel heeft om te onderzoeken hoe het discours van nieuwswaardigheid vorm krijgt binnen nieuwsberichten, en geconstrueerd wordt door enerzijds tekst en anderzijds beeld. Aangezien het om een nog relatief nieuw model gaat dat nog weinig in de praktijk is gehanteerd, werd het toegepast op een corpus dat bestaat uit de Nederlandse berichtgeving over de aanslag op het Franse satirische tijdschrift Charlie Hebdo – een gebeurtenis met veel nieuwswaarde. Hieruit is gebleken dat het een goed werkbaar model is en een heldere basis vormt om discoursanalyse mee uit te voeren. Het model maakt het mogelijk om normen bloot te leggen die bepalen wat nieuwswaardig is en wat niet, waarmee het inzicht verschaft in het discours van nieuwswaardigheid, en in het bijzonder in de rol die de combinatie van tekst en beeld daarbij kan spelen. Het model biedt aanknopingspunten om vast te stellen welke delen van een nieuwsbericht nieuwswaardig zijn, en hoe groot het aandeel is van de nieuwsfoto, de kop en het intro. Wel zijn er op basis van deze toepassing enkele aanvullingen op zijn plaats met betrekking tot de fotografische hulpmiddelen, die binnen het model de functie hebben om op de aanwezigheid van nieuwswaarden in beeld kunnen wijzen.Show less
In het najaar van 2013 verstrekte PvdA-minister Ronald Plasterk in Nieuwsuur verkeerde informatie over hoe Amerikaanse veiligheidsdiensten aan Nederlandse belgegevens kwamen. Hij deelde zijn fout...Show moreIn het najaar van 2013 verstrekte PvdA-minister Ronald Plasterk in Nieuwsuur verkeerde informatie over hoe Amerikaanse veiligheidsdiensten aan Nederlandse belgegevens kwamen. Hij deelde zijn fout niet met de Kamer, maar naar eigen zeggen wel met de commissie-Stiekem: een commissie die zich bezighoudt met geheime informatie van de AIVD. Dat bleek na een lek vanuit de commissie naar het NRC. Een schandaal leek onvermijdelijk en de politieke situatie werd breed uitgemeten in het nieuws. De hechte relatie die er bestaat tussen politiek en journalistiek kwam de betrokken politieke partijen goed van pas: zij kozen hun strategie en probeerden afhankelijk van hun doelstelling het schandaal uit te vergroten of juist te blokkeren. Het lek uit een geheime commissie is een ernstig feit en dat daar tot op de dag van vandaag niemand voor verantwoordelijk is gehouden ook. Als burgers en journalisten de strategieën van politieke actoren kennen, kunnen zij hen kritischer bekijken en bevragen. Daarom staat in dit onderzoek de vraag centraal welke strategieën van politici om de Stiekemgate te blokkeren of te amplificeren we terugzien in de media. De uitgevoerde analyse toont aan dat het mogelijk is om in deze casus strategieën van politici te achterhalen met behulp van een theoretisch model. Dit model gaat uit van twee hoofdstrategieën: een blokkadestrategie en een amplificatiestrategie. Deze twee vormen kunnen betrekking hebben op presentatie, verantwoordelijkheid en beleid. Om de criteria van deze strategieën te herkennen in uitspraken van politieke actoren, zijn de retorische technieken van politici onderzocht. Hiervoor is publiek beschikbaar materiaal geanalyseerd, waarin uitspraken van politici voorkomen. Door deze uitspraken aan de hand van het theoretisch analysemodel te beoordelen, zijn drie strategieën naar boven gekomen. De eerste is een presentatiestrategie met ethostechniek om het schandaal te blokkeren, die door zowel de PvdA als de VVD werd uitgevoerd. De tweede is een verantwoordelijkheidsstrategie met een logostechniek die D66 inzet. Tot slot volgt een verantwoordelijkheidsstrategie met behulp van een pathostechniek van de PVV. De vondst van deze strategieën toont een onzichtbare samenwerking aan tussen de PvdA en de VVD tijdens de aanloop naar en het verloop van de Stiekemgate. Het voorspellend theoretisch model houdt stand in het onderzoek naar deze casus. Door meerdere vergelijkbare analyses uit te voeren kan de bruikbaarheid van dit model worden getest. Als het model in vervolgonderzoek standhoudt, wordt het van toegevoegde waarde voor het vakgebied van de journalistiek.Show less
Kwesties waarbij online privacy in opspraak komt, krijgen steeds meer aandacht in de media. Dit zou een waarschuwing moeten afgeven aan het publiek. Er blijkt echter uit meerdere onderzoeken dat...Show moreKwesties waarbij online privacy in opspraak komt, krijgen steeds meer aandacht in de media. Dit zou een waarschuwing moeten afgeven aan het publiek. Er blijkt echter uit meerdere onderzoeken dat het gebruik van digitale diensten, met name social media, niet daalt. Deze privacy-paradox lijkt te wijzen op een verschil tussen media discourse en public discourse over online privacy. Om te onderzoeken op welke manier media discourse en public discourse verschillen, is er gebruik maakt van een frameanalyse met een focus op privacyproblemen rond het sociale netwerk Facebook. Er zijn 100 traditionele krantenberichten en drie discussies door Facebook-gebruikers (in totaal 439 reacties) geanalyseerd. In de krantenartikelen werden drie frames gehanteerd: 1. “Blame The Network” (de privacy van Facebook-gebruikers wordt geschaad/onvoldoende beschermd door het netwerk) 2. Privacy in eigen hand (je bent zelf verantwoordelijk voor wat je online zet) en 3. Anonieme dader (het is niet duidelijk wie bestraft moet worden voor het schenden van online privacy). Deze frames hebben een duidelijke focus op het vinden van een dader. In de Facebook-discussies werden vier frames gehanteerd: 1. Overgave aan verdwenen privacy (online privacy bestaat in de huidige tijd niet meer en hier kan je je maar beter bij neerleggen) 2. Privacy in eigen hand (je bent zelf verantwoordelijk voor wat je online zet) 3. Niks te verbergen (het maakt me niet uit wie kan zien wat ik online zet en wat hiermee wordt gedaan, want ik heb toch niks te verbergen) 4. In opstand (niet iedereen mag zien wat ik online zet en niet iedereen mag hier zomaar gebruik van maken) In tegenstelling tot de mediaframes, hebben deze frames geen focus op het vinden van een dader, maar gaat het om de waarde die gebruikers zelf hechten aan privacy en de handelingen die ze hieraan koppelen. Dit verschil kan verklaard worden door het verschil tussen claimsmaking en sensemaking (Burger, 2010). Zo wordt in de krantenartikelen het “Blame The Network”-frame het vaakst gehanteerd en komen hier de belangen van framesponsors als het CBP (College Bescherming Persoonsgegevens) en Bits of Freedom (belangenorganisatie die opkomt voor digitale burgerrechten) naar voren, terwijl in de Facebook-discussies het ‘privacy in eigen hand’-frame het vaakst wordt gehanteerd, waarbij men op een eigen manier betekenis probeert te geven aan online privacy en in onderhandeling gaat over de grenzen die men hierbij moet vaststellen. Zelfs wanneer de media en Facebook-gebruikers hetzelfde frame hanteren (het ‘privacy in eigen hand’-frame komt in beide databronnen voor), kunnen zij hierbij verschillende belangen hebben en het frame tot op verschillende hoogtes hanteren (Constantinescu & Tedesco, 2007).Show less
This thesis provides a study of the subversive cinematographic practices in Spain during the period of political repression under Francoism (1939-1975). In foregrounding the non-conformist cinema...Show moreThis thesis provides a study of the subversive cinematographic practices in Spain during the period of political repression under Francoism (1939-1975). In foregrounding the non-conformist cinema of the time, it is my hope that this thesis contributes to the reconstruction of an immediate past in order to fight against the loss of memory, instigated by the dominant accounts of the history of that period, including that of the Spanish cinema. This thesis aims, then, to bring to light the repression that was encouraged by the state within the purview of film in order to hinder freedom of speech, and to revive a period of Spanish film history in which some films must be seen, I argue, as an instrument for social criticism. Against this background of repression I have, firstly, drawn attention on the institutional mechanisms and administrative procedures of censorship and propaganda – through which the state exercised control over the film making practices –, and the propaganda films made by directors who followed the principles of the regime, particularly focusing on the case of José Luis Sáenz de Heredia. Secondly, I have focused on two different lines of dissidence, i.e. internal and external, through the works of Falangist director José Antonio Nieves Conde, and the collaborative works of Luis García Berlanga and Juan Antonio Bardem, respectively.Show less
In deze scriptie is onderzocht hoe claims in het politieke- en het mediadiscours vermoedelijk hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de IRT-affaire tot een schandaal
Digital technology enables us to access and examine texts in ways that are not possible in printed publications. One of the potential digital enhancements involves making the meaning of texts...Show moreDigital technology enables us to access and examine texts in ways that are not possible in printed publications. One of the potential digital enhancements involves making the meaning of texts machine-readable. This has been referred to as semantic publishing and many scientific publishers have made extensive use of semantic technologies in their publications. Meanwhile, the potential of semantic enhancements for the humanities remains to a great degree unexplored. This thesis examines semantic enhancements in the context of how humanities research is conducted: Which type of humanities publication is best suited for semantic enhancement? Which guidelines should govern how the text is coded? And how can the end-users of the book benefit from the enhancements? These questions are examined through a case study of a single monograph (The Book-hunter in London, 1895) since this is a particularly important form of publication in the humanities. The focus throughout is on the end-user of the enhanced edition.Show less
Archives of German and Dutch publishing houses can provide valuable information on the Dutch-German book trade. One such resource is the archive of the Haarlem publishing house, De Erven F. Bohn,...Show moreArchives of German and Dutch publishing houses can provide valuable information on the Dutch-German book trade. One such resource is the archive of the Haarlem publishing house, De Erven F. Bohn, housed at Leiden University Library. At the beginning of the twentieth century De Erven F. Bohn had several international partners, who published their work on commission, helped with the distribution of their publications, collaborated on projects and were asked for advice. One such partner was Gustav Fischer in Jena, Germany. Johannes Leendert Tadema, who was director of De Erven F. Bohn from 1899 to 1949, worked as an apprentice at Gustav Fischer Verlag before entering the management at Bohn. The personal and professional relationship that existed between Johannes Tadema and Gustav Fischer is apparent in the letters that passed between them and they offer a window into the publishing industry at the beginning of the twentieth century. This edition focuses on the letters exchanged between Gustav Fischer and De Erven F. Bohn from 1899 until 1909.Show less
Soundbites worden continu uitgemeten in de media. Kijk bijvoorbeeld naar Geert Wilders die vlak vóór het achtuurjournaal een oneliner naar buiten brengt in de hoop meegenomen te worden in de...Show moreSoundbites worden continu uitgemeten in de media. Kijk bijvoorbeeld naar Geert Wilders die vlak vóór het achtuurjournaal een oneliner naar buiten brengt in de hoop meegenomen te worden in de nieuwsuitzending (Jacobs, Van Mierlo, Ditzel & Van Gent, 2015). Minder aandacht is de afgelopen jaren besteed aan image bites, terwijl die steeds meer in de media aanwezig zijn (Grabe & Bucy, 2009). Het zijn de krachtige afbeeldingen die politici kunnen maken of breken. Vanwege het nog onbekende onderzoeksterrein met betrekking tot de invloed van afbeeldingen op politici, loont het de moeite om te kijken naar diverse variabelen die via afbeeldingen invloed hebben op de betrouwbaarheidsperceptie van, in dit geval, bondskanselier Angela Merkel. De centrale vraag van dit onderzoek is: Welke aspecten spelen een rol in de betrouwbaarheidsperceptie van Angela Merkel via image bites? Hiervoor is uitvoerig literatuuronderzoek verricht, waarbij enkele belangrijke elementen naar voren zijn gekomen, zoals gezichtsuitdrukking, gedrag en de setting waarin de politicus verkeert. Er zijn 41 experimenten en open interviews afgenomen met WO studenten aan de faculteit geesteswetenschappen. Hierbij zijn vele inzichten verkregen in de manier waarop een homogene groep de betrouwbaarheid van een politicus inschat aan de hand van 34 voorgeselecteerde afbeeldingen. De eerste deelvraag van dit onderzoeks- en adviesrapport is: op welke manier wordt de betrouwbaarheid van Angela Merkel geïnterpreteerd door middel van verschillende visuele compositie-elementen? Aan de hand van verschillende theorieën is het containerbegrip ‘betrouwbaarheid’ bekeken. Vervolgens zijn diverse theorieën onderzocht waarin de aanwezigheid van bepaalde variabelen in afbeeldingen, zoals de diverse camerastandpunten, zijn belicht. Ook is de theorie over het vrouwelijk geslacht in de politiek onder de loep genomen, omdat de vrouwelijke politicus zich blijkbaar anno 2016 nog steeds moet bewijzen ten opzichte van de mannelijke politicus. Vervolgens is het theoretisch kader gekoppeld aan hetgeen uit de diverse experimenten is gekomen door middel van de vraag: in hoeverre komen de resultaten van de Q-methode overeen met hetgeen reeds uit de theorie is gekomen? Het doel hiervan was om de reeds ontwikkelde theorie te toetsen aan dit onderzoek en daarnaast nieuwe inzichten aan te bieden die eventueel van toegevoegde waarde kunnen zijn voor verder onderzoek middels de Q-methode. Uit dit onderzoek zijn onder andere vier factoren voren gekomen die het concept betrouwbaarheid rondom Angela Merkel, via de zogenoemde image bites, verklaren en die zijn: expressie, interactie, informaliteit en leiderschap. Hierbij neemt Merkel verschillende rollen aan. Ze moet emoties tonen, maar toch een sterke leider zijn, ze moet de ‘echte’ Merkel laten zien, maar toch stabiel overkomen en leiderschap uitstralen. Verder blijkt ook in dit onderzoek dat vrouwelijke respondenten meer gevoelig zijn voor Merkel als vrouw in de politiek dan de mannelijke respondenten. Tot slot is opvallend de enorme hoeveelheid aspecten die respondenten meenemen in de beoordeling van betrouwbaarheid van een politicus aan de hand van foto’s. Zelfs de kleur ogen werd geopperd door een van de respondenten als mogelijke invloed op de betrouwbaarheidsperceptie.Show less
Metajournalistiek is een opkomend genre. Het is journalistiek die handelt over journalistiek. Deze scriptie richt zich specifiek op zelfkritische metajournalistiek: een vorm waarbij een medium...Show moreMetajournalistiek is een opkomend genre. Het is journalistiek die handelt over journalistiek. Deze scriptie richt zich specifiek op zelfkritische metajournalistiek: een vorm waarbij een medium openlijk kritisch is op het eigen handelen. Landelijke dagblad de Volkskrant laat haar ombudsvrouw wekelijks een stuk van 1.000 woorden in de krant publiceren, waarin zij een lezersklacht behandelt, het verweer van de journalist laat terugkomen en uiteindelijk zelf een oordeel geeft. Door kwalitatieve inhoudsanalyse zijn uit de columns van de ombudsvrouw de typen lezersklachten gedetecteerd. Vervolgens is in beeld gebracht op welke manieren de journalisten zich tegen die klachten verweren en hoe de ombudsvrouw de klachten beoordeelt.Show less
Libraries have come a long way since they were first established. Society has equally evolved through time and, as it usually happens, its changes and transformations have also contributed to the...Show moreLibraries have come a long way since they were first established. Society has equally evolved through time and, as it usually happens, its changes and transformations have also contributed to the renovation of libraries’ organisation and structure. Cataloguing, understood as the task of making library catalogues, goes as back to the earliest appearance of libraries. Through the years, the cataloguing profession has evolved to get adapted to the needs of the time. This thesis focuses on how the role of the cataloguer has changed through time, the challenges it had to face, and how it overcame the problems that arose. Through an analysis of the evolution of the cataloguing field, it is possible to identify what are the major threats for the profession, and provide some solutions and recommendations.Show less
This thesis concentrates on two novels, One Hundred Years of Solitude (1967) by the Colombian author Gabriel García Márquez and Big Breasts and Wide Hips (1996) by the Chinese author Mo Yan. I...Show moreThis thesis concentrates on two novels, One Hundred Years of Solitude (1967) by the Colombian author Gabriel García Márquez and Big Breasts and Wide Hips (1996) by the Chinese author Mo Yan. I attempt to compare the ways in which García Márquez and Mo Yan rewrite history by a close examination of the two novels mentioned above. Moreover, I aim to explore the significance of their attempts to rewrite history.Show less
Het doel van dit onderzoek is het blootleggen van de achterliggende gedachten van het makeoverprogramma Hotter than my Daughter. Met behulp van een discoursanalyse worden de Britse variant van het...Show moreHet doel van dit onderzoek is het blootleggen van de achterliggende gedachten van het makeoverprogramma Hotter than my Daughter. Met behulp van een discoursanalyse worden de Britse variant van het programma en de Nederlandse versie met elkaar vergeleken. Het programma stelt impliciet een aantal regels op dat zou leiden tot een gelukkig en succesvol bestaan. De nadruk ligt hierbij met name op het verbeteren van het uiterlijk en hiermee het verbeteren van jezelf. Essentieel daarbij is meer consumeren en het volgen van trends. De deelnemers worden op hun ‘fouten’ gewezen door een jury en vervolgens door experts onder handen genomen. Uitvergroot wordt het verschil van voor de make-over en erna: van ontspoorde moeder tot succesvolle dame.Show less