In de jaren zestig raakte de CPN verstrikt in het conflict tussen Peking en Moskou. De Groot koos voor een autonome koers, dit was een nieuwe wending in de geschiedenis van de Nederlandse...Show moreIn de jaren zestig raakte de CPN verstrikt in het conflict tussen Peking en Moskou. De Groot koos voor een autonome koers, dit was een nieuwe wending in de geschiedenis van de Nederlandse communistische partij. Eén persoon uit het dagelijks bestuur ging hier niet in mee en bleef trouw aan de Sovjet-Unie: Friedel Baruch. Friedel Baruch stond niet achter deze interpretatie van ‘het principe van autonomie’ waar de CPN zich op beriep en beschuldigde de partij van antisovjetisme. Volgens Baruch is ‘het wezen van een communistische partij haar verbondenheid met de wereldbeweging van het communisme en de CPN-leiding heeft er mee gebroken. ‘Een afzonderlijk “Nederlands” Marxisme-Leninisme bestaat zomin als een afzonderlijk Russisch of Chinees Marxisme-Leninisme bestaat, - het is een contradictio in terminis.’ Een antwoord op de vraag waarom Baruch een oppositie vormde lijkt misschien zo gegeven; Baruch geloofde niet in een nationale vorm van communisme, de eigen weg bestond volgens hem niet omdat het communisme een internationalistische ideologie is. Dit onderzoek gaat verder en richt zich vooral op de politieke cultuur van de CPN. Want na wat meer onderzoek blijkt dat er veel meer aan de hand was dan een theoretisch meningsverschil en dat het meningsverschil al snel uitliep op een politieke karaktermoord. Om antwoord te geven op de vraag waarom het conflict de vorm aannam die het deed moet er worden gekeken naar de politieke cultuur van de CPN. Daarom is de hoofdvraag van dit onderzoek: wat kunnen we leren over de politieke cultuur van de CPN aan de hand van de kwestie Baruch?Show less
The National Board for Historical Service played an important role during wartime America. Both in society and politics the NBHS historians helped the US government to gain support for the war effort.
Geert Lourens van der Zwaag (1858-1923) was een Friese socialist, en van 1897 tot 1909 lid van de Tweede Kamer. Hij had in zijn leven een opmerkelijke ontwikkeling doorgemaakt van varkensslager tot...Show moreGeert Lourens van der Zwaag (1858-1923) was een Friese socialist, en van 1897 tot 1909 lid van de Tweede Kamer. Hij had in zijn leven een opmerkelijke ontwikkeling doorgemaakt van varkensslager tot een van de eerste socialisten in de Kamer. In dit onderzoek wordt nagegaan wat zijn socialisme inhield en hoe hij deze combineerde met de parlementaire cultuur van zijn tijd. Wij zullen Van der Zwaag leren kennen als een man van de praktijk, die de maatschappij van onderop probeerde te verbeteren. Echter, in de Kamer bleek hij hiertoe veel minder in staat te zijn dan in Friesland, waar hij voorheen actief was. Dit had voornamelijk te maken met zijn positie in de Kamer als een Vrije Socialist zonder partij, en de implicaties ervan in een partijendemocratie.Show less
Aan de hand van 19e en vroeg 20e eeuwse schoolboeken vaderlandse geschiedenis voor het middelbaar onderwijs en aanvullende bronnen heb ik onderzocht op welke wijze de perceptie en invulling van een...Show moreAan de hand van 19e en vroeg 20e eeuwse schoolboeken vaderlandse geschiedenis voor het middelbaar onderwijs en aanvullende bronnen heb ik onderzocht op welke wijze de perceptie en invulling van een nationale identiteit samenhing met het onderwijs en het geschiedenisonderwijs in het bijzonder. Ik heb mij hierbij met name gericht op de beschrijvingen van de de Nederlandse Opstand en de Gouden Eeuw. Als criteria voor beoordeling heb ik onder meer schrijversperspectief, formulering van algemeen belang, verwijzingen naar volkskarakter, vrijheidszin, vaderlandsliefde en burgerlijke deugden gebruikt. Op basis van het onderzoek ontdekte ik een verschuiving van een statisch normatieve opvatting van nationale identiteit in de vorm van een volkskarakter en vaderlandslievendheid naar een meer dynamische opvatting gericht op gedeeld algemeen belang dat door middel van een identificerend schrijversperspectief de leerlingen uitnodigde tot identificatie met de staatkundige eenheid.Show less
In this thesis, I will research the academic practices of some selected historians during the first years of the Portuguese New State. These can be divided in two kinds of practices: those directly...Show moreIn this thesis, I will research the academic practices of some selected historians during the first years of the Portuguese New State. These can be divided in two kinds of practices: those directly implicated in the histories they wrote — the final product —and those which are related to their habits and work ethics, be it of socialization with other scholars in academic organizations and correspondence, or work-habits related to how they thought history should be researched and transmitted. This approach provides a holistic view of particular cases within the Portuguese historiography landscape, focused on epistemic, political and moral aspects, and their connection with the Regime in which they were inserted. It also provides the key features of the phenomenon of Discipline at the time, given its emergence in Portuguese Academia, and in History in particular, highlighting the goods, virtues, skills and habits which defined History as collective endeavor.Show less
Een verhandeling over de politieke stijl van Bolkesteins optreden tijdens het nationale minderhedendebat (gestart met een krantenartikel van F. Bolkestein in 1990)
When, in March 1996, the Howard Government emerged victorious in the Australian federal election, it was the first such victory by the coalition of the Liberal and National Party at the federal...Show moreWhen, in March 1996, the Howard Government emerged victorious in the Australian federal election, it was the first such victory by the coalition of the Liberal and National Party at the federal level since 1980. This coalition would go on to win a further four elections and, when John Howard was finally defeated at the polls in December 2007, he had become the nation’s second longest serving Prime Minister. Among all the doubtlessly important determinants of Howard’s political success, there is one that sets him apart from his predecessors in the Australian conservative tradition: his frequent and impassioned appeals to Australia’s history and national identity. This thesis addresses two principal questions, one to do with history, the other with social theory. The historical question asks what factors account for this successful realignment between politicians and national identity. The theoretical question concerns national identity itself, as a more general phenomenon in social life. Social theorists have long debated the relative priority of mass, bottom-up, grass-root social processes in constituting and shaping the substance of national identity, relative to the attempts of cultural, political, ideological and economic elites to shape and mould national identity to serve their own ideological and material ends. In brief, there is common ground in the view that national identity, as a product of social artifice is constructed. What is less clear, is the extent to which it is constructable, and if so, who has the power to do the constructing, and under what circumstances. This thesis will contribute to an understanding of the conditions under which national identity becomes malleable, allowing it to be more easily appropriated by enterprising politicians. The evidence to test my premise will come principally from a case study of John Howard’s political career.Show less
De slag bij de Somme, die werd uitgevochten tussen 1 juli en 18 november 1916, wordt tegenwoordig herinnerd als een zinloze slachting en een gruwelijk mislukking. Dit is niet onlogisch, de...Show moreDe slag bij de Somme, die werd uitgevochten tussen 1 juli en 18 november 1916, wordt tegenwoordig herinnerd als een zinloze slachting en een gruwelijk mislukking. Dit is niet onlogisch, de verliezen die aan beide kanten waren enorm en de strategische resultaten voor de aanvallers, Groot-Brittannië en Frankrijk, waren beperkt. Toch is het opvallend dat er tegenwoordig aan geallieerde zijde een uitgesproken negatief beeld van de Eerste Wereldoorlog bestaat, want uiteindelijk waren de geallieerden toch de overwinnaars. In deze studie wordt er gezocht naar de oorsprong van het uitzonderlijk negatieve en duistere beeld van de slag bij de Somme. Hiervoor wordt deze negatieve beeldvorming vergeleken met persbeschrijvingen van de slag in Nederlandse dagbladen en tijdschriften. Deze studie laat dus ook zien wat het publiek in het neutrale Nederlands van 1916 te weten kon komen over de strijd in de loopgraven die op slechts enkele honderden kilometers van de Nederlandse grens werd uitgevochten.Show less
In deze scriptie zijn de onderwijsrapporten uit 1836-1863 op nationaal en een gedeelte van de rapporten op lokaal niveau vergeleken met de denkbeelden van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen,...Show moreIn deze scriptie zijn de onderwijsrapporten uit 1836-1863 op nationaal en een gedeelte van de rapporten op lokaal niveau vergeleken met de denkbeelden van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, een belangrijke actor in het publieke debat over onderwijs. De onderwijsvisie die in de rapporten naar voren komt sluit aan bij het Nutsidee: Onderwijs moest zich richten op verstands- en zedelijke ontwikkeling, zodat het onderwijs zou bijdragen aan het ware volksgeluk, waarin veiligheid, welvaart en geluk centraal staan. Daarnaast is de invloed van de diverse besluiten en wetswijzigingen in deze periode bestudeerd. Deze besluiten, die uitmonden in onderwijsvrijheid en een neutrale openbare school, hadden vrij weinig invloed op het uitoefenen van toezicht: De schoolopzieners namen in deze gehele periode een pragmatisch houding aan bij het uitvoeren van hun taken, terwijl het nationale debat en de wetgeving een sterk ideologische lading hadden.Show less
‘The Great Forgetting’ is about the process of consolidation of French republicanism in the early, formative years of the French Third Republic and the regime’s accordant search for the republic’s...Show more‘The Great Forgetting’ is about the process of consolidation of French republicanism in the early, formative years of the French Third Republic and the regime’s accordant search for the republic’s legitimacy in the aftermath of l’année terrible - the year of 1871, during which France had to deal with the loss of the Franco-Prussian war, the fall of the Second Empire, the creation of the Third Republic, the siege of Paris by the Prussians, the defeat and humiliating peace terms, the Paris Commune, and new ideas about the nation. This process can otherwise be described as the creation of a history and accordant commemorative tradition of a Republic by its government that had to account for its legitimacy in the aftermath of a violent past. The whole will be analysed by considering the Père-Lachaise cemetery in Paris as a locus for national symbolism of the French Third Republic. This thesis argues that the cemetery can be considered as a stage for performing politics used by the governments of the Third Republic and its abovementioned opponents as a place to create their definition of France from 26 March 1871 onward. While describing this mnemonic battle on Père-Lachaise about the place of l’année terrible in the history of the Third Republic, this thesis analyses why it was that a ‘Communard memory’ of this period prevailed over any other constructed collective memory in relation to issues of legitimacy of and in the early Third Republic.Show less