Na de Tweede Wereldoorlog werden grote aantallen collaborateurs geïnterneerd. Kinderen van deze 'foute' ouders werden vaak opgevangen door familie, maar kwamen soms ook terecht in tehuizen en...Show moreNa de Tweede Wereldoorlog werden grote aantallen collaborateurs geïnterneerd. Kinderen van deze 'foute' ouders werden vaak opgevangen door familie, maar kwamen soms ook terecht in tehuizen en pleeggezinnen. Deze scriptie onderzoekt hoe kinderen van collaborateurs in Noord-Brabant werden opgevangen in tehuizen en pleeggezinnen door Bureau Bijzondere Jeugdzorg en focust zich daarnaast op hoe deze kinderen dit zelf hebben ervaren.Show less
This MA-thesis researches to what extent the catholic identity, the regional identity and the national identity were taught to pupils in the Netherlands in the second half of the nineteenth century...Show moreThis MA-thesis researches to what extent the catholic identity, the regional identity and the national identity were taught to pupils in the Netherlands in the second half of the nineteenth century. Schoolbooks on Dutch history written by the catholic fraternity, the Fraters van Tilburg, are used as a case study. The thesis argues that the fraters used their history books to try to reconcile the catholic and the national identity, and that the regional identity was mainly seen as an obstacle in this attempt.Show less
This Perceptual Dialectology study of three dialects spoken in the South of Noord-Brabant in the Netherlands (Roosendaals, Oudenbosch, and Ruchpens) explored to what degree people from these towns...Show moreThis Perceptual Dialectology study of three dialects spoken in the South of Noord-Brabant in the Netherlands (Roosendaals, Oudenbosch, and Ruchpens) explored to what degree people from these towns are aware of the dialect features that make up their dialect, what these dialect features are and if these people are aware of the differences and similarities between their own dialect and that of the other two towns. The participants were thirty dialect speakers who are born, raised and still residential in one of the three studied towns. Interviews were held with these participants in which they were asked about their views on and knowledge about their own dialect and that of the two other towns. From these interviews it has become clear that, although Roosendaals, Oudenbosch and Rucphens have similarities, they do differ from each other on a lexical and a phonetic level. Most importantly, the results suggest that one’s level of sociophonetic awareness of their dialect relates to what degree they are capable of speaking Standard Dutch.Show less
Het Helmonds is een taal (ook wel dialect genoemd) gesproken in de stad Helmond, gelegen in het oosten van de provincie Noord-Brabant. Het behoort tot de Peellandse tak van het Oost-Brabants. Deze...Show moreHet Helmonds is een taal (ook wel dialect genoemd) gesproken in de stad Helmond, gelegen in het oosten van de provincie Noord-Brabant. Het behoort tot de Peellandse tak van het Oost-Brabants. Deze scriptie beschrijft zijn fonologie, morfologie en morfofonologie. In deze domeinen verschilt het Helmonds het sterkst van het Standaardnederlands (SN). Zo heeft de taal veertien monoftongen, één meer dan de dertien die Booij (1995: 5) voor het SN beschrijft. Dit is ook typologisch opvallend. Maddiesons (2013) sample van 564 talen bevat bijvoorbeeld maar één taal met veertien klinkers. Daarmee is het Helmonds een zeldzaamheid onder de talen van de wereld. Naast de grotere klinkerinventaris verschilt het Helmonds van het SN op het gebied van flexie. Het heeft affixen die niet voorkomen in het SN. Ook wordt modificatie van de wortel van een woord veelvuldig gebruikt om bepaalde morfologische functies uit te drukken. Verder heeft de toevoeging van morfologie vaak invloed op de realisatie van de wortel, waardoor de fonetische realisatie van de taal vaak afwijkt van haar onderliggende structuur. De morfofonologie is daarmee erg complex. Ondanks deze complexiteit is deze scriptie toch een erg volledige beschrijving van de eerdergenoemde domeinen. De data waar deze beschrijving zich op baseert is door de auteur zelf verzameld in Helmond. Hierbij heeft hij rekening gehouden met sociolinguïstische factoren als gender en plaats van geboorte binnen Helmond. Uit dit onderzoek is daarmee ook gebleken dat er twee variëteiten in Helmond gesproken worden, hier Perifeer Helmonds (PH) en Centraal Helmonds (CH) genoemd. Deze variëteiten zijn te verbinden met de plaats van geboorte van de spreker. Deze beschrijving is de eerste volledige beschrijving van de fonologie, morfologie en morfofonologie van het Helmonds. Het is daarmee een onmisbare bron voor eenieder die geïnteresseerd is in het Helmonds, maar ook in Noord-Brabantse dialectologie in het algemeen. Verder is de sectie over fonologie ook interessant voor het vakgebied van de taaltypologie.Show less
In deze scriptie wordt onderzocht in hoeverre Noord-Brabantse kranten een andere visie hadden op de Belgische Opstand dan kranten uit andere Noordelijke provincies. Hierbij komt tevens de...Show moreIn deze scriptie wordt onderzocht in hoeverre Noord-Brabantse kranten een andere visie hadden op de Belgische Opstand dan kranten uit andere Noordelijke provincies. Hierbij komt tevens de verhouding tussen regionalisme en nationalisme in Nederland in de vroege negentiende eeuw aan bod.Show less
De bouwgeschiedenis van kasteel Maurick te Vught is bevlogen, maar nog nog nauwelijks onderzocht. Aan de hand van legerkaarten, topografische tekeningen, schilderijen, bouwkundige tekeningen, foto...Show moreDe bouwgeschiedenis van kasteel Maurick te Vught is bevlogen, maar nog nog nauwelijks onderzocht. Aan de hand van legerkaarten, topografische tekeningen, schilderijen, bouwkundige tekeningen, foto's en beschrijvingen worden de verschillende fases van dit gebouw verduidelijkt.Show less
Midden-Paleolithische oppervlaktevondsten zijn de enige bron van activiteit van Neanderthalers gedurende het Pleistoceen in Noord-Brabant. Door de relatieve zeldzaamheid van Midden-Paleolithische...Show moreMidden-Paleolithische oppervlaktevondsten zijn de enige bron van activiteit van Neanderthalers gedurende het Pleistoceen in Noord-Brabant. Door de relatieve zeldzaamheid van Midden-Paleolithische vondsten in Nederland is het noodzakelijk om een heldere indruk te krijgen van de natuurlijke en antropogene processen die verantwoordelijk zijn voor het aantreffen van deze vindplaatsen. Delen van Noord-Brabant, met name de laaggelegen Roerdalslenk, worden gekenmerkt door de dekzandgebieden die afgezet zijn gedurende het Weichselien - ook nadat Neanderthalers actief waren in dit gebied. Tevens is onderzocht of er op basis van aanwezige kaarten, namelijk de geologische-, geomorfologische-, bodem- en hoogtekaart een indicatief model geconstrueerd kan worden om toekomstige Midden-Paleolithische vondsten te voorspellen en huidige vondsten te verklaren. Daarbij is ook gekeken of gedrag van Neanderthalers invloed had op deze vondstverspreiding. Hoewel Midden-Paleolithische artefacten worden aangetroffen in de dekzandgebieden van de Roerdalslenk waar dit door recente sedimentatie niet verwacht werd, blijkt dat deze vondsten verklaard kunnen worden door aanwezige geomorfologische factoren. Vooral de aanwezigheid van beekdalen die zich diep hebben ingesneden in de recentere afzettingen, verhoogt de kans op Midden-Paleolithische vindplaatsen significant. Buiten de dekzandgebieden komen tevens Midden-Paleolithische vondsten voor op Holocene oppervlakten, maar ook deze vondsten kunnen verklaard worden door de aanwezigheid van plaatselijke erosie – naast beekdalen ook rivierdalen en terrassen, dekzandreliëf en antropogene activiteit. Uiteindelijk konden vrijwel alle vondsten binnen het model verklaard worden aan de hand van de geologische-, geomorfologische- en reliëfkaart, die gecombineerd zijn tot een gecombineerde indicatieve kaart van Noord-Brabant. De bodemkaart werd ook getoetst op voorspellingswaarde, maar bleek zoals verwacht niet voldoende indicatief te zijn voor Midden-Paleolithische vondsten. Slechts 7 van de 63 vondsten konden niet verklaard worden aan de hand van het gecombineerde indicatieve model. Van deze outliers bevonden zich 5 vlak naast voorspellende factoren, dat toegerekend wordt aan onnauwkeurige coördinaatplaatsbepaling. Twee van de vindplaatsen die niet verklaard kunnen worden, lagen aan de rand van de Peelhorst waar plaatselijk mogelijk een oude Pleistocene afzetting aanwezig is die niet terugkomt op de geologische overzichtskaart door de zeer grote schaal van deze kaart. Aangezien alle vondsten verklaard konden worden door natuurlijke factoren, was gedragsreconstructie onmogelijk.Show less