In this Bachelor Thesis, the animal (mammal) bone remains of the Merovingian site of Oegstgeest were discussed. The Merovingian settlement at Oegstgeest was located along the Old River Rhine and...Show moreIn this Bachelor Thesis, the animal (mammal) bone remains of the Merovingian site of Oegstgeest were discussed. The Merovingian settlement at Oegstgeest was located along the Old River Rhine and was possibly part of a (inter)regional trade network. Agriculture and animal husbandry were important parts of its economy. A comparison was made between three different contexts; the waste pits, wells and the channel. The goal of this Bachelor Thesis was to show whether there are differences between the composition of these assemblages (age data, fragmentation, representation of elements etc.) and how these might be explained. Taphonomy was important for the interpretation of these differences. There are not many differences between the assemblages and the general patterns in these assemblages are largely the same. The archaeological features (waste pits, wells and the channel) probably had the same function; waste disposal. One of the most notable differences is that primarily the waste pit material are more fragmented, which can indicate worse preservation conditions or the extraction of bone marrow (leads to splintering of bones). Another notable difference is the large amount of pig bones in the channel assemblage, compared to the other assemblages. This can be partially explained by the influence of post-depositional taphonomic processes, but the differences are too big to solely ascribe them to taphonomic processes. It is hard to identify, which taphonomic processes took place and how large of an impact they had on the assemblage. Thus the conclusions presented in this research are indications of what could have underlain the observed patterns. Future research should focus on identifying taphonomic signatures (preservation of the bones etc.) and try to establish the influence of post-depositional processes on the formation of the assemblages. Furthermore larger datasets would give a more representative picture of the assemblages.Show less
In the municipality of Oegstgeest (NL), an early medieval settlement was excavated spanning an area of circa eight hectares. The excavation revealed both the core habitation areas and the periphery...Show moreIn the municipality of Oegstgeest (NL), an early medieval settlement was excavated spanning an area of circa eight hectares. The excavation revealed both the core habitation areas and the periphery of the settlement. Among the thousands of features and finds related to the daily activities of the inhabitants, 27 contexts were excavated that contained human remains, of which nine contained (partially) complete individuals, and 18 secondary deposited remains. The human remains and their associated contexts are the focus of this research. The human remains were subjected to various analyzes, which provided different views on the lives and deaths of the inhabitants of early medieval Oegstgeest. Based on the analysis of the geographical location of the remains, it was argued that the choice for burial location was influenced by the presence of landmarks with a liminal character, such as boundary ditches. The analysis of the burial features, and the position of the corpse therein, revealed a variety of body positions and sepulchers. The osteological analysis of the bones indicated that a minimum of thirteen individuals was represented in the assemblage. The primary inhumations consisted of both male and female individuals with a varying age-at-death. The demographic composition of the deviant burials and secondary deposits was highly homogenous, consisting almost exclusively of adult male individuals. Few pathological conditions were identified, but a relatively large number of bones (from secondary deposits) exhibited perimortem sharp force trauma and scavenging marks. From five individuals strontium and/or stable oxygen isotopes were analyzed to determine the area in which they were born. The results indicated that four individuals were not born in the coastal region of the Netherlands. It was possible to state that the five individuals were born in four different areas. Based on the isotope results, it was argued that early medieval migration flows were more diverse than previously thought. The final part of the thesis discussed cultural explanations for the phenomena that were observed in the assemblage of human remains. For the secondary deposits it was proposed that they were the product of an excarnation ritual. Possibly the wolf, raven and eagle - important animals in early medieval mythology- fulfilled a role in the excarnation process. Alternatively, the secondary deposits and deviant primary deposits might be the product of ritual offerings to specific Celtic deities. Sun or wheel symbols found in the settlement (such as in a deposit of human bones and on a silver bowl), were possibly also linked to a Celtic religious cult. The cremated remains of one individual, found in the fill of disused well, were interpreted as a foundation- or closure deposit. For the primary inhumations, which were exclusively found near the boundaries of habitation areas, it was proposed that they possibly served as territorial markers. Depositing deceased relatives at the periphery of the household estate might have strengthened the ancestral affiliation, and thereby the claim on the territory.Show less
Recent archaeological research in Oegstgeest, led by the Faculty of Archaeology of Leiden University, has revealed that the Merovingian settlement was active in the trade of crafts and agricultural...Show moreRecent archaeological research in Oegstgeest, led by the Faculty of Archaeology of Leiden University, has revealed that the Merovingian settlement was active in the trade of crafts and agricultural products that was probably produced in or near the settlement. To meet the demands of trade the local environment had to sustain these activities An understanding of the area surrounding the settlement is therefore necessary to gain insight into the cultural world of the Merovingians in Oegstgeest. A reconstruction of this environment may possibly contribute to the understanding of the dynamics between culture and nature. Plant macrofossils in a sediment sample from an excavated well in 2009 is analysed to study this environment. It demonstrates that the settlement was situated in a landscape with woodlands, dry and damp grasslands, dunes, mudflats, and water sources such as swamps, channels and (side-)rivers.Show less
Archaeobotanical investigation of the amount of salt-influx in the Rhine estuary, on material from sites between Dorestad and Katwijk, dating between AD 500 and AD 1500.
In 2011 schreef Dijkstra zijn academisch proefschrift Rondom de mondingen van de Rijn en Maas, waarin hij het landschap en bewoning tijdens de Vroege Middeleeuwen (450-900) in de Rijnmondregio...Show moreIn 2011 schreef Dijkstra zijn academisch proefschrift Rondom de mondingen van de Rijn en Maas, waarin hij het landschap en bewoning tijdens de Vroege Middeleeuwen (450-900) in de Rijnmondregio behandeld. Dijkstra bespreekt onder andere de assemblages dierlijk botmateriaal van de opgravingen Oegstgeest van de campagnes uit 2004 en 2008. Tijdens het onderzoek door auteur naar de veestapel van Oegstgeest is het assemblage van de opgraving van 2010 bestudeerd. Dit was een mooie gelegenheid om mijn gegevens en bevindingen te kunnen vergelijken met Dijkstra, en vervolgens zijn beweringen te kunnen toetsen aan de hand van mijn onderzoeksgegevens. Daarnaast is Esser’s constatering getoetst voor de Rijnmondregio. Esser zag een toenemend belang van de schapenteelt naar mate men dichter bij de kust komt (Esser 2010,323). Uit het onderzoek blijkt Esser’s constatering niet te gelden voor de Rijnmondregio. Verder is er een vergelijking gemaakt tussen verschillende nederzettingen van onder andere het botmateriaal en ambachten met de Rijnmondregio. Op basis van mijn onderzoek, gebaseerd op secundaire producten van metaal en glas is te zeggen dat er handels- en uitwisselingsrelaties werden onderhouden tussen de nederzettingen in de Rijnmondregio en zelfs daar buiten. Valkenburg – De Woerd lijkt een surplus productie te hebben gehad wat betreft kammen en sieraden, mede hierdoor konden de mensen op de nederzettingen zaken met elkaar uitwisselen en was er dus sprake van handel. Gebaseerd op de analyse van het botmateriaal kan er niet geconcludeerd worden dat Oegstgeest een ‘handelsplaats’ is geweest. Er is onvoldoende bewijs om dit begrip toe te kennen aan de oevernederzetting Oegstgeest.Show less
In deze scriptie wordt onderzoek gedaan naar een structuur die gevonden is in 2011 bij opgravingswerkzaamheden nabij Oegstgeest. De structuur staat op de oever van de Oude Rijn en dateert uit de...Show moreIn deze scriptie wordt onderzoek gedaan naar een structuur die gevonden is in 2011 bij opgravingswerkzaamheden nabij Oegstgeest. De structuur staat op de oever van de Oude Rijn en dateert uit de Merovingische periode. De structuur dateert rond 550 en is relatief vroeg voor deze nederzetting. Het gaat zeer waarschijnlijk om een gebouw dat is gebruikt om goederen op te slaan. Mogelijk ook goederen die bestemt waren voor de handel. Dit is gebaseerd op de diepte van de paalsporen, die zeer diep zijn. Dit is in Oegstgeest vaak een aanwijzing voor spiekers en schuren. Het gedeelte van de nederzetting waar de structuur staat lijkt in zijn geheel vroeg te zijn. Aardewerk uit de 7e eeuw lijkt afwezig te zijn. Een verklaring hiervoor kan zijn dat dit deel van de nederzetting te nat werd in de 7e eeuw om nog langer te gebruiken. De sporen rond de structuur, met name de steigers, duiden ook op handel in dit gedeelte van de nederzetting. Ook is er gekeken naar de methode die Frans Theuws aanraad om te gebruiken voor de publicatie van plattegronden. Hoewel deze methode relatief nieuw is zou dit een goede methode zijn voor het publiceren van plattegronden.Show less
Deze scriptie behandelt een aantal vraagstukken rondom de tonpot, een type aardewerken pot uit de Merovingische periode die hoofdzakelijk wordt aangetroffen in nederzettingen langs de Rijn. Het...Show moreDeze scriptie behandelt een aantal vraagstukken rondom de tonpot, een type aardewerken pot uit de Merovingische periode die hoofdzakelijk wordt aangetroffen in nederzettingen langs de Rijn. Het gebrek aan een synthetiserend onderzoek naar dit type pot vormt een lacune in de kennis over de vroege middeleeuwen. Dit onderzoek probeert deze lacune op te vullen en voorziet in een basis waardoor toekomstige publicaties uitgebreider en systematischer informatie kunnen verschaffen. De resultaten die het onderzoek heeft voortgebracht zijn verkregen door een combinatie van diepgaande literatuurstudie en de uitwerking van vondstmateriaal gevonden te Oegstgeest, een Merovingische nederzetting aan de Oude Rijn. Hierdoor zijn de mogelijkheden en beperkingen van het materiaal duidelijk geworden waardoor een gerichtere strategie kon worden gevormd. Historische gegevens uit de Merovingische tijd tonen periodes van stabiliteit aan, die voorzien in een basis voor interregionale uitwisseling waardoor het mogelijk werd dat tonpotten in West-Nederland kwamen. Het aanzien van deze potten uit het zuidelijke Rijnland was laag en gebruik was vooral beperkt tot het huishouden, met name voor bewaren en bereiden van voedsel. Dat de pot hier uitermate geschikt voor was blijkt uit de geringe ontwikkeling die het in 300 jaar heeft doorgemaakt. Aangenomen werd dat gebrek aan ontwikkeling en willekeurige variatie geen houvast bood voor gedetailleerde datering. Dit onderzoek heeft aangetoond dat er zich wel degelijk een dateerbare vormontwikkeling voordoet. Het gebruik en de aanvulling van de hier gepresenteerde typo-chronologie, tezamen met de overige contextuele informatie, kan meer inzicht geven in het leven in de vroege middeleeuwen.Show less
Op de vroeg-middeleeuwse vindplaats nabij Oegstgeest, is het botmateriaal van meerdere gedomesticeerde katten (Felis catus) aangetroffen in context met slachtafval van consumptiedieren. De...Show moreOp de vroeg-middeleeuwse vindplaats nabij Oegstgeest, is het botmateriaal van meerdere gedomesticeerde katten (Felis catus) aangetroffen in context met slachtafval van consumptiedieren. De nederzetting was gelegen aan de Oude Rijn, een belangrijke vroeg-middeleeuwse handelsweg. Omdat de grootschalige verspreiding van katten over Noordwest-Europa in verband wordt gebracht met de opkomst van vroeg-middeleeuwse handelsscheepvaart, is in dit onderzoek en connectie gelegd tussen aanwezigheid van katten op de nederzetting en handelsactiviteiten. De volgende vraag stond hier bij centraal: Is de aanwezigheid van katten op een vroeg-middeleeuwse nederzetting een indicatie voor interregionale handelsscheepvaart? Zowel de verspreiding van katten langs vroeg-middeleeuwse handelswegen, als hun economische functie speelde een belangrijke rol bij het beantwoorden van deze vraag. Daarnaast is het botmateriaal van kat bestudeerd dat op de nederzetting is aangetroffen. Op basis van een literatuurstudie en archeologsich bronnenonderzoek kan gesteld worden dat katten zich niet alleen hebben verspreid via vroeg-middeleeuwse handelswegen, waar dat ze ook een economische rol hadden in de Vroege-Middeleeuwen. Omdat de nederzetting van Oegstgeest langs een belangrijke handelsweg lag, is het aannemelijk hier katten via vaarroutes zijn terechtgekomen en mogelijk gewardeerd werden als ongediertebestreiders. Aan de hand van een archeozoölogische analyse van het botmateriaal zijn er tevens verschillende aanwijzingen te noemen voor het onthuiden van katten. Er is echter geen direct bewijs aangetroffen in de vorm van snijsporen, zoals het geval was op de Deense Viking-havenplaats Haithabu. Omdat de indirecte aanwijzingen zijn te vinden in de leeftijdsopbouw en de samenstelling van het materiaal, is het belangrijk om de trefkans te vergroeten van de botten van dit relatief kleine gedomesticeerde dier. Op basis van de materiaalanalyse en literatuurstudie van dit onderzoek kan in elk geval gesteld worden dat de aanwezigheid van kat een indicatie is voor interregionale handelsscheepvaart. Mogelijk is dit een aanmoediging voor verder onderzoek naar botmateriaal van kat in vroegmiddeleeuwse contexten.Show less