Deze masterthesis wil een verbinding leggen tussen de kerkelijke rite van het afleggen van belijdenis en de feminisering van religie. De femiseringsthese die geldt voor de negentiende eeuw, steunt...Show moreDeze masterthesis wil een verbinding leggen tussen de kerkelijke rite van het afleggen van belijdenis en de feminisering van religie. De femiseringsthese die geldt voor de negentiende eeuw, steunt op vier variabelen: een feminisering van de geestelijke stand, van gelovigen en hun rituelen, van de aard van religie en van religieuze spiritualiteit of vroomheid. Het afleggen van belijdenis biedt de mogelijkheid om de reikwijdte van de feminiseringsthese voor de protestantse context te onderzoeken. De belijdenisrite daarvoor geschikt: veel mensen deden belijdenis en de bronnen vermelden een verantwoording om belijdenis te doen. De feminiseringsthese en de belijdenisrite zijn voor de Nederlandse context nog nauwelijks gebruikt. In deze thesis wordt het onderzoek beperkt tot het grootste protestantse kerkgenootschap in Nederland, de Nederlandse Hervormde Kerk, in de periode 1816-1900. Een van de conclusies is dat de belijdenisrite in de tweede helft van de negentiende eeuw wordt versterkt door de invoering van kerkelijke rituelen en familierituelen. Het gebruik van emoties bij de belijdenis werd in de tweede helft van de eeuw toegejuichd, maar slechts zolang de belijdenis duurde. Daarna werd repressie door predikanten belangrijker geacht. Vrouwen in de negentiende eeuw schreven verder het meest over de belijdenis. Het beschrijven van vroomheid door vrouwen was geaccepteerd. Mannen (predikanten en gemeenteleden) gaven een negatieve betekenis aan deze vroomheid door die te vergelijken met uiterst piëtistische vrouwen. Zij vonden dat zowel mannen als vrouwen met mate over vroomheid moesten spreken. Redelijkheid en bescheidenheid achtte men van meer belang. Verschillen tussen bronnen van predikanten en gemeenteleden lichten met name op in de maatschappelijke betekenis die ze aan de belijdenisrite meegeven. This thesis makes a connection between the rite of confirmation and the feminisation of religion. Both confirmation and the theory of feminisation are hardly studied in the Dutch context. In this thesis research is limited to the largest protestant denomination in the Netherlands, the Dutch Reformed Church, in the period 1816-1900.Show less