Dit onderzoek gaat over al. Al heeft in het Nederlands veel uiteenlopende functies en kan in contexten gebruikt worden die op het eerste gezicht niet aan elkaar gerelateerd lijken te zijn. Al kan...Show moreDit onderzoek gaat over al. Al heeft in het Nederlands veel uiteenlopende functies en kan in contexten gebruikt worden die op het eerste gezicht niet aan elkaar gerelateerd lijken te zijn. Al kan onder andere als focuspartikel gebruikt worden, als zelfstandig naamwoord, als onderdeel van verschillende woorden, als versterker en als voegwoord. In dit onderzoek probeer ik de functies en interpretaties van al dichter bij elkaar te brengen door te onderzoeken waar de betekenissen van al vandaan komen en wat ze met elkaar gemeen hebben. Door de evolutie van al van het Middelnederlands tot het heden te onderzoeken krijgen we een beter beeld van waar de huidige functies van al vandaan komen en kunnen we beter bepalen of bepaalde functies aan elkaar gelinkt zijn. Zo blijkt dat de meeste functies die al in het huidige Nederlands heeft in het Middelnederlands al in gebruik waren, zoals het universele gebruik, al als versterkend element en al als voegwoord. Ook komt al voor in verschillende woorden, zoals de complexe universele kwantoren en voegwoorden als als en alhoewel. Daarnaast bespreek ik een aantal ‘bijzondere’ gevallen van al. Ik probeer vervolgens vast te stellen of de verschillende functies die al in het huidige Nederlands heeft onder één centrale betekenis geschaard kunnen worden. Ik kom daarmee uit op een universele betekenis waar ik de meeste functies van al onder kan brengen. Vervolgens kijk ik of door middel van de syntactische context de functie van al in een bepaalde zin kan worden voorspeld. Hieruit blijkt dat veel functies een unieke plaats in de zin hebben en/of bepaalde constituenten kiezen die niet door andere functies gebruikt worden. Zo kan al als focuspartikel alleen binnen een DP voorkomen als er een NumP aanwezig is, en kan alleen het voegwoord al in SpecCP voorkomen. Zo kan er door middel van de syntactische context vaak voorspeld worden welke functie van al van toepassing is. Waar de syntaxis tekort schiet zijn er vaak andere aanwijzingen die duidelijk maken welke functie van al in een zin gebruikt wordt.Show less
De betekenisbijdrage van yě aan de Mandarijnse zin is veelzijdig. Naast de ‘eveneens’-betekenis kan yě ook een ‘zelfs’-betekenis bijdragen aan de zin. Daarnaast kan yě een onzekerheidsmodaliteit...Show moreDe betekenisbijdrage van yě aan de Mandarijnse zin is veelzijdig. Naast de ‘eveneens’-betekenis kan yě ook een ‘zelfs’-betekenis bijdragen aan de zin. Daarnaast kan yě een onzekerheidsmodaliteit met zich meedragen, met de betekenis ‘toch ook’. Deze betekenisbijdrage is vaak terug te vinden in vraagzinnen. Bovendien kan yě een verzwakkend effect hebben, bijvoorbeeld om ontkenningen minder direct te maken. Dit kan omschreven worden als een verzwakkende of verzachtende modaliteit. Yě komt in mijn corpus zeer vaak voor in combinatie met een ontkenning. Yě vertoont meerdere overeenkomsten met het Nederlandse ook. Naast de ‘eveneens’-betekenis hebben yě en ook als gedeelde eigenschap een modale functie. In het Mandarijn kan yě weliswaar niet voor dezelfde soort gevoelsmodaliteit zorgen als in het Nederlandse Dat is ook leuk, maar yě kan wel net als het Nederlandse ook een onzekerheidsmodaliteit en een verzwakkende modaliteit hebben. Het was voor mij verrassend om te zien dat deze bijwoorden blijkbaar gevoelig zijn voor het op zich nemen van een modale betekenis. Voor beide talen geldt dat de prosodie in zinnen met het bijwoord yě / ook van groot belang is voor de betekenis. De betekenisbijdrage van yě / ook is afhankelijk van waar de nadruk wordt gelegd in de zin. Prosodie is in het schrift helaas niet gemakkelijk weer te geven.Show less