In dit onderzoek wordt onderzocht of kleuters hun woordenschat vergroten wanneer aan kleuters drie weken lang drie maal per week een digitaal prentenboek op het Smartboard wordt getoond. Er namen...Show moreIn dit onderzoek wordt onderzocht of kleuters hun woordenschat vergroten wanneer aan kleuters drie weken lang drie maal per week een digitaal prentenboek op het Smartboard wordt getoond. Er namen vier klassen deel aan het onderzoek (N=58), waarbij drie klassen een interventie kregen toegewezen en waarbij de vierde klas de controleklas was. De interventies die zijn toegepast, zijn digitale prentenboeken met tekst, digitale prentenboeken zonder tekst en digitale prentenboeken met print referencing. Kleuters werden voorafgaand en na de interventie individueel getest op de boekgebonden woordenschatontwikkeling, het foneembewustzijn en op de printkennis. Tijdens de interventiefase werden de kleuters individueel getest op de algemene woordenschat en op de executieve functies. Uit dit onderzoek blijkt dat het fonemisch bewustzijn en de printkennis geen rol spelen in het vergroten van de woordenschat bij kleuters evenals de executieve functies cognitieve flexibiliteit en inhibitie. De executieve functie geheugen blijkt echter wel een voorspeller voor het vergroten van de woordenschat. Wanneer er per interventie wordt onderzocht of de executieve functies een rol spelen in het vergroten van de woordenschat bij kleuters, blijkt alleen cognitieve flexibiliteit bij de print referencing interventie een eenzijdige voorspeller te zijn voor het vergroten van de woordenschat. De andere executieve functies bij de print referencing interventie en de executieve functies bij de twee andere interventies leveren geen bijdrage aan het vergroten van de woordenschat bij kleuters. Tevens toont dit onderzoek aan dat kleuters hun woordenschat vergroten na het zien van een digitaal prentenboek op het Smartboard. Het soort digitale prentenboek speelt geen rol. Deze bevinding bevestigt het belang van het inzetten van interventies om de woordenschat van kleuters te vergroten.Show less
In dit onderzoek is de rol van aandachtsprocessen bij de ontwikkeling van begrijpend lezen onderzocht door kinderen (N = 23) van tien tot dertien jaar oud te vergelijken met volwassen (N = 21) van...Show moreIn dit onderzoek is de rol van aandachtsprocessen bij de ontwikkeling van begrijpend lezen onderzocht door kinderen (N = 23) van tien tot dertien jaar oud te vergelijken met volwassen (N = 21) van 19 tot 25 jaar oud. Het vermogen de aandacht te richten tijdens begrijpend lezen is onderzocht door participanten een baseline tekst en vier experimentele teksten met afleiderwoorden te laten voorlezen. De afleiderwoorden moesten worden genegeerd. Vervolgens moesten begripsvragen over de gelezen teksten worden beantwoord. Daarop volgde een Remote Associates Task (RAT). De RAT bestaat uit items met een afleiderwoord uit de gelezen teksten als antwoord en controle items. Uit de data blijkt dat kinderen gemiddeld een langere leestijd per lettergreep hebben dan volwassenen. Daarnaast blijkt dat bij kinderen het verschil in leestijd per lettergreep tussen de baseline en de experimentele teksten groter is. Kinderen hebben een groter nadeel van de afleiderwoorden bij het lezen dan volwassenen. Uit de RAT blijkt dat volwassenen gemiddeld meer opgaven goed beantwoorden, maar het verschil in de gemiddelde score tussen afleider items en controle items is groter voor kinderen dan voor volwassenen, kinderen hebben en een groter voordeel van de afleiderwoorden bij het maken van de RAT wat aangeeft dat zij die woorden gemiddeld minder goed hebben kunnen negeren dan volwassenen. Op basis van deze resultaten concluderen we dat een toename in het vermogen de aandacht te reguleren tijdens het lezen mogelijk bijdraagt aan de ontwikkeling van leesbegrip.Show less