Het doel van dit onderzoek was om te achterhalen hoe vaardigheden aangaande begrijpend lezen zwakke en sterke lezers kunnen onderscheiden. Hiertoe werden kinderen van groep 4 op verschillende...Show moreHet doel van dit onderzoek was om te achterhalen hoe vaardigheden aangaande begrijpend lezen zwakke en sterke lezers kunnen onderscheiden. Hiertoe werden kinderen van groep 4 op verschillende vaardigheden getest. Tevens werd gekeken naar de oogbewegingen van kinderen tijdens het lezen van teksten. Ook werd onderzocht in hoeverre verschillende instrumenten voor leesvaardigheden hetzelfde meten. Middels een regressie werd gekeken naar de voorspellende waarde van maten van eye-tracking en cognitieve vaardigheden. Er is gebleken dat verschillende instrumenten voor leesvaardigheid niet hetzelfde meten. Bij de zwakke begrijpend lezers waren correlaties met de variabelen woordenschat, luisterbegrip, leeshouding, redeneervaardigheid, het kunnen maken van inferenties en integreren en verhaalbegrip van belang. Bij de sterke begrijpend lezers waren er correlaties met eye-tracking variabelen, woordenschat, luisterbegrip en de leesvaardigheid volgens de maze. Tevens is gebleken dat de sterke begrijpend lezers hoger scoorden op het beantwoorden van vragen die werden gesteld na het eye-tracken, woordenschat, luisterbegrip, leeshouding, redeneervaardigheid, maze, inferenties maken en integreren, werkgeheugen en verhaalbegrip. Bij zwakke lezers voorspelde redeneervaardigheid hun leesvaardigheid. Bij de sterke lezers voorspelden woordenschat en de maze de leesvaardigheid. Zwakke begrijpend lezers ervaren voornamelijk problemen met talige processen waar verbale vaardigheid bij komt kijken. Het probleem lijkt vooral te maken te hebben met het onvoldoende kunnen redeneren en oplossen van problemen. Tevens zijn zwakke lezers onvoldoende vaardig in algemene en onderliggende vaardigheden, waardoor hogere cognitieve processen, waar zij al moeite mee hebben, niet worden ondersteund. De zwakke lezers kunnen niet flexibel en doelbewust te werk gaan. Sterke lezers zijn wel in staat tot het uitvoeren van een scala aan vaardigheden. Sterke lezers kunnen dan ook adaptief te werk gaan en hun leesproces monitoren. Bij sterke lezers is er sprake van een gericht, samenhangend leesproces. Bij de zwakke lezers wordt er aanspraak gemaakt op allerlei vaardigheden, maar wordt dit niet effectief gedaan. Hierdoor ontstaat een leesproces dat niet doeltreffend is en de lezer ervaart begripsproblemen.Show less
The purpose of this study is to investigate alternative ways for the assessment of ASD. To this end the present article examined if deficits in affective and relational skills can predict the...Show moreThe purpose of this study is to investigate alternative ways for the assessment of ASD. To this end the present article examined if deficits in affective and relational skills can predict the diagnosis of autism spectrum disorder (ASD) in children aged 4 to 12 years. The sample consisted of 186 Dutch children, 45 children with ASD and 123 children without a diagnosis. The parents were asked to complete the Questionnaire Psychosocial Skills (VPV), which covers relational and affective skills, about their child. The results show that children with ASD have significant deficits in relational and affective skills. In addition, the relational and affective skills with gender and age predict with a sensitivity of 82% and a specificity of 96% the diagnosis of ASD. The total accuracy was 92%. When the relational and affective skills decrease the probability of the diagnosis of ASD grow. It is concludes that the VPV questionnaire, i.e. the subscales relational and affective skills, is a good research tool to support the diagnosis of ASD.Show less
Samenwerkend leren creëert een unieke context waarbinnen leerlingen in een groep potentieel meer leren dan wanneer zij individueel zouden opereren. Binnen het daltononderwijs worden leerlingen...Show moreSamenwerkend leren creëert een unieke context waarbinnen leerlingen in een groep potentieel meer leren dan wanneer zij individueel zouden opereren. Binnen het daltononderwijs worden leerlingen opgevoed om te functioneren in een maatschappij waarin mensen samenwerken Tijdens dit onderzoek is getracht antwoord te vinden op de vraag: Wat is de relatie tussen de door leerlingen vertoonde samenwerkingsvaardigheden en het resultaat van een groepstaak voor leerlingen in het Nederlandse daltononderwijs? Het onderzoek heeft plaatsgevonden op Nederlandse daltonbasisscholen in de provincie Zuid-Holland, waaraan N=259 leerlingen hebben meegewerkt, verdeeld over vier scholen. Hiervan is van 10 groepjes van vier leerlingen de samenwerking gefilmd, en zijn protocollen getranscribeerd en gecodeerd voor een aparte analyse. Voor de groepen kan worden gezegd dat het stellen van vragen, het beantwoorden van vragen en de mate waarin leerlingen bezig zijn met andere zaken dan de taak, van invloed zijn op de hoogte van het behaalde groepsresultaat. De perceptie van leerlingen over de kwaliteit van de samenwerking is getoetst aan de hand van een content analyse. Leerlingen zijn hoofdzakelijk tevreden over de kwaliteit van samenwerken tijdens de groepstaak en noemen algemeen goed kunnen samenwerken, goed overleg tussen groepsleden over de taak en het leveren van gelijke bijdrage aan het groepsproces als belangrijkste voorwaarden voor een goede samenwerking. Daarnaast doen een slechte taakverdeling tijdens de uitvoering van de taak en het vertonen van storend gedrag juist af aan een goede samenwerking. Voor deze steekproef bleek geen verschil te bestaan in de door goede of door minder goede groepen vertoonde communicatieve en regulatieve activiteiten tijdens de uitvoering van de taak. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen bijdragen aan de kennisbasis over wat samenwerkend leren effectief middel maakt voor het leerproces van basisschoolleerlingen in het daltononderwijs. Toekomstig onderzoek kan het beeld wat bestaat over welke vaardigheden voor leerlingen belangrijk zijn voor samenwerkend leren nuanceren.Show less