Edward Heath’s political career and ideologies were dominated from an early age on by Europe and later a possible British entry into the European Community. When he became Prime Minister he...Show moreEdward Heath’s political career and ideologies were dominated from an early age on by Europe and later a possible British entry into the European Community. When he became Prime Minister he therefore did everything he could to accomplish British entry into the EC and succeeded. 1973 was the year in which Britain formally joined the EC, but it was also the year chosen by Henry Kissinger as the year in which America diverted a lot of their focus to the European continent to reinforce and reinvigorate the old Atlantic Alliance between the two continents. To accomplish this, the Americans started an initiative which they named the Year of Europe. This initiative would fail spectacularly; not only was the preparation that went into it from the American side insufficient, but Europeans were found to be largely uninterested in the initiative as well. Rather, they were busy with British entry into the EC and the redefinition of their new enlarged community. This left Heath in a pivotal position with regards to both intra-European and Atlantic relations, the latter because of the historically good relations between Britain and the Americans they were seen as their first liaison between America and Europe. This thesis will show that because Edward Heath had such a preference for a strong Europe and thus chose to give less attention to the relationship with the Americans the initiative would accomplish much less than it would have if there had been a more traditional Atlanticist Prime-Minister. In doing so this thesis will not only give an overview of the Year of Europe initiative from a British point of view, but also will reflect on the large role a small number of individuals can play in the formation of policy that would affect so many.Show less
De ontwikkeling en kwaliteit van executieve functies (EF) worden regelmatig in verband gebracht met het sociaal (dis)functioneren van kinderen. Dit onderzoek focust zich op de ontwikkeling van de...Show moreDe ontwikkeling en kwaliteit van executieve functies (EF) worden regelmatig in verband gebracht met het sociaal (dis)functioneren van kinderen. Dit onderzoek focust zich op de ontwikkeling van de EF componenten ‘inhibitie’ en ‘mentale flexibiliteit’ bij 137 kinderen in de leeftijd van 6 tot en met 12 jaar binnen het regulier basisonderwijs. Gekeken is of meisjes en jongens van elkaar verschillen en of er een relatie is tussen EF en sociaal functioneren. EF is gemeten met de SSV-taak van de Amsterdamse Neuropsychologische Taken (ANT) en de BRIEF-Executieve Functies Gedragsvragenlijst (BRIEF). Voor het sociaal functioneren is de Strenghts and Difficulties Questionnaire’ (SDQ) gebruikt. Uit de resultaten blijkt dat oudere kinderen (10t/m12 jaar) beter in staat zijn prepotente responsen te onderdrukken (inhibitie), minder vertragen en flexibeler zijn in hun denken en handelen (mentale flexibiliteit) dan jongere kinderen (6t/m9 jaar) (ANOVA). De uitkomsten op de BRIEF ondersteunen deze bevindingen niet. Er zijn nagenoeg geen verschillen gevonden tussen meisjes en jongens (MANOVA). Tussen EF en sociaal functioneren is in huidig onderzoek geen relatie aangetoond. Geconcludeerd kan worden dat de snelheid en nauwkeurigheid van inhibitie- en mentale flexibiliteitsprocessen toenemen met de leeftijd.Show less
In deze studie zijn de cognitieve ontwikkeling en het spelniveau van laagfunctionerende kinderen met een ASS onderzocht. Daarnaast is er onderzocht of er een verband is tussen de cognitieve...Show moreIn deze studie zijn de cognitieve ontwikkeling en het spelniveau van laagfunctionerende kinderen met een ASS onderzocht. Daarnaast is er onderzocht of er een verband is tussen de cognitieve ontwikkeling en het spelniveau. De onderzoeksgroep bestaat uit 30 kinderen met een klinische diagnose ASS, 7 meisjes en 23 jongens, in de leeftijd van 2,5 tot 10 jaar afkomstig van verschillende KDC’s en MKD’s in de regio Noord- en Zuid Holland. Het spelniveau is gemeten met de voormeting van een speltraining opgesteld door de Universiteit van Leiden. Het cognitieve ontwikkelingsniveau is gemeten met de PEP-R. Uit de resultaten is gebleken dat alle kinderen uit de onderzoeksgroep een lagere ontwikkelingsleeftijd hebben dan hun kalenderleeftijd. De ontwikkelingsleeftijden varieerden van 0 tot 4,8 jaar, terwijl de kalenderleeftijden tussen de 2,5 en 10 jaar liggen. Op het spelgebied werden de meeste spelhandelingen gescoord onder het niveau ‘simpel manipuleren’. Voor de meeste kinderen was het niveau ‘functioneel spel’ het hoogst haalbare. Het verband tussen spelniveau en ontwikkelingsniveau is getoetst met een variantie-analyse, hierbij is een positief verband gevonden; kinderen met een hoger ontwikkelingsniveau, komen ook tot een hoger spelniveau.Show less