Tijdens de Laat Post-Klassieke (1200 A.D. - 1521 A.D. periode zijn in Centraal Mesoamerika verschillende oorlogen gevoerd die xochiyaoyotl (ook wel bekend als bloemenoorlogen) genoemd werden. Lang...Show moreTijdens de Laat Post-Klassieke (1200 A.D. - 1521 A.D. periode zijn in Centraal Mesoamerika verschillende oorlogen gevoerd die xochiyaoyotl (ook wel bekend als bloemenoorlogen) genoemd werden. Lang werd er gedacht dat deze oorlogen waren ingesteld door de Azteken om met de omliggende staten oorlog te kunnen voeren. Ze waren namelijk bedoeld om genoeg gevangenen te verkrijgen voor het offeren en het zou zorg dragen voor de training van de krijgers. Het diende een religieus en ritueel doel, omdat de gemeenschap constant oorlog moest voeren om gevangenen te verkrijgen voor het offeren zodat de goden tevreden gesteld zouden zijn. Deze aanname is vooral geadopteerd door wetenschappers voor 1975 die zich uit lieten over de xochiyaoyotl. (Coe 1962; Davies 1980; Katz 1972; Vaillant 1950) Na 1975 zijn er verschillende wetenschappers geweest die deze aanname aan de kaak stelden. Harner (1977) stelde voor dat de xochiyaoyotl was ‘uitgevonden’ door de Azteken als reactie op de hongersnood in 1454. Hij stelde voor dat voor de xochiyaoyotl een ecologische basis had. Door populatiedruk en een eiwit-tekort veroorzaakt door de hongersnood. Moesten de Azteken andere mogelijkheden zoeken om dit aan te vullen. De Azteken zouden van een op maize gebaseerde voedsel voorziening toe leggen op het eten van menselijke offers. Deze zienswijze werd zeer bekritiseerd maar het gaf de aanleiding voor andere wetenschappers beter te kijken naar de motieven van de xochiyaoyotl. In 1979 zou Hicks in zijn artikel aangeven, dat het verkrijgen van gevangen voor het offeren te veel aandacht kreeg. Hij benadrukte dat de xochiyaoyotl niet was bedoeld om gebieden te veroveren maar beter beschouwd kon worden als een soort sport. In het artikel van Isaac (1983) wordt de xochiyaoyotl van de Azteken met de staten van de Puebla/Tlaxcala vallei in 1467 tot en met 1519 onderzocht. Isaac stelde dat het rituele aspect van de xochiyaoyotl door Harner en Hicks te veel was benadrukt. Hij stelde dat de oplossing gezocht moest worden in een geopolitieke verklaring. Er moest rekening gehouden worden met de situatie waarin de Azteken zich verkeerden (zoals rebellie in het imperium en sterke vijanden aan de grenzen). De xochiyaoyotl was waarschijnlijk gebruikt als een soort propaganda om de slechte positie waar de Azteken in verkeerden te verbloemen. Het zou gevaarlijk kunnen zijn voor de Azteken om toe te geven dat ze de naburige staten niet konden overheersen. Om te verklaren dat de oorlogen een xochiyaoyotl zou zijn zou een veiligere optie zijn. In het boek van Hassig (1988), Aztec Warfare, stelt hij dat de xochiyaoyotl een product was van de Azteekse imperiale expansionistische strategie. Door de logistieke problemen die de Azteken ervaarden voor het veroveren en bezetten van gebieden die veraf lagen. Zou een xochiyaoyotl de oplossing zijn om uit eindelijk de hulpbronnen (krijgers in dit geval) uit te putten. Het was een tactiek om uiteindelijk de tegenstander te verzwakken om zo de tegenstander te kunnen veroveren. Het was ook een tactiek om een bepaalde dreiging in te perken, een succesvolle xochiyaoyotl zou minder troepen kosten en deze konden dan in andere gebieden worden ingezet. Maar het belangrijkste motief van de xochiyaoyotl zou wel een constante ‘show of force’ zijn, om zo een waarschuwing te geven aan de naburige staten. Het was een efficiënte manier om conflicten op te lossen. In de afgelopen 20 jaar is er geen verder onderzoek meer geweest naar de toedracht en motieven van de xochiyaoyotl. Zoals hier boven te lezen is, is vooral één reden waar de wetenschappers het motief van de xochiyaoyotl verklaren. Deze scriptie is daarom geschreven, om nog eens de motieven van de xochiyaoyotl te onderzoeken. Elke xochiyaoyotl moet beschouwd worden in haar eigen tijdsperiode en regio. Daarbij moet goed gekeken worden naar de historische bronnen, culturele relaties, verhouding tussen macht en hoe deze verweven zijn met ideeën in het desbetreffende gebied en tijdsperiode. Belangrijk bij het bekijken van de historische bronnen is dat er verschillende vooroordelen in voor kunnen komen. De historische bronnen zijn na de Spaanse verovering geschreven. Dit betekent dat de auteur niet aanwezig waren ten tijde van de Laat Post-Klassieke period, er kan dus een verkeerd beeld van de situatie geschetst worden. Tevens zijn de verschillende perspectieven waar vanuit de bronnen zijn geschreven belangrijk. Het desbetreffende perspectief kan immers situaties voor bepaalde partijen gunstiger laten voort doen. Eveneens is belangrijk uit welke sociale klasse een auteur afkomstig was, het is namelijk mogelijk dat verschillende auteurs schreven om de hoge positie die zij bekleedden te legitimeren aan de hand van het schrijven van de bronnen. Hoewel deze verschillen in het beschrijven van de gebeurtenissen veel verwarring kan veroorzaken, geeft het juist ook de mogelijkheid om evenementen die op verschillende manieren te interpreteren. In deze scriptie is aan het licht gekomen dat de xochiyaoyotl niet een speciaal Azteekse aangelegenheid was. Het was een Centraal Mesoamerikaanse aangelegenheid die waarschijnlijk voor 1324 werd gepraktiseerd. Er is een indeling gemaakt van drie verschillende periodes waarin verschillende xochiyaoyotl vallen. Namelijk de xochiyaoyotl van Chalcas Acxotecas tegen Tlacochcalca in 1324, de xochiyaoyotl van de Mexica tegen Chalca in 1375 en de doorgaande oorlog van de Azteken tegen de staten van de Puebla/Tlaxcala vallei in 1467. Het is duidelijk geworden dat de xochiyaoyotl, zoals door wetenschappers die voor 1975 de xochiyaoyotl beschreven, niet klopte. De xochiyaoyotl zou een oorlog zijn geweest die gebaseerd was op een overeenkomst tussen twee staten om zo gevangen te verkrijgen voor het offeren en het trainen van de manschappen. De xochiyaoyotl was niet een specifiek soort oorlog waar speciale regels aan waren verbonden, het was eerder een aanduiding van de krijgers voor oorlogen die werden gezien als zeer eervol. Het was een motivatie waarin de krijgers zich sterk in voelden, het kon gebruik worden voor verschillende oorlogen en niet specifiek voor oorlogen tegen een bepaalde tegenstander. Het woord xochiyaoyotl gaf aan hoe belangrijk het in oorlog is om een sterke motivatie te hebben. Deze motivatie lag ten grondslag aan de notie van macht en hoe deze werd verdedigd en bekrachtigd. Macht is verweven met ideeën, deze ideeën gaven de motivatie en legitimiteit voor de acties die door de maatschappij werden uitgevoerd. Net als tegenwoordig, was dit voor de krijgers in Centraal Mesoamerika niet anders. Het geeft aan hoe oorlog in Centraal Mesoamerika een onderdeel van het leven vormde. De motivatie en het eervolle besef waren belangrijk voor de krijgers en daar werden woorden voor ontleend dit resulteerde in het gebruik van bepaalde oorlogen te omschrijven als een xochiyaoyotl waar krijgers naar toe gingen om eeuwige roem en onsterfelijkheid te verkrijgen door de dood.Show less
The research focused on the question how attributes of Etruscan men and women differ from each other and how time and material are involved in this. Attributes are handheld objects and can give...Show moreThe research focused on the question how attributes of Etruscan men and women differ from each other and how time and material are involved in this. Attributes are handheld objects and can give information about the status of those who handle them. Using four categories of material (funerary tomb paintings, cippi reliefs, stone sarcophagi and Volterran urns), I have made an inventory, analyzed it and drawn conclusions. The research has shown that in the first two categories men more often have an attribute than women. The attributes of men and women differ in the sixth to fourth century B.C. only in numbers. There is no distinction in the type of attributes. From the fourth century B.C. onward, a differentiation develops as shown by lid figures of sarcophagi. Women handle attributes about as frequently as men. A difference occurs between the types of attributes: women no longer handle the same attributes as men. The urn lid figures display a clear difference between the attributes of men and women and certain attributes are related to one gender only. Time plays a major role in the difference in attributes between men and women. Material, on the contrary, does not.Show less
In this thesis, the polychromy of classical sculpture will be put out. Polychromy literally means ‘many colours’, but it is mainly seen as the painting of architecture, sculpture and other objects....Show moreIn this thesis, the polychromy of classical sculpture will be put out. Polychromy literally means ‘many colours’, but it is mainly seen as the painting of architecture, sculpture and other objects. Nowadays, the general public considers classical sculpture as unpainted. Especially the discoveries of important archaeological finds (without any colour) and the imitations of these sculptures in the Renaissance, have created this image. Nevertheless, from that moment, also studies on polychromy of classical sculptures were arranged. Recently acquired information has resulted in the increase of the number of polychromy-studies.The Dutch National Museum of Antiquities in Leiden has never conducted a research as such. Therefore, it is unknown if this museum owns sculptures that were once painted. For this reason, research was conducted to act as the main topic of this thesis. Results of this research were also compared to general theories of polychromy on classical sculpture. Will the classical sculptures of the Dutch Museum of Antiquities fit in these theories, or will they differ from it?Show less
The Dutch Limes is well-known and runs from Katwijk in the west, to Nijmegen in the south-east, where it runs across the Dutch border. Located along this Limes were castella, small Roman forts. It...Show moreThe Dutch Limes is well-known and runs from Katwijk in the west, to Nijmegen in the south-east, where it runs across the Dutch border. Located along this Limes were castella, small Roman forts. It has always been assumed that the Dutch castella were undecorated structures with no monumental appearance, but now new evidence might change this traditional view. During excavations in 1998 a large number of tuff stone blocks were found at the Roman castellum Albaniana at Alphen aan den Rijn, that were decorated with trims, and it included one stone that seemed to have been a half column, plus one stone with an alcove, indicating that these stones must have been part of a building with a monumental appearance. The question is now: which building did they belong to, and how where they incorporated in it? There were several options: the blocks could have been part of a gate, the porta principalis dextra, or of the bathhouse, or it could have been part of a monumental entrance to the principia, the Roman headquarters. When we look at the location where the stones were found, they were found closest to the entrance gate, the porta principalis dextra, which indicates that they did actually belong to this gate. However, two of the main blocks, the stone with the alcove and the half column were found in a different location. It is unclear however from the excavation reports, exactly where these were found. Thus it is possible that these two blocks belonged to a different building, for example the bathhouse. However it is presumed that these blocks did actually belong to the porta principalis dextra and using these blocks a simple reconstruction has been made to show that Dutch castella did actually have buildings with a monumental appearance.Show less
De vuurstenen artefacten van Molenaarsgraaf zijn klein van formaat en zijn vooral gemaakt met harde percussie. Sommige zijn gemaakt met een bipolaire afslagtechniek. Voor het vervaardigen van deze...Show moreDe vuurstenen artefacten van Molenaarsgraaf zijn klein van formaat en zijn vooral gemaakt met harde percussie. Sommige zijn gemaakt met een bipolaire afslagtechniek. Voor het vervaardigen van deze artefacten zijn kleine stukken vuursteen gebruikt die uit een fluviatiele context komen. Er zijn weinig formele werktuigtypen gevonden. Het meest voorkomende formele werktuig is de schrabber. Verder zijn er boortjes en een vuurslag. Een interessant gegeven dat ontdekt is tijdens de gebruikssporenanalyse is dat wat typologisch wordt gezien als een boor in feite niet als een boor is gebruikt. Het desbetreffende artefact is namelijk gebruikt voor het schrapen van huid. Er is in dit geval dus geen correlatie tussen vorm en functie. Bij de schrabbers is dit duidelijk wel het geval. Bijna alle schrabbers zijn gebruikt voor het bewerken van huid. Veel van de onderzochte artefacten zijn waarschijnlijk lang gebruikt. Bij de meeste schrabbers is de werkrand een aantal malen vernieuwd. Dit blijt uit het feit dat veel schrabbers steile en overhangende hoeken van de werkrand hebben. Ook zijn relatief veel artefacten geschacht geweest. Van de 29 onderzochte artefacten zijn zes artefacten zeker geschacht geweest. Mogelijk zijn meer artefacten geschacht geweest, maar dit kan niet met zekerheid worden gesteld. Het gebruikssporenonderzoek geeft duidelijk een ander beeld dan het bestaande beeld dat artefacten uit die periode voornamelijk ad hoc vervaardigd en gebruikt zijn, aangezien veel van de artefacten van Molenaarsgraaf geschacht en langdurig gebruikt zijn geweest. Opmerkelijk is dat juist de curated werktuigen veelal ad hoc vervaardigd waren. Er lijkt dus geen evenredig verband te bestaan tussen ad hoc vervaardiging en expedient gebruik. Het beeld dat door De Bogen, Boog C Noord, Eigenblok en Barendrecht Zuidpolder (gelijktijdige sites) wordt geschetst komt overeen met de resultaten van Molenaarsgraaf. Ook op die sites komen veel schrabbers voor die gebruikt zijn ten behoeve van huidbewerking. Ze zijn bovendien veelal onderhouden en geschacht geweest. Het enige opmerkelijke verschil is dat in de selectie van artefacten van Molenaarsgraaf geen ad hoc gebruik lijkt voor te komen, terwijl dat op andere gelijktijdige sites wel het geval is.Show less
Paleodemografie is een onderzoeksveld dat binnen de archeologie grootse toepassingen heeft. In deze scriptie zal paleodemografie worden gebruikt om twee sites op het eiland St. Lucia te onderzoeken...Show morePaleodemografie is een onderzoeksveld dat binnen de archeologie grootse toepassingen heeft. In deze scriptie zal paleodemografie worden gebruikt om twee sites op het eiland St. Lucia te onderzoeken. Hierbij zal een toelichting geven worden op de werkwijze van de onderzoekers en een commentaar op voorgaand onderzoek. De twee populaties zullen worden gereconstrueerd aan de hand van hun achtergelaten skeletten, waarna ze zullen worden vergeleken met zowel een theoretisch kader als elkaar. Ook zullen de resultaten een plaats worden gegeven in de Caraibische archeologie. Daarbij zal blijken dat beide sites afwijken van de modellen en dat een van deze afwijkingen gekoppeld kan worden aan fluctuaties terwijl voor de andere geen verklaring gegeven kan worden.Show less
De Maïsgod is een belangrijke god voor de Maya. Door de tijd heen zijn er afbeeldingen van deze god te vinden in de gehele Maya regio. De veelheid aan afbeeldingen van de Maïsgod toont een grote...Show moreDe Maïsgod is een belangrijke god voor de Maya. Door de tijd heen zijn er afbeeldingen van deze god te vinden in de gehele Maya regio. De veelheid aan afbeeldingen van de Maïsgod toont een grote variatie in de manier waarop de god is afgebeeld. Dit werpt de vraag op waarom de Maïsgod op zoveel verschillende manieren wordt afgebeeld. Deze scriptie heeft dan ook het doel een antwoord op de volgende vraag te geven: Wat betekenen de gelijkenissen en verschillen in de afbeeldingen van de Maya Maïsgod in de Dresden Codex? Beginnend met een beschrijving van de Dresden Codex en de Maïsgod in al zijn facetten zal deze scriptie een vergelijking maken tussen zes geselecteerde verschillende afbeeldingen uit de Dresden Codex, om een antwoord te geven op de geformuleerde vraag.Show less
This thesis attempts to give a view of the reliability of Caesar‟s De Bello Gallico. This is done by examining the parts of the text that can be compared with archaeological information. First, the...Show moreThis thesis attempts to give a view of the reliability of Caesar‟s De Bello Gallico. This is done by examining the parts of the text that can be compared with archaeological information. First, the text elements that I expected to be supported by archaeological evidence are discussed, divided into four aspects: economy, religion, technology, and funerary practises. In the second chapter, I describe to what extent this evidence agrees with Caesar‟s statements. I also pay attention to the fact that the research is hindered by Caesar‟s generalisation of „the Gallic society‟, as well as the presence of very little pre-conquest data (in this thesis archaeological finds between 100-60 BC are described), because the Romans highly influenced the Gallic tribes after the conquest and a lot of the archaeological material found in Gaul are Roman remains. Finally, a clear comparison between archaeological information and Caesar‟s text is provided, after which is stated how reliable the text actually is.Show less
The discovery of some reliefs in the Medinet Habu temple west of Thebes led to an ongoing debate of who the Sea Peoples and in particular the Philistines were and where they came from. Excavations...Show moreThe discovery of some reliefs in the Medinet Habu temple west of Thebes led to an ongoing debate of who the Sea Peoples and in particular the Philistines were and where they came from. Excavations in the supposed cities of the Philistine pentapolis in the Levantine coast area brought to light a distinctive material culture which was ascribed to the Philistines. Central to this thesis is the question how to recognize the Philistines in the archaeological remains, with a focus on the pottery. There are several aspects to this question. First that of describing the hallmarks in the archaeological material remains, second that of the identification of the ancient locations of the cities of the Philistines and third that of connecting the material culture to an identified people. In order to do so it was necessary to look for some theoretical backgrounds for the interpretation of identity. Identity is not static, as is mirrored in the recognized phases in the material culture, hallmarked respectively by the locally made Mycenean IIIC: 1b or shortly monochrome ware in the initial settlement phase (Iron Ia), the bichrome Philistine Ware (Iron I), Late Philistine Decorated Ware (Iron II) and the eventual process of either assimilation, acculturation or creolization by which the Philistine pottery eventually ceases to exist as a recognizable ware at the end of the Iron Age. Postprocessual archaeology and Braudel‟s model of three time scales seem to provide the theoretical background to describe these processes. New finds and research goals, like the well conserved destruction layer stratum 4 in Gath/Tell es-Safi and the archaeology of border communities as one of the leading research goals in the renewed excavation of Beth Shemesh, might shed new light on the identity of the Philistines and the ongoing debate about the Iron Age Chronology of the Levant.Show less
Verschillende onderzoeken hebben bijgedragen aan de discussie over de morfologische “adaptatie” van de Neanderthalers. Wat is de verklaring voor hun robuuste lichamen, grote neuzen en korte...Show moreVerschillende onderzoeken hebben bijgedragen aan de discussie over de morfologische “adaptatie” van de Neanderthalers. Wat is de verklaring voor hun robuuste lichamen, grote neuzen en korte ledematen? De afgelopen 130.000 tot 30.000 jaar bewoonden de Neanderthalers delen van West-Europa tot in de Levant. In deze periode van ongeveer 100.000 jaar is er klimatologisch veel veranderd, zo zijn er glacialen geweest die bepaalde streken bijna onbewoonbaar hebben gemaakt voor deze uitzonderlijke mensen. De morfologie van de Neanderthalers is zeer belangrijk geweest bij het trotseren van deze koude gebieden, maar ook in de wat warmere gebieden zoals de Levant moesten de Neanderthalers zich kunnen aanpassen. Aan de hand van dit onderzoek wordt er getracht te ontdekken of er uberhaupt morfologische verschillen zijn, wat deze verschillen dan inhouden en hoe deze verschillen samenhangen in relatie tot het vroege klimaat. Of zijn er ook andere verklaringen mogelijk?Show less
Het eerste hoofdstuk bestaat uit een beknopte bespreking van de Etruskische cultuur. Ten eerste worden factoren besproken zoals de kenmerken van de regio, de natuurlijke grenzen zoals gebergten en...Show moreHet eerste hoofdstuk bestaat uit een beknopte bespreking van de Etruskische cultuur. Ten eerste worden factoren besproken zoals de kenmerken van de regio, de natuurlijke grenzen zoals gebergten en waterwegen en het klimaat. Etrurië is een vruchtbare regio dat bestaat uit een gevarieerd landschap en is een regio die rijk is aan diverse mineralen. Ten tweede is een algemene ontwikkeling besproken van de structuur van de nederzettingen, deze zijn vanuit kleine nucleated villages bestaande uit simpele ovale hutten uitgegroeid tot steden met gebouwen van een Oosters type met een vierkante plattegrond en een binnenhof. Als laatste is binnen het eerste hoofdstuk een beschrijving gegeven van de Etruskische economie waarbij gelet is op processen binnen de productie van producten zoals aardewerk, metalen en landbouwproducten. Door een overzicht te geven van de handelscontacten die de Etrusken hadden binnen hun netwerk en de goederen die zij voornamelijk exporteerden is een patroon te zien van handel en de uitwisseling van goederen en technieken. Het tweede hoofdstuk is volledig gericht op de metaalindustrie waarbij een uitleg is gegeven van de technieken die gebruikt zijn bij het produceren van zowel koper als ijzer en het bewerken van deze twee metalen; daarnaast zijn de bekende plaatsen waar men ijzer produceerde en smeedde besproken en vergeleken en tenslotte zijn de producten die men van ijzer maakte, besproken.Show less
Uit vele opgravingen van het Maaskant-project zijn sporen en vondsten uit de ijzertijd tevoorschijn gekomen. Iets dat opviel was het voorkomen van een soort aardewerk dat er uit sprong (gedateerd...Show moreUit vele opgravingen van het Maaskant-project zijn sporen en vondsten uit de ijzertijd tevoorschijn gekomen. Iets dat opviel was het voorkomen van een soort aardewerk dat er uit sprong (gedateerd in de midden-ijzertijd). Dit Marne-achtig aardewerk is namelijk van hogere kwaliteit, heeft potvormen die vermoedelijk geinspireerd zijn door potvormen uit de Noordfranse Marne-Moezel zone en er is zichtbaar meer aandacht besteed aan de afwerking van dit aardewerk. Deze opvallende verschijning geeft ons genoeg reden om dit nader te onderzoeken; waarbij het materiaal van de opgraving Oss-Horzak wordt gebruikt. Om achter de functie van het Marne-achtig aardewerk te komen dient er eerst literair onderzoek verricht te worden. Bijvoorbeeld over de situatie van de ijzertijd op onder andere sociaal gebied. Daarnaast moet er worden gekeken naar eerder onderzoek of publicaties waarin Marne-achtig aardewerk behandeld werd. Vervolgens wordt er tussen het aardewerkmateriaal van Oss-Horzak gespit naar Marne-achtig aardewerk. Vervolgens wordt er een verspreidingskaart gecreëerd om alle gegevens in context te kunnen analyseren. Uit de literaire bronnen en analyse van de verkregen gegevens is gebleken dat de gesuggereerde connecties met Noord-Frankrijk gegrond zijn. Het lijkt geen toeval dat de potten zo sterk op elkaar lijken. Het onstaan van een elite is bijvoorbeeld kenmerkend voor beide gebieden. Het is verder gebleken dat het Marne-achtig aardewerk veelal geglad is, een enkele keer besmeten, dunwandig is en vooral hoekige buiken en lange halzen heeft. Daarnaast komt een besmeten afwerking ook voor. Het moet een vrij dure vorm van aardewerk zijn geweest. Uit de verspreidingskaart zijn clusters gevonden welke níet in de buurt van een huisplattegrond uit diezelfde tijd liggen. Al het aardewerk komt overigens uit kuilen, waterputten en waterkuilen. Het lijkt er op dat het aardewerk gebruikt werd door elitaire personen, zij hadden blijkbaar het geld en de macht om het relatief dure Marne-achtig aardewerk te kunnen kopen danwel gebruiken. Dankzij onder andere de context en het voorkomen van besmeten oppervlaktes lijkt het erop dat dit soort aardewerk gebruikt werd voor dagelijkse doeleinden en niet voor speciale rituelen of religieuze doeleinden; hoewel blijkbaar dus niet door het doorsnee volk.Show less
Biostratigraphy is the most applied dating device for Quaternary (archaeological) sites, based on presumed predictable evolutionary changes in species morphology. The velocity of evolution may...Show moreBiostratigraphy is the most applied dating device for Quaternary (archaeological) sites, based on presumed predictable evolutionary changes in species morphology. The velocity of evolution may however deviate from directional trends due to a large amount of influencing factors, that are moreover not all identifiable fossil record. It is tried to relate patterns of morphological change to possible causal factors throughout this thesis, but due to unknown (relative) importance of these parameters use of biostratigraphy is hardly justifiable. On a higher level, the rates of speciation and evolutionary modes level also give very little chronological support, as the mechanisms behind these patterns are likewise largely unknown. Because the blanks in a dated evolutionary scheme cannot be filled in with certainty, the use of biostratigraphy is hardly tolerable. Unfortunately, due to a lack of other dating methods it currently remains in use, but should be seriously questioned for the future if not more information is gained from modern studies on recognizing (proportional) influences involved in the velocity of evolution.Show less