In dit onderzoek wordt er gekeken hoe docenten CBM-voortgangsgrafieken interpreteren en zal onderzocht worden of de factoren wiskundige kennis en grafiekkennis een invloed hebben op het begrip en...Show moreIn dit onderzoek wordt er gekeken hoe docenten CBM-voortgangsgrafieken interpreteren en zal onderzocht worden of de factoren wiskundige kennis en grafiekkennis een invloed hebben op het begrip en interpretatie van CBM-voortgangsgrafieken door docenten. De onderzoeksgroep bestaat uit 23 docenten die lesgeven in verschillende type onderwijs: basisonderwijs, voortgezet onderwijs en speciaal onderwijs. Zij hebben een demografische-en grafiekkennisvragenlijst ingevuld. Daarnaast hebben zij met de Think-Aloud-Taak twee standaardgrafieken van fictieve leerlingen hardop beschreven en geïnterpreteerd. De hypothesen zijn: (1) Er wordt een verschil verwacht tussen docenten met meer en minder wiskundige kennis. Docenten met meer wiskundige kennis zullen de CBM-voortgangsgrafieken accurater, vollediger en op een meer samenhangende wijze beschrijven en interpreteren; (2) Er wordt geen verschil verwacht tussen docenten met meer en minder wiskundige kennis met betrekking tot het aantal verbindingen tussen data en instructie dat zij maken; (3) Er wordt een verschil verwacht tussen docenten met meer en minder grafiekkennis. Docenten met meer grafiekkennis zullen de CBM-voortgangsgrafieken accurater, vollediger en op een meer samenhangende wijze beschrijven en interpreteren; (4) Er wordt geen verschil verwacht tussen docenten met meer en minder grafiekkennis met betrekking tot het aantal verbindingen tussen data en instructie dat zij maken. Uit de resultaten blijkt dat er geen significant verschil is tussen docenten met meer en minder wiskundige kennis of meer en minder grafiekkennis in hoe accuraat, volledig en samenhangend zij de CBM-voortgangsgrafiek beschrijven en interpreteren. Er is ook geen significant verschil tussen docenten met meer en minder wiskundige kennis en grafiekkennis en het aantal verbindingen tussen data en instructie. Wiskundige kennis en grafiekkennis hebben in dit onderzoek geen invloed op het begrip en de interpretatie van CBM-voortgangsgrafieken door docenten. Voor verder onderzoek wordt er aanbevolen een grotere steekproef te kiezen en de manier waarop wiskundige kennis en grafiekkennis gemeten wordt te optimaliseren.Show less
Elsbeth Locher-Scholten in Ethiek in Fragmenten argued that the political struggle for the political future of the Dutch East Indies (hereafter ‘the DEI’) was fought during the course of the...Show moreElsbeth Locher-Scholten in Ethiek in Fragmenten argued that the political struggle for the political future of the Dutch East Indies (hereafter ‘the DEI’) was fought during the course of the Ethical Policy. During this period, Leiden professors advocated the principle of association which was defined by Christiaan Snouck Hurgronje as “the emergence of a Dutch state, consisting of two parts, separated geographically but spiritually and intimately connected, one in North-West Europe and the other in South-East Asia.” Snouck Hurgronje suggested that, in order to run the principle of association, the Netherlands should introduce Western education and culture to indigenous people of the DEI. Language is a significant component of education and culture, and in this case it was a means of introducing Western education and culture to indigenous people of the DEI. This background supports this paper in its investigation of the development of ideas regarding language policy—the use of a particular language or set of languages—in the DEI, that were conveyed and discussed during the course of the Ethical Policy. This paper intends to contribute to the study of language policy in the DEI by concentrating on the development of ideas during the course of the Ethical Policy by addressing a main research question: “How did ideas regarding language policy in the DEI develop during the course of the Ethical Policy?” In order to answer the research questions, this paper examines ideas regarding language policy in the DEI, which were mainly conveyed throughout several congresses namely: (1) het Nederlandsche Taal- en Letterkundig Congres (the Dutch Language and Literary Congress), (2) het koloniaal onderwijscongress (the Colonial Education Congress), and (3) het Indonesisch jeugdcongres or (the Indonesian Youth Congress). Each congress was designed to represent the main ideas conveyed by groups of scholars, educators, and Indonesian nationalists. This paper also makes use of relevant official documents to examine language policy in the DEI within the DEI government itself. The conclusions of this paper are (1) the continuity of the developing ideas regarding language policy in the Indies during the Ethical Policy demonstrates no fundamental change in the ethical mentality, which to a great degree would ultimately benefit the Netherlands; (2) The ethical mentality was arguably not the rationale behind the promotion of the Indonesian language as the national language of the Indies by Indonesian nationalists; and (3) The Dutch language was not the primary motive that encouraged the nationalists to promote the Indonesian identity.Show less
In deze scriptie ga ik na in hoeverre er werd nagedacht over psychologische vraagstukken aan de geneeskundefaculteiten van laatmiddeleeuwse universiteiten.
In modern research of the Central Mexican manuscripts, the Codex Laud has always remained in a position of obscurity. Barely a handful of comprehensive studies of this codex have been published...Show moreIn modern research of the Central Mexican manuscripts, the Codex Laud has always remained in a position of obscurity. Barely a handful of comprehensive studies of this codex have been published over the past century. Mostly, the Codex Laud is only mentioned briefly in studies of other divinatory codices, and simply regarded as one of the Borgia Group codices, often serving as material for comparison with the other codices of this group. As such, a closer look at this codex is warranted. In this thesis, a single page of the Codex Laud takes the centre stage: page 23, the second-to-last page of the codex, which features a complex composition of calendrical and various other elements around a single central figure. This page forms the subject for a detailed analysis using the iconographical method of Panofsky in order to gain insight into the various layers of meaning hidden within its imagery. In this manner, this thesis will attempt to do what the ancient Mexican diviners did – to determine the associations and meaning(s) of the page in all its aspects and contexts.Show less
Met het oog op de immer stijgende prijzen voor zowel Oude Meesters als moderne en hedendaagse kunst mogen kunstwerken dan wel een goede investering lijken, de Amerikaanse industriëlen van de Gilded...Show moreMet het oog op de immer stijgende prijzen voor zowel Oude Meesters als moderne en hedendaagse kunst mogen kunstwerken dan wel een goede investering lijken, de Amerikaanse industriëlen van de Gilded Age klampten zich krampachtig vast aan hun collecties nadat zij deze hadden verzameld. Hoewel zij hun verzamelingen, van Rembrandts en Raphaels tot oude boeken, kerkelijke relikwieën en Egyptische sarcofagen, tijdens hun leven graag weggaven aan de groeiende museumwereld onder het geliefde mom van filantropie en patronage, zijn er weinig voorbeelden uit het leven van de robbers barons dat zij kunst inkochten om het vervolgens met winst door te verkopen. Desalniettemin werden de collectie op verschillende manieren voor economische doeleinden gebruikt. Deze BA-scriptie onderzoekt het hoe en waarom van de grote kunstcollecties uit de Gilded Age en probeert de commerciële en economische motieven die hieraan ten grondslag liggen, ook de minder voor de hand liggende, bloot te leggen.Show less
Master thesis | Cultural Anthropology and Development Sociology (MSc)
open access
This thesis is the result of an investigation into the dog meat trade in Yogyakarta, Indonesia. Dog meat is a popular dish in this city, with people eating dog for various reasons. The main share...Show moreThis thesis is the result of an investigation into the dog meat trade in Yogyakarta, Indonesia. Dog meat is a popular dish in this city, with people eating dog for various reasons. The main share of the dogs processed for food are caught in areas in West and East Java, which brings a health hazard to the Yogyakarta, because there is a risk of the spreading of rabies. In the city some animal activists have mobilized against the dog meat trade, focusing their campaign on both human and animal well-being, and attacking the dog meat trade, mainly because of its cruel characteristics in regard to the way the dogs are treated. The different perspectives and attitudes of all those involved in the dog meat trade and of the activists are taken into account.Show less
Omdat journalisten niet alleen concurreren met andere nieuwsmedia maar ook met vele burgers die informatie online plaatsen, staat of valt hun bijdrage met de kwaliteit van hun werk. Het gebruik van...Show moreOmdat journalisten niet alleen concurreren met andere nieuwsmedia maar ook met vele burgers die informatie online plaatsen, staat of valt hun bijdrage met de kwaliteit van hun werk. Het gebruik van een evaluatiekader, waarin beschreven wordt hoe een goed journalistiek werk tot stand komt en eruitziet, helpt bij het bepalen van de kwaliteit van een journalistieke productie. Daarnaast, door in gesprek te gaan met zichzelf, wordt geprobeerd journalistiek te definiëren en wordt de beroepsethiek van het vak continu in vraag gesteld – al dan niet om aanvaardbare gedragingen en grenzen van het beroep aan te geven bij het publiek. Dit wordt het metajournalistieke discours genoemd. Door dit discours te analyseren aan de hand van Shapiro’s evaluatiekader kunnen we begrijpen wat er wordt verstaan onder goede journalistiek. Door het uitvoeren van een discoursanalyse is getracht implicaties, ideeën over en waarden van goede journalistiek te vinden in de gesproken tekst van het televisieprogramma Medialogica. Vervolgens is onderzocht of het evaluatiekader van Shapiro (2010) helpt bij het betekenis geven aan die implicaties, ideeën en waarden. De onderzoeksvraag luidt dan ook als volgt: In hoeverre helpt het evaluatiekader van Shapiro (2010) om het metajournalistieke discours te interpreteren? Uit de analyse blijkt dat het evaluatiekader een verhelderend inzicht biedt bij het interpreteren van het metajournalistieke discours, zoals tot uiting gekomen in Medialogica. Het evaluatiekader laat zien dat Medialogica voornamelijk inzoomt op excellentiecriteria en niet op kwaliteitsnormen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de excellentie van een journalistieke productie voor Medialogica zwaarder weegt dan enkel het voldoen aan de basis, de kwaliteitsnormen. Op meerdere punten blijkt het kader echter niet overeen te komen met de door Medialogica benadrukte journalistieke waarden. Mijn kritiek komt neer op vier punten. De kwaliteitsnorm van ‘style’, te weten het maken van een interessant product, en het excellentiecriterium van ‘discovery’, te weten het maatschappelijk belang van een onderwerp, zijn niet afgebakend. Daarnaast houdt het evaluatiekader geen rekening met de snelheid van nieuws en gaat het uit van veronderstelde effecten in plaats van bewezen effecten. Tot slot wordt er geen rekening gehouden met de kwaliteitseisen van het publiek. Om het evaluatiekader in het vervolg nog bruikbaarder te maken bij het interpreteren van het metajournalistieke discours dient het aangevuld te worden naar aanleiding van deze vier kritiekpunten.Show less
Research master thesis | Linguistics (research) (MA)
open access
The aim of this thesis was to propose an account for the different uses of the Greek particle μή with an intersubjective approach (Verhagen 2005). The main finding is that the analyzed...Show moreThe aim of this thesis was to propose an account for the different uses of the Greek particle μή with an intersubjective approach (Verhagen 2005). The main finding is that the analyzed constructions (complement clauses, main clauses, conditional clauses) show family resemblances for 3 characteristics: expressing undesirability, negation and/or giving the addressee responsibility. The most prototypical constructions show all three characteristics, less prototypical constructions show less (cf. Geeraerts 1997).Show less
Current museum exhibitions seem to be increasingly affected by the influence of mass media and their representation of the past. In particular as regards the Middle Ages, visitors approach...Show moreCurrent museum exhibitions seem to be increasingly affected by the influence of mass media and their representation of the past. In particular as regards the Middle Ages, visitors approach exhibitions dedicated to the medieval period with some stereotypes and misconceptions coming from a distorted presentation of the so called ‘Dark Age’ in popular culture. The influence of some post-modern concepts has a key role in offering a distorted representation of the past. By providing a theoretical background through which to highlight some of the main problems deriving from post-modern theories, the following research aims to explore their consequences on current museum exhibitions on the Middle Ages. In particular, the risk to fall into the trap of ‘Disneyfication’ represents one of the main concerns museums have to deal with. Hence, various research methods tries to investigate the possible increase of this tendency and its relation with misconceptions coming from popular culture and affecting the audience.Show less
Through the method of close-reading the novel Adventures of Huckleberry Finn this thesis complicates the notions put forth in Nina Baym's classic essay "Melodramas of Beset Manhood" (1981)...Show moreThrough the method of close-reading the novel Adventures of Huckleberry Finn this thesis complicates the notions put forth in Nina Baym's classic essay "Melodramas of Beset Manhood" (1981) regarding the role of gender in nineteenth-century American canonical literature.Show less
In Mary Shelley’s Frankenstein, the Creature is introduced as a Romantic hero, with human emotions and needs and a grotesque appearance. The image of the Creature has since changed repeatedly...Show moreIn Mary Shelley’s Frankenstein, the Creature is introduced as a Romantic hero, with human emotions and needs and a grotesque appearance. The image of the Creature has since changed repeatedly through mass-media adaptations of Shelley’s novel. For example, the current standard image of the Creature bears a strong resemblance to Boris Karloff’s Creature (Frankenstein, 1931) in appearance and personality. This thesis examines the form and function of “the Creature” in contemporary cinematic adaptations of Mary Shelley’s Frankenstein (1818). By analysing the appearance, abilities and behaviour of the Creature in the original Frankenstein (1818) and in cinematic adaptations from various genres, it is shown how the representation of the Creature is influenced by internal and external genre cues of the adaptation in which he is featured. The genres that are explored are the horror genre and the action genre, represented by the movies Frankenstein: Day of the Beast (2011) and I, Frankenstein (2014), respectively.Show less
