Research master thesis | Linguistics (research) (MA)
closed access
Dreigementen geuit via het medium Twitter, de zogeheten dreigtweets, hebben in het verleden meermaals grote maatschappelijke onrust veroorzaakt. Binnen de Nationale Politie vraagt men zich af of...Show moreDreigementen geuit via het medium Twitter, de zogeheten dreigtweets, hebben in het verleden meermaals grote maatschappelijke onrust veroorzaakt. Binnen de Nationale Politie vraagt men zich af of een taalwetenschappelijke benadering een bijdrage zou kunnen leveren aan de analyse en de inschatting van de grote hoeveelheden dreigtweets die er tegenwoordig dagelijks geuit worden. In dit onderzoek beschouw ik het dreigement als taalhandeling die je kan versterken of verzwakken middels intensiveerders en hedges. Een vergelijkende corpusstudie laat zien dat relatief sterke dreigtweets gekenmerkt worden door grote aantallen intensiveerders terwijl relatief zwakke dreigtweets doorgaans meer hedges bevatten. Deze verbanden tussen de aantallen intensiveerders en hedges en de dreigingswaarde, zou de basis kunnen vormen voor verdere automatisering. Literatuurstudie omtrent sentimentsanalyse laat zien dat er reeds grote stappen gezet worden bij het computationeel onderzoeken van sentiment en sentimentssterkte in teksten. Het grootste struikelblok binnen de literatuur dat ook voor de inschatting van dreigtweets relevant is, is dat de rol van de context voor een juiste inschatting van sentiment en sterkte in een geautomatiseerd systeem lastig te verwerken is.Show less
This thesis focuses on how modality plays an important role in the translation of the Modernist narrative 'Barn Burning'. Translators have to decide whether or not to maintain modal assertions. The...Show moreThis thesis focuses on how modality plays an important role in the translation of the Modernist narrative 'Barn Burning'. Translators have to decide whether or not to maintain modal assertions. The problem that arises when modality is not maintained is that the truth value of the assertion is altered; the translated assertion may then have a different meaning than the original. In this thesis, translation universals and translation procedures are discussed as well. The universals and procedures serve as the theoretical background on which the analysis is based.Show less
An indepth look at the manner in which the 1654 painting by Govert Flinck "Allegory on the memory of Frederick Henry, prince of Orange, with the portrait of his widow Amalia van Solms" functioned...Show moreAn indepth look at the manner in which the 1654 painting by Govert Flinck "Allegory on the memory of Frederick Henry, prince of Orange, with the portrait of his widow Amalia van Solms" functioned in the decorative program of Amalia von Solms's "large cabinet", its use of rhetorical rules among other similarities to form a continuation with the Orange Hall in Huis ten Bosch and the grave monument of William the Silent, as well as the political and social events that influenced the subject matter of the painting. // Een onderzoek naar het schilderij 'Allegorie op de nagedachtenis van Frederik Hendrik, prins van Oranje, met het portret van zijn weduwe Amalia van Solms' door Govert Flinck uit 1654. Er wordt gekeken naar hoe het schilderij in het decoratieprogramma van Amalia van Solms' 'grote kabinet' functioneerde. Verder wordt de gevormde continuïteit tussen het schilderij, de Oranjezaal en het praalgraf van Willem de Zwijger door o.a. het toepassen van de regels van een lof- en lijkrede besproken. Ook wordt er gekeken naar de bredere politieke en sociale ontwikkelingen die mogelijk invloed op het schilderij hebben gehad.Show less
Many studies have been conducted to define factors that enhance students motivation, but little is known about what sets students in Dutch vocational education to action. According to the Unified...Show moreMany studies have been conducted to define factors that enhance students motivation, but little is known about what sets students in Dutch vocational education to action. According to the Unified Model of Task-specific Motivation (UMTM; De Brabander & Martens, 2014) one of the factors that leads to readiness for action is the perceived freedom of action. Stefanou et al. (2004) subdivide freedom of action into three different kinds, of which only the cognitive freedom of action leads to more psychological effort. Therefore, the goal of this intervention study was to determine if an intervention that supports the cognitive freedom of action in arithmetic class enhances the perceived cognitive freedom of action and readiness for action of students in Dutch vocational education. To examine this, the cognitive freedom of action and readiness for action of 75 students in three different classes are measured twice weekly, during eight weeks. In the fifth and sixth week, two classes (49 students) received an intervention to support cognitive freedom of action, the other class served as an active control. Multilevel analysis showed that in these two weeks the students in the intervention group perceived more cognitive freedom of action, but not more readiness for action than before and after the intervention. This change in cognitive freedom of action was not visible in the control group. This tells us the a teacher can influence the perceived cognitive freedom of action of students, but enhancing readiness for action is more difficult. One possible explanation is that because students in vocational education do not respond to the support of cognitive freedom of action as do many other previous studied target groups in education, but further research is needed to explore this possibility.Show less
In 1948 werden met de Europese top in Den Haag de eerste bouwstenen gelegd voor wat Winston Churchill 'The United States of Europe' had genoemd. Het was het begin van een proces dat tot op vandaag...Show moreIn 1948 werden met de Europese top in Den Haag de eerste bouwstenen gelegd voor wat Winston Churchill 'The United States of Europe' had genoemd. Het was het begin van een proces dat tot op vandaag de dag nog steeds gaande is. De verdieping en uitbreiding van het Europese project kon in de beginfase op veel sympathie rekenen van het Nederlandse Parlement, maar ziet tegenwoordig een steeds diverser verzet. Door middel van een chronologische analyse van de parlementaire Handelingen wordt in deze thesis gepoogd de redenen achter deze verandering te doorgronden. Naast de verandering van het Europese project zelf, waren ook de kleine eurokritische partijen en de gekozen strategieën van de elite-partijen debet aan de verandering van het verzet.Show less
In this thesis I will show that the mood of anxiety has a very significant role in Heidegger's Sein und Zeit. Anxiety is that specific mood which opens Dasein for the nothing that constitutes his...Show moreIn this thesis I will show that the mood of anxiety has a very significant role in Heidegger's Sein und Zeit. Anxiety is that specific mood which opens Dasein for the nothing that constitutes his being. It is this nothing that enables Heidegger to criticize the Aristotelean concept of time and to suggest a more primordial concept of time.Show less
The main focus of this thesis is how children’s books were used as a tool within the Black Power Movement to overcome the cultural deficit. After examining the state of children’s literature prior...Show moreThe main focus of this thesis is how children’s books were used as a tool within the Black Power Movement to overcome the cultural deficit. After examining the state of children’s literature prior to the movement the Black Power Era’s influence on children’s literature is addressed. The children’s books written by Julius Lester To Be a Slave (1968) and Black Folk Tales (1969) are then the key texts with which to examine how children’s books reflected the cultural changes that were developed during the Movement. The books provide a more nuanced and less overtly political view of black identity that is aimed at children. In conjunction with other materials, such as Ebony Jr., I demonstrate that the Black Power Movement enabled the production of various media such as magazines and children’s books that were not as extreme as the vision of Amiri Baraka’s view of the Black Arts Movement but nevertheless important in the struggle against the cultural deficit. Though these images and texts are less recognizable they were part of an effort that built on work prior to the Civil Rights movement but struggled in the shadow of the militaristic and provocative cultural expressions of the Black Power movement.Show less
In deze scriptie is de redactie van het wetenschappelijk tijdschrift van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) onderzocht. Deze scriptie gaat over ideeën en sociale verhoudingen en over...Show moreIn deze scriptie is de redactie van het wetenschappelijk tijdschrift van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) onderzocht. Deze scriptie gaat over ideeën en sociale verhoudingen en over de wisselwerking daartussen. De redactie van De Socialistische Gids is bestudeerd aan de hand van het zelfbedachte concept intellectuele performance met als doel om in kaart te brengen wat wetenschap voor verschillende leden van de sociaaldemocratische partij betekende. Eind december 1915 werd De Socialistische Gids als ‘nieuwjaarsgeschenk’ verwelkomd in de partij. Het was een ‘teeken, dat de energie bij ons niet is gedood; dat wij nog vertrouwen in de toekomst hebben; dat wij rustig voortwerken aan onze ontwikkeling’, schreef de partijkrant Het Volk. Kennelijk waren de verwachtingen van de wetenschap hooggespannen. In deze scriptie zijn deze verwachtingen in kaart gebracht. Daarbij was de vraag leidend wat intellectuelen en wetenschappers verwachtten van wetenschap en het wetenschappelijk tijdschrift voor zichzelf en voor de SDAP en wat de partijtop verwachtte van de wetenschapsbeoefening in de partij. Voor de redactie-secretaris en criminoloog Willem Bonger (1876-1940) gold de praktische wetenschap als de motor van de sociale vooruitgang. Hij wilde wetenschappen zoals natuurkunde, wiskunde, biologie en psychologie beoefenen in de SDAP met als doel om de socialistische maatschappij te maken. Zowel zijn politieke als academische werk getuigt van een sterk geloof in de maakbaarheid van de maatschappij. Deze maakbaarheidsgedachte zou een generatie jongere partij-intellectuelen beïnvloeden en na de Tweede Wereldoorlog doorwerken in de Partij van de Arbeid (PvdA). Binnen de redactie riep Bongers ambitie om de socialistische maatschappij letterlijk te maken met behulp van wetenschap echter de nodige weerstand op. Redactielid en partijleider Pieter Jelles Troelstra (1860-1930) vond wetenschapsbeoefening in de partij om heel andere redenen belangrijk. Hij gebruikte wetenschap als troef die op politiek opportune momenten gespeeld kon worden ten bate van zijn machtspositie. Socioloog Rudolf Kuyper (1874-1934) zag wetenschapsbeoefening als manier om een verstarring van het geestesleven van de partij te voorkomen. Hij zag De Socialistische Gids als ideologisch vernieuwingsinstrument. Deze verschillende opvattingen van wat wetenschap betekende voor de SDAP vormden het praktische redactiewerk. Uit deze scriptie blijkt dat politieke intellectuelen en wetenschappers meer waren dan opperpriesters van Marx. Zij vormden de voorhoede van het socialisme en droegen op fundamentele wijze bij aan de ontwikkeling van het socialisme. Als belangrijkste conclusie van deze scriptie is vastgesteld dat de betekenis van wetenschap veranderde in de SDAP in de eerste helft van de twintigste eeuw. Wetenschap werd beoefend met het doel om in de maatschappij in te grijpen. Wetenschap werd praktischer en pragmatischer ingezet dan voorheen. De Socialistische Gids laat de geboorte van het maakbaarheidsdenken en de technocratie zien. Het maakbaarheidsdenken van Bonger vormt een brug tussen het vroege marxisme van de SDAP en de naoorlogse sociaaldemocratische politiek.Show less
In 1811 werd met de invoering van de Code Pénal het verbod op prostitutie in ons land opgeheven. De staat wilde de prostitutie echter wel blijven controleren, zodat de verspreiding van venerische...Show moreIn 1811 werd met de invoering van de Code Pénal het verbod op prostitutie in ons land opgeheven. De staat wilde de prostitutie echter wel blijven controleren, zodat de verspreiding van venerische ziekten kon worden tegengegaan. Om deze reden werd er vanaf ongeveer 1860 in de meeste gemeenten een sanitair toezicht op prostitutie ingesteld. Dit systeem stond bekend onder de naam Reglementering. Volgens de MNV kwam door deze relatief tolerante houding ten aanzien van de prostitutie het morele gehalte van de natie in gevaar. Daarom gingen ze vanaf hun officiële oprichting in 1890 ijveren voor een verscherping van de wetgeving, waarbij vastgelegd zou worden dat het houden van bordelen verboden was. In 1911 werd het werk van de Middernachtzending beloond en werd er groot pakket aan wetswijzigingen op het gebied van de zedelijkheid door de Kamer geloodst. Deze wetswijzigingen kwamen later bekend te staan als de zedelijkheidswetten. Dit succes vormde voor NMV echter geen aanleiding om hun activiteiten te staken. De zedeloosheid was een ‘groot kwaad’ dat zijn kop op zou blijven steken. De vereniging ging haar activiteiten na 1911 zelfs uitbreiden. De NMV ‘moest’ haar activiteiten uitbreiden, omdat de zedelijke gesteldheid van Nederland volgens de zendelingen zienderogen achteruit ging. Het was echter niet alleen een ‘moeten’ voor de vereniging, maar ook een ‘kunnen’. Intern ging het de vereniging namelijk voor de wind. Het aantal leden en vrijwilligers nam toe in de periode 1911-1928 en ook de inkomsten stegen ieder jaar. Er was echter één groot probleem voor de NMV: men wist niet hoe ze de vermeende ontucht nu het beste aan konden pakken. Overal zag men de ‘ontucht’ toenemen. Ze hadden voldoende vrijwilligers en financiële middelen, maar waar moest men beginnen? Uiteindelijk resulteerde deze twijfel in een beleid waarin men alles ging bestrijden wat in hun ogen het zedelijke moraal van de Nederlandse natie zou kunnen schaden. Het begrip ‘zedeloosheid’ was voor de Middernachtzending vanaf 1911 niet meer beperkt tot enkel de prostitutie, maar ook tal van andere zaken werden als onzedelijk beschouwd. Zodoende kwam er aandacht voor allerlei nieuwe thema’s zoals drankmisbruik en homofilie. Verder werd de bestrijding van de Neo-Malthusiaanse Bond een belangrijke doelstelling. Ook de bestrijding van het ‘papieren gevaar’, de pornografie, kreeg steeds meer aandacht. Vanaf 1929 kreeg de Middernachtzending echter te maken met interne onrust. Leden begonnen te mopperen dat er te weinig aandacht was voor het ‘getuigende werk’ en ook financiële middelen schoten door de aanhoudende economische malaise tekort. Hierdoor verdween geleidelijk de oorspronkelijkheid en de strijdlust en ging de Middernachtzending lijken op de vele andere verenigingen die zich keerden tegen alles wat niet strookte met de goede zeden. We kunnen stellen dat toen het oorspronkelijke doel, het bordeelverbod, was bereikt, de vereniging min of meer stuurloos werd. Men keerde zich tegen de zedeloosheid in het algemeen, maar van doelgerichte acties was geen sprake meer. De dagen waarin de zendelingen harde actie bedreven en zich subversief gedroegen waren inmiddels definitief voorbij. De bloei van de vereniging tussen 1890 en 1928 werd gevolgd door een periode van achteruitgang. Met het sterven van Velthuysen in 1936 kreeg de Middernachtzending een grote klap te verwerken, waarna de te varen koers helemaal zoek was. Aan de hand van een nieuwe sterke secretaris heeft men de boel echter toch voor een periode van negen jaar op de rit kunnen krijgen. Dit kwam mede doordat er in de Tweede Wereldoorlog, door verruwing en verharding, voldoende werk te doen was voor de zedelijkheidszendelingen. Met het einde van de oorlog was echter dit werk ook voorbij en uiteindelijk fuseerde de Middernachtzending in 1948 met de Nederlandsche Vrouwenbond tot Verhooging van het Zedelijke Bewustzijn. Dit betekende het definitieve einde van de Middernachtzending.Show less
Zowel België als Nederland hielden tijdens de crisis van de jaren 1930 vast aan de goudstandaard. Terwijl anderen devalueerden, verdedigden zij koppig de pariteit van de frank en de gulden. De twee...Show moreZowel België als Nederland hielden tijdens de crisis van de jaren 1930 vast aan de goudstandaard. Terwijl anderen devalueerden, verdedigden zij koppig de pariteit van de frank en de gulden. De twee landen, beide koloniale grootmachten, zadelden hun nationale koopvaardij hierdoor op met een onoverkomelijke kostenhandicap. Zelfs de bevoorrechte koloniale scheepvaartmaatschappijen werden in de diepste crisisjaren op de knieën gedwongen. Daarenboven beperkten beide regeringen, om te besparen, zoveel mogelijk het regeringsingrijpen in noodlijdende bedrijfstakken. Desondanks verleende België tijdens de crisisjaren tot twaalf keer meer geldelijke steun aan haar koloniale scheepvaartmaatschappij, de CMB, dan Nederland deed voor de SMN en de RL. De Belgische overheid hielp de CMB in de periode 1934-1939 zowel om schepen in de vaart te houden, als dat ze voorzag in bouwfondsen om zeven nieuwe koopvaarders op stapel te zetten. Gelijkaardige steunaanvragen in Nederland werden geweigerd. Deze scriptie onderzoekt waarom, in weerwil van het gelijkaardige beleid, België zoveel meer deed dan Nederland voor haar koloniale vaart. Paradoxaal genoeg lijkt de noodzaak om te besparen daarbij een grote rol gespeeld te hebben. Om dezelfde reden werd in Nederland juist zoveel mogelijk bezuinigd op de steunuitkeringen. Door haar politiek-economische analyse van het koloniaal scheepvaartbeleid in beide landen, vormt deze scriptie een aanvulling op de Belgische en Nederlandse maritieme, economische en koloniale literatuur.Show less
Specerijen zijn belangrijk voor de geschiedenis om drie redenen. Allereerst brachten ze op grote schaal verschillende culturen van de westerse, oosterse en zuidelijke werelden samen. Deze...Show moreSpecerijen zijn belangrijk voor de geschiedenis om drie redenen. Allereerst brachten ze op grote schaal verschillende culturen van de westerse, oosterse en zuidelijke werelden samen. Deze ontmoetingen konden positief en harmonieus zijn, maar waren soms schadelijk en desastreus. Ten tweede stimuleerde de uitwisseling van specerijen de economische globalisatie waarbij acties in een gebied van de wereld grote gevolgen hadden voor mensen en gebeurtenissen op een ander afgelegen continent. Ten slotte veranderden specerijen de eetgewoontes van mensen die nieuwe culinaire ervaringen opdeden als gevolg van de handel, waardoor hun manier van het klaarmaken, eten en waarderen van voedsel veranderden. De geschiedschrijving hierover heeft zich lange tijd beperkt tot de handel in specerijen en de verhalen van individuen. Binnen het debat over specerijen in de middeleeuwen heeft zich echter een verschuiving voorgedaan. De nadruk is meer komen te liggen op het waarom van de handel. Jack Turner en Paul Freedman hebben grofweg drie redenen gegeven, namelijk smaak, aanzien en medicijn. In deze scriptie ben ik in het tiende eeuwse Arabische Kitab al-tabikh (Het boek der gekookte gerechten) van al-Warraq, het Franse boek Du fait de cuisine (Over koken) uit 1420 van Chiquart en het gedrukte Middelnederlandse Notabel boecxken van cokereyen (Opmerkelijke kookboek) uit omstreeks 1514 van vermoedelijk Thomas Vander Noot op zoek gegaan naar het gebruik van de zeven meest gebruikte middeleeuwse specerijen, namelijk peper, kaneel, kruidnagel, nootmuskaat, saffraan, gember en foelie, om te kijken in welke context van Turner en Freedman ze daadwerkelijk werden gebruikt. Mijn onderzoeksvraag was: werden de specerijen in de recepten uit de middeleeuwse kookboeken vooral ingezet vanwege hun smaak, hun vermeende medicinale krachten of vanwege het aanzien dat ze opleverden? Op deze manier hoopte ik de smaak van de middeleeuwen aan de hand van het gebruik van specerijen in de kookboeken vast te kunnen stellen.Show less
Analyse des folios 128vo a - 131vo b du Ms. B.N.f. fr. 1526, le seul manuscrit qui contient le texte complet de la Bible des sept estaz du monde de Geufroi de Paris. Dans cette étude nous examinons...Show moreAnalyse des folios 128vo a - 131vo b du Ms. B.N.f. fr. 1526, le seul manuscrit qui contient le texte complet de la Bible des sept estaz du monde de Geufroi de Paris. Dans cette étude nous examinons le fragment concerné sur le plan de son contenu et de ses sources ainsi que sur le plan linguistique.Show less