In 1646, Curaçao and New Netherland were united under Petrus Stuyvesant as director-general of both colonies. It was the culmination of several years of planning to improve the poor situation in...Show moreIn 1646, Curaçao and New Netherland were united under Petrus Stuyvesant as director-general of both colonies. It was the culmination of several years of planning to improve the poor situation in these territories. The aim was to provide Curaçao with food produced in New Netherland and cut the costs of the unprofitable island. The connection functioned poorly as a lack of shipping capacity made it impossible to supply Curaçao as planned, and food shortages remained common.Show less
This thesis demonstrates the reasons and motives of Hong Kong authorities to institute a Currency Board System in 1983. These motivations are discussed and placed in the context of the...Show moreThis thesis demonstrates the reasons and motives of Hong Kong authorities to institute a Currency Board System in 1983. These motivations are discussed and placed in the context of the international debate.Show less
In deze masterthesis is onderzocht welke werkomstandigheden, mogelijkheden en beperkingen, er voor Chinese journalisten en buitenlandse correspondenten in China zijn veranderd sinds 2008. In dat...Show moreIn deze masterthesis is onderzocht welke werkomstandigheden, mogelijkheden en beperkingen, er voor Chinese journalisten en buitenlandse correspondenten in China zijn veranderd sinds 2008. In dat jaar organiseerde China de Olympische Zomerspelen en stond daarmee in de internationale belangstelling. In de decennia voor de Spelen was een ontwikkeling gaande in het medialandschap. Zo waren buitenlandse partijen steeds vaker welkom om te investeren en te participeren in de Chinese media. Toch is er nog veel kritiek op de werkomstandigheden van buitenlandse correspondenten. Dit is deels te verklaren door een westerse bias en door interculturele verschillen. De bias ontstaat onder andere door een westerse angst voor China dat steeds machtiger wordt in de wereld. De interculturele verschillen gaan gepaard met het verschil in interpretatie van persvrijheid en de journalistieke taakopvatting. Nieuwe en actuele informatie over de journalistieke werkomstandigheden is niet alleen relevant voor China-experts. Ook de nieuwsconsument leert zo de omstandigheden van een correspondent te begrijpen en de berichtgeving in context te plaatsen. Daarnaast biedt deze studie wetenschappers handvatten voor vervolgonderzoek. Zo komt er een actuele informatiestroom op gang over het snelveranderende China. Voor het eerst zijn niet-westerse correspondenten en Chinese journalisten bevraagd over hun ervaringen in het Chinese mediasysteem. In een kwalitatief onderzoek zijn de beperkingen en mogelijkheden van correspondenten en journalisten in China bestudeerd. Achttien diepte-interviews met Chinese journalisten, buitenlandse correspondenten, zowel westers als niet-westers, en de beleidsmedewerker van de Nederlandse ambassade zijn afgenomen. Dit onderzoek toont aan dat mogelijkheden vaak gepaard gaan met beperkingen. De nieuwe persregels uit 2008 worden als belangrijke ontwikkeling gezien. Toch namen lokale autoriteiten het niet altijd zo nauw met deze nieuwe regels uit Beijing. Zo was verslag doen in de provincie vaak nog lastig. Dit geldt vooral voor de eerste jaren na invoering van de persregels, later verbeterde de situatie. Een grote verandering qua sfeer, interpretatie en politiek klimaat kwam in 2013. Het jaar waarin Xi Jinping president werd. Hij treedt hard op tegen dissidenten en westerse beïnvloeding. Dat hij westerse ideologieën verwerpt blijkt uit een vertrouwelijke memo van partijleden, genaamd ‘document 9’. Sinds zijn aantreden worden Chinese journalisten vaker verplicht tot ideologische herscholing. Zij moeten een examen doen om een perskaart te verdienen. De examenvragen gaan niet zozeer over journalistiek, maar meer over het socialistische gedachtegoed. Ook hebben buitenlandse nieuwsorganisaties in 2015 steeds vaker te maken met black-outs op televisie. Er worden beelden uit televisiereportages geknipt door het ministerie van Propaganda. Verder blijkt uit dit onderzoek dat de westerse bias nog steeds springlevend is. Niet-westerse correspondenten bekritiseren hun westerse collega’s van het najagen van kritische verhalen. Zij zijn zich op hun beurt bewust dat er zo naar hen gekeken wordt en proberen de bias te vermijden. Een opvallende conclusie tot slot is dat Chinese journalisten van staatsmedia zich vrij voelen. Zij weten wat zij wel en niet kunnen doen binnen de opgestelde regels. Zij zijn zich bewust van de controle en censuur van de Chinese staat, maar zien hierin naast beperkingen ook mogelijkheden.Show less
Dit onderzoek poogt antwoord te geven op de vraag of de Nederlandse versie van de San Martín scale (SMS) een betrouwbaar meetinstrument is om de kwaliteit van bestaan (KvB) van mensen met een...Show moreDit onderzoek poogt antwoord te geven op de vraag of de Nederlandse versie van de San Martín scale (SMS) een betrouwbaar meetinstrument is om de kwaliteit van bestaan (KvB) van mensen met een verstandelijke beperking (VB) en een (zeer) intensieve zorgvraag te meten. Er blijken te weinig goede meetinstrumenten beschikbaar voor deze doelgroep, waardoor het noodzakelijk is er één te ontwikkelen. Er is sprake van twintig cliënten met een zorgzwaartepakket (ZZP) 6 of 7 waarover de SMS is ingevuld. Over iedere cliënt wordt door één persoonlijk begeleider (PB), door één random begeleider op de groep (BG) en door één ouder/wettelijk vertegenwoordiger de SMS ingevuld. Het responspercentage van de PB’ers en BG’ers is 100%, voor de ouders/wettelijk vertegenwoordigers geldt een responspercentage van 80%. Uit de resultaten blijkt dat er sprake is van een intern consistent meetinstrument en een hoge interbeoordelaar betrouwbaarheid tussen de PB’er en BG’er. Na een kwalitatieve analyse van de items door het analyseren van opmerkingen en vragen van gedragskundigen, begeleiders en ouders is besloten om een klein aantal aanpassingen in de SMS door te voeren. Één item is hierbij verwijderd en verschillende items zijn aangevuld met uitleg. Er is een eerste stap gezet naar een nieuw Nederlands meetinstrument voor het meten van de KvB van mensen met een VB en een (zeer) intensieve zorgvraag. Echter door een te kleine steekproef moeten de resultaten voorzichtig worden geïnterpreteerd en kan dit onderzoek vooral gezien worden als een opstap naar verder onderzoek, wat perspectief biedt voor een betrouwbaar en valide meetinstrument.Show less
De twee slagen bij de Guararapesbergen in 1648 en 1649 bleken een omslag in de geschiedenis van de WIC-kolonie in Nederlands-Brazilië. Het beleid omtrent die twee slagen van de Hoge Raad ofwel de...Show moreDe twee slagen bij de Guararapesbergen in 1648 en 1649 bleken een omslag in de geschiedenis van de WIC-kolonie in Nederlands-Brazilië. Het beleid omtrent die twee slagen van de Hoge Raad ofwel de Nederlandse regering in Nederlands-Brazilië is nog weinig onderzocht. Wel hield Van Hoboken er een negatieve mening op na met betrekking tot het beleid dat de Raad had gevoerd. L'Honore-Naber stelde al in 1925 dat hoe meer wij weten over het beleid van deze regering, hoe positiever ons oordeel - waarschijnlijk - zou zijn. Den Heijer herhaalde dat in 2005. Naar aanleiding daarvan is het beleid van de Raad in bredere zin bekeken door in de periode van de beide slagen het gehele beleid van de Raad in kaart te brengen aan de hand van de Dagelijkse en de Secrete Notulen. Doordat de hulp uit de Republiek te beperkt was en er een constant tekort was van middelen en troepen, kan er verklaard worden waarom de Hoge Raad er niet in kon slagen de kolonie van haar ondergang te behoeden. Zo beaamt deze scriptie de veronderstelling van L'Honoré-Naber en Den Heijer. Daarnaast blijkt de interpretatie van Van Hoboken over het beleid van de Raad te negatief en niet altijd in overeenstemming met de Notulen. Aangezien Boxer in zijn werk zich ook baseerde op Van Hoboken, voegt deze scriptie een nieuwe kijk op de Raad toe aan de geschiedschrijving over Nederlands-Brazilië.Show less
This thesis looks at the effects of two Protestant Missionaries in 17th Century New England and their effects on the indigenous population and how the indigenous population reacted to them.
Wat voor soort relatie hadden de Nederlanders, met de Compagnie in het bijzonder, met de machtige confederatie Ashanti in het binnenland van de Goudkust? Dat is de hoofdvraag van dit onderzoek. Aan...Show moreWat voor soort relatie hadden de Nederlanders, met de Compagnie in het bijzonder, met de machtige confederatie Ashanti in het binnenland van de Goudkust? Dat is de hoofdvraag van dit onderzoek. Aan de hand van uitgebreid literatuur- en archiefonderzoek zal worden gepoogd een label te plakken op deze relatie. De focus zal daarbij liggen op de periode 1750-1772; een tijdvak van veel oorlogen in het binnenland, met blokkades van de handelswegen tot gevolgen. De mogelijke labels zijn geformuleerd op basis van politicologische concepten van relaties tussen verschillende volken of staten. Harvey Feinberg, historicus op het gebied van Afrika, heeft deze concepten eerder gebruikt om de relatie tussen de Nederlanders op de Goudkust en de inwoners van Elmina te kunnen duiden. Deze concepten blijken echter ook bruikbaar om de relatie tussen de Nederlanders en Ashanti te verklaren. Op basis van het descriptieve en analytische hoofdstuk kan worden vastgesteld dat hier sprake was van het politicologische concept dependent-independent, hoewel zo’n label nooit helemaal sluitend kan zijn. Ashanti als de onafhankelijke partij, de Compagnie daarentegen afhankelijk.Show less
Aan de hand van 19e en vroeg 20e eeuwse schoolboeken vaderlandse geschiedenis voor het middelbaar onderwijs en aanvullende bronnen heb ik onderzocht op welke wijze de perceptie en invulling van een...Show moreAan de hand van 19e en vroeg 20e eeuwse schoolboeken vaderlandse geschiedenis voor het middelbaar onderwijs en aanvullende bronnen heb ik onderzocht op welke wijze de perceptie en invulling van een nationale identiteit samenhing met het onderwijs en het geschiedenisonderwijs in het bijzonder. Ik heb mij hierbij met name gericht op de beschrijvingen van de de Nederlandse Opstand en de Gouden Eeuw. Als criteria voor beoordeling heb ik onder meer schrijversperspectief, formulering van algemeen belang, verwijzingen naar volkskarakter, vrijheidszin, vaderlandsliefde en burgerlijke deugden gebruikt. Op basis van het onderzoek ontdekte ik een verschuiving van een statisch normatieve opvatting van nationale identiteit in de vorm van een volkskarakter en vaderlandslievendheid naar een meer dynamische opvatting gericht op gedeeld algemeen belang dat door middel van een identificerend schrijversperspectief de leerlingen uitnodigde tot identificatie met de staatkundige eenheid.Show less
Deze paper vergelijkt de sociale analyse, van de leefcondities tijdens industrialisatie in de 19e eeuw, van hedendaagse historici met de analyse die Marx en Mill in hun werken, 'Das Kapital' en ...Show moreDeze paper vergelijkt de sociale analyse, van de leefcondities tijdens industrialisatie in de 19e eeuw, van hedendaagse historici met de analyse die Marx en Mill in hun werken, 'Das Kapital' en 'The principles of political economy', maken.Show less
In deze studie wordt het verband tussen verveling op school, affect en schoolprestaties bij leerlingen in groep acht onderzocht. Hiervoor zijn de variabelen negatief affect, schoolprestaties per...Show moreIn deze studie wordt het verband tussen verveling op school, affect en schoolprestaties bij leerlingen in groep acht onderzocht. Hiervoor zijn de variabelen negatief affect, schoolprestaties per vakgebied en verveling per domein gebruikt. Aan dit onderzoek namen 245 Nederlandse participanten uit groep acht van het basisonderwijs deel. Net als bij voorgaande onderzoeken was negatief affect negatief gerelateerd aan schoolprestaties. Er was geen verband tussen verveling en schoolprestaties, terwijl dit in eerder onderzoeken bij hogere leeftijdsgroepen wel aanwezig was (Mikulas & Vodanovich, 1993).Verveling bij rekenen en affect waren negatief gerelateerd aan schoolprestaties bij rekenen, terwijl verveling en affect geen voorspellers waren voor de prestaties bij begrijpend lezen. Er werd significant minder verveling gevonden bij creatieve vakken in vergelijking met rekenen en begrijpend lezen. Concluderend kan gesteld worden dat het voor docenten in het basisonderwijs niet zinvol is om verveling aan te pakken. Om schoolprestaties te kunnen verhogen zou de focus moeten liggen bij het verminderen van de negatieve gevoelens en emoties van de leerlingen.Show less