Schöningen is one of the most important Pleistocene archaeological sites. There are many interesting finds which are of great importance for analyzing this period. One of the most interesting finds...Show moreSchöningen is one of the most important Pleistocene archaeological sites. There are many interesting finds which are of great importance for analyzing this period. One of the most interesting finds was the discovery of wooden spears in layer 13 II-4 which were very well preserved. Schöningen is located in the German federal state Lower Saxony and is part of the district of Helmstedt. The research described in this thesis will focus on a herd of horses, Equus mosbachensis, which was found on this site. This thesis will attempt to answer the following research question: what is the age composition of this herd and what was the cause of their deaths? The purpose of this study is to gain insight in the circumstances of their deaths. This will be carried out by measuring the heights of the premolars and molars. These heights will be linked to certain ages using Levine's ageing method. The mortality profile derived from these ages will be compared with mortality profiles from which the cause of death is known. Results show that de age-profile of the assemblage is most comparable to a catastrophic mortality profile. The conclusion is therefore that the horses died from a catastrophe. The remains were probably modified after death by hominids for meat and marrow extraction, which is visible from cut-marks and other signs of hominid modification.Show less
Legislation, both internationally and nationally, on archaeological heritage management is often based on a dominant heritage discourse which focuses on material conservation. However, there are...Show moreLegislation, both internationally and nationally, on archaeological heritage management is often based on a dominant heritage discourse which focuses on material conservation. However, there are multiple heritage discourses and among them those of indigenous peoples. These are based on different perspectives on issues like history, time and landscape and those differences can have major ramifications for views on appropriate management of archaeological sites. As indigenous peoples’ rights are more often being recognised, also within the archaeological discipline, local indigenous communities become involved in heritage management projects. This involvement entails different degrees, from mere presentation to true collaboration and engagement with the indigenous culture. In Bolivia, there have been significant political developments in the last two decades related to indigenous peoples. The question is whether increased rights for indigenous peoples result in challenging the dominant heritage discourse during archaeological heritage management projects. By examining three case studies, it is shown that the level of involvement is not primarily defined by legislation. Bolivian legislation contradicts itself on several points and the enforcement of the law is questioned. Additionally, various other elements have an influence on the level of involvement, such as the personal background of the initiators of the project and the interest the local indigenous community has in the site. Also, the participants of the project have to be motivated to collaborate and have to be open to new perspectives and ideas that might contradict their own.Show less
In eerder onderzoek is gevonden dat het executieve functioneren bij kinderen sterk samenhangt met gedragsproblemen. Echter in weinig onderzoek is een differentiatie gemaakt tussen verschillende...Show moreIn eerder onderzoek is gevonden dat het executieve functioneren bij kinderen sterk samenhangt met gedragsproblemen. Echter in weinig onderzoek is een differentiatie gemaakt tussen verschillende domeinen van het executieve functioneren en van gedragsproblemen. In het huidige onderzoek is onderzocht welk component van het executief functioneren het sterkste verband vormt met internaliserende en externaliserende gedragsproblemen bij kinderen van twee tot en met vijf jaar. Ouders uit een steekproef van 705 kinderen uit de algemene kinderpopulatie (2-5 jaar) hebben Nederlandse versies van de Behavior Rating Inventory of Executive Function Preschool Version (Gioia, Espy & Isquith, 2003) en de Child Behavior Checklist 1½-5 jaar (Achenbach & Rescorla, 2000) ingevuld. Uit de analyses blijkt dat vooral jongens met externaliserend probleemgedrag de meeste problemen ondervinden met inhibitie (rho(362)=.74, p<.01). Kinderen met internaliserend probleemgedrag hebben de meeste problemen met cognitieve flexibiliteit (rho(362)=.62, p<.01). De overige correlaties waren tevens significant maar minder sterk, bijvoorbeeld emotieregulatie in verband met internaliserend probleemgedrag (rho(362)=.55, p<.01). De conclusie is dat er een relatie is tussen het disfunctioneren van de hersenen met betrekking tot de executieve functies en probleemgedrag. Inhibitie is het component van executief functioneren die het sterkste verband vormt met externaliserende problemen en cognitieve flexibiliteit met internaliserende problemen.Show less
Het Klinefelter Syndroom (47,XXY) wordt geassocieerd met een verhoogde kwetsbaarheid tot het ontwikkelen van Autisme Spectrum Stoornis (ASS) kenmerken. Daarnaast lijken individuen met het...Show moreHet Klinefelter Syndroom (47,XXY) wordt geassocieerd met een verhoogde kwetsbaarheid tot het ontwikkelen van Autisme Spectrum Stoornis (ASS) kenmerken. Daarnaast lijken individuen met het Klinefelter Syndroom moeite te hebben met executief functioneren. Het doel van het onderzoek was het verband tussen ASS-kenmerken en non-verbale executieve functies binnen het Klinefelter Syndroom te onderzoeken. Gekeken is naar mentale flexibiliteit en werkgeheugen. In totaal namen 68 participanten met het Klinefelter Syndroom (24 kinderen en 44 volwassenen) en 62 gezonde participanten (24 kinderen en 38 volwassenen), gematcht op leeftijd en opleidingsniveau, deel aan het onderzoek. ASS-kenmerken werden gemeten met de Autism Spectrum Quotient (AQ). Executieve functies zijn gemeten met de Wisconsin Card Sorting Test (WCST). Jongens en mannen met het Klinefelter Syndroom vertoonden meer ASS-kenmerken dan de controlegroep. Daarnaast had de totale Klinefeltergroep, vergeleken met de controlegroep, specifiek beperkingen met mentale flexibiliteit. Er was geen verschil tussen beide groepen betreffende het werkgeheugen. Binnen de Klinefeltergroep correleerde de AQ-totaalscore positief met mentale flexibiliteit. Volwassenen met het Klinefelter Syndroom hebben specifiek problemen met mentale flexibiliteit. Binnen het Klinefelter Syndroom is een positief verband aangetoond tussen de aanwezigheid van ASS-kenmerken en mentale flexibiliteit. Des te meer ASS-kenmerken een persoon met het Klinefelter Syndroom vertoont, des te meer problemen er zijn met mentale flexibiliteit. Het executief functioneren lijkt binnen het Klinefelter Syndroom een cognitief mechanisme te zijn, hetgeen zorgt voor kwetsbaarheid tot het ontwikkelen van psychopathologie op het gebied van autisme, alsmede op het gebied van schizofrenie en ADHD.Show less