In the summer of 2011, archaeologists from Leiden University excavated the post-Medieval cemetery site of Middenbeemster, the Netherlands. The Middenbeemster skeletal collection provides unique...Show moreIn the summer of 2011, archaeologists from Leiden University excavated the post-Medieval cemetery site of Middenbeemster, the Netherlands. The Middenbeemster skeletal collection provides unique research possibilities due to the availability of detailed historical information on a portion of the excavated individuals. The discovery of a historical map of the cemetery allows for the identification of all individuals buried after 1829, providing age at death, sex, and socioeconomic status. This study applies biomechanical models to cross-sections of human limb bones in order to assess the variability in the habitual activities that were practised by the male and female inhabitants of the Beemster polder from the seventeenth to the nineteenth centuries. Cross-sections were obtained by Computed Tomography Scanning of lower and upper limb bones followed by digital sectioning. By combining historical data and the principles of bone functional adaptation, a reconstruction of life on one of the first polders is attempted. Results show that the presence of a sexual division of labour where the males were generally more mobile than females, and performed more strenuous manual activities. The males were very similar in limb bone strength and shape, but the female sample showed a high amount of variability. While a portion of the females were relatively gracile, other females showed very robust lower and upper limb bones indicating high mobility and strenuous manual labour. This indicates that economic roles were not the same for all females in the seventeenth to nineteenth century Beemster polder. The current study represents the first time that cross-sectional geometric analysis has been applied to a Dutch archaeological population. The results obtained from the current study are therefore a valuable contribution to the international fields of bioarchaeology and biological anthropology.Show less
In deze scriptie heb ik geprobeerd een antwoord te geven op de vraag waar de Nehalennia-altaren, gevonden in Zeeland, gemaakt zijn. De godin Nehalennia is voor het eerst bij Domburg in 1647...Show moreIn deze scriptie heb ik geprobeerd een antwoord te geven op de vraag waar de Nehalennia-altaren, gevonden in Zeeland, gemaakt zijn. De godin Nehalennia is voor het eerst bij Domburg in 1647 gevonden en ruim drie eeuwen later weer in 1970. De altaren zijn waarschijnlijk gemaakt in de periode tussen 150 en 250 jaar na Christus. Nehalennia werd vereerd als beschermgodin van de scheepvaarders en wellicht ook van reizigers. Dit is terug te zien aan het grote aantal handelaren dat bij haar heiligdommen heeft geofferd zoals te lezen is in de inscripties op de altaren. Een etymologische studie naar onderzoek naar de betekenis van haar naam toont aan deze vermoedelijk afkomstig is van ‘leiden’. Dit past goed bij een godin die zeelieden moest beschermen. De steensoorten gebruikt voor de altaren werden gewonnen in de Eifel en in België en Noordoost-Frankrijk. Duidelijke kenmerken van de godin zijn haar schoudermanteltje en de aanwezigheid van een fruitmand en/of een hond aan haar zijde. Verdere versieringen op de altaren bestaan vaak uit cornucopiae en laurierstruiken. Om de onderzoeksvraag te beantwoorden heb ik meerdere kenmerken van de Nehalennia-altaren uit Zeeland vergeleken met altaren gevonden in Keulen om te kijken of er parallellen bestaan. Uiteindelijk luidt mijn conclusie dat het zeer goed mogelijk is dat de altaren, gevonden in Zeeland, gemaakt zijn in Keulen. Er zijn veel gemeenschappelijke kenmerken en ook de locatie van Keulen, dicht bij Zeeland, en de vele dedicanten die uit Keulen afkomstig waren lijken dit te staven.Show less
Het doel van deze studie was onderzoeken in hoeverre er sprake is van tekorten in de algemene adaptieve vaardigheden van kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) en/of een verstandelijke...Show moreHet doel van deze studie was onderzoeken in hoeverre er sprake is van tekorten in de algemene adaptieve vaardigheden van kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) en/of een verstandelijke beperking. De participanten waren 675 kinderen tussen 4 en 18 jaar oud, met een normale ontwikkeling, ASS, een verstandelijke beperking en zowel ASS als een verstandelijke beperking. De adaptieve vaardigheden van de kinderen werden gemeten door middel van de schaal Adaptieve Vaardigheden Jeugdigen en de trekken van ASS werden gemeten door de Sociaal Emotionele Vragenlijst. Gevonden werd dat kinderen met ASS, een verstandelijke beperking en zowel ASS als een verstandelijke beperking tekorten vertoonden op alle domeinen van het adaptief functioneren. Kinderen met ASS vertoonden de grootste tekorten in de omgang met leeftijdgenoten. Kinderen met een verstandelijke beperking vertoonden minder tekorten in de omgang met leeftijdgenoten dan kinderen met ASS en dan kinderen met zowel ASS als een verstandelijke beperking. De ASS lijkt bij kinderen met zowel ASS als een verstandelijke beperking dus meer bij te dragen aan de problemen in de interactie en de communicatie dan dat de verstandelijke beperking dit doet. Daarnaast vertoonden kinderen met ASS en kinderen met een verstandelijke beperking meer autonomie en zelfsturing dan kinderen met zowel ASS als een verstandelijke beperking. Daar de adaptieve disfuncties van kinderen met zowel ASS als een verstandelijke beperking anders zijn dan die van kinderen met enkel ASS of een verstandelijke beperking, hebben deze kinderen mogelijk een andere behoefte wat betreft behandeling.Show less