Een goede nachtrust is van belang voor het goed kunnen functioneren in het dagelijks leven. Dit geldt niet alleen voor volwassenen, maar ook voor kinderen. Het effect van slaaptekort of een teveel...Show moreEen goede nachtrust is van belang voor het goed kunnen functioneren in het dagelijks leven. Dit geldt niet alleen voor volwassenen, maar ook voor kinderen. Het effect van slaaptekort of een teveel aan slaap is bij kinderen nog niet voldoende onderzocht. In dit onderzoek wordt het effect gemeten van een uur slaapbeperking of een uur slaapverlenging op het functioneren van het werkgeheugen bij kinderen in de basisschoolleeftijd. Het werkgeheugen is een cognitieve functie die bij kinderen helpt om goed mee te kunnen op school en om op de juiste wijze om te gaan met sociale situaties. Het is daarom een belangrijke factor voor het effect van slaaptekort. De mogelijkheid bestaat dat de invloed op het werkgeheugen, van het slaaptekort of teveel slaap, beïnvloedt wordt door het chronotype. Dit chronotype bepaalt op welk tijdstip op de dag het lichaam het meest actief is en men het beste kan functioneren. Aan het onderzoek namen 57 kinderen deel in de leeftijd van acht tot en met elf jaar op het regulier basisonderwijs. Met behulp van een slaaplogboek en een neuropsychologische taak voor het meten van het werkgeheugen (cijferreeksen) is gekeken wat het effect is van een uur slaapbeperking of verlenging gedurende drie dagen. Slaapbeperking of slaapverlenging heeft geen significant effect op de totaal score van cijferreeksen (F(2, 24)= 2.49; p= .09) en cijferreeksen achterwaarts (F(2,24)= 1.06; p= .35). Er is wel een significant effect op de cijferreeksen voorwaarts (F(2,24)= 6.02; p= .005). De kinderen halen een significant hogere score op de taak cijferreeksen voorwaarts na een slaapverlenging of slaapbeperking. Een verklaring voor het effect bij cijferreeksen voorwaarts komt mogelijk door een leereffect dat behaald is op de taak cijferreeksen. Een interactie effect met chronotype wordt niet gevonden, door een mogelijk te kleine steekproef.Show less
In deze studie zijn een aantal executieve functies (EF) getest van 137 normaalbegaafde (NB) en 54 hoogbegaafde (HB) kinderen. Specifiek zijn de hot en cool inhibitiecontrole onderzocht met een...Show moreIn deze studie zijn een aantal executieve functies (EF) getest van 137 normaalbegaafde (NB) en 54 hoogbegaafde (HB) kinderen. Specifiek zijn de hot en cool inhibitiecontrole onderzocht met een gecomputeriseerd test batterij (Amsterdamse Neuropsychologische Taken). Hiervan zijn de Delay Frustration (DF) taak en de Shifting Attentional Set-Visual (SSV) taak afgenomen. De Social Skills Rating System (SSRS) is ingevuld door ouders en de zelfcontroleschaal van deze vragenlijst is geanalyseerd. Univariate variantieanalyses zijn uitgevoerd om het verschil in hot en cool inhibitiecontrole en zelfcontrole te meten tussen NB en HB kinderen. Partiële correlaties zijn gedaan om de samenhang tussen hot en cool inhibitiecontrole en zelfcontrole te meten. HB kinderen drukten significant vaker dan NB kinderen op de knop bij de DF taak. Geen verschil is gevonden in de duur van de drukknopresponsen. Op de zelfcontroleschaal scoorden HB kinderen significant lager dan de NB kinderen. HB kinderen reageren sneller op de cool inhibitie taak en maken, met name wanneer prepotent responsen geïnhibeerd moeten, worden minder fouten dan NB kinderen. De conclusie is dat HB een betere cool inhibitiecontrole, een zwakkere hot inhibitiecontrole en tevens lagere zelfcontrole hebben dan NB kinderen.Show less
Het doel van deze studie was om de relatie te onderzoeken tussen slaapbeperking en het functioneren van het werkgeheugen bij kinderen. De onderzoeksgroep bestond uit 55 kinderen van acht tot en met...Show moreHet doel van deze studie was om de relatie te onderzoeken tussen slaapbeperking en het functioneren van het werkgeheugen bij kinderen. De onderzoeksgroep bestond uit 55 kinderen van acht tot en met elf jaar oud. Om het functioneren van het werkgeheugen te meten werd gebruik gemaakt van de test Cijferreeksen. De slaapduur is experimenteel gemanipuleerd door de kinderen gedurende drie dagen één uur eerder naar bed te laten gaan. Door middel van een logboek is de slaapduur berekend. De onderzoeksgroep is verdeeld in een groep waarbij de slaapduur met minimaal dertig minuten is beperkt (SB) en een groep waarbij de slaapduur niet voldoende is veranderd (GV). Allereerst was er geen significante relatie tussen de slaapduur en de prestatie op Cijferreeksen. Wel zorgde de kortere slaapduur voor een verminderd uitgeslapen gevoel in de SB groep. Daarnaast blijkt er een geringe samenhang in de gehele groep tussen de mate waarin de slaapbeperking is gelukt en de mate waarin de slaperigheid is toegenomen. Dit verband valt weg wanneer de groep wordt onderverdeeld in SB en GV. Geconcludeerd kan worden dat er geen aantoonbaar effect is van de kortere slaapduur op het werkgeheugen.Show less
The current study examined the contributing role of ethnic background and family income in mothers’ beliefs about the ideal sensitive mother across Egyptian, Moroccan and Dutch mothers living in...Show moreThe current study examined the contributing role of ethnic background and family income in mothers’ beliefs about the ideal sensitive mother across Egyptian, Moroccan and Dutch mothers living in the Netherlands. A total of 75 mothers with at least one child between 6 months and 6 years participated. The Maternal Behavior Q-Sort was used for mothers to describe their views of the ideal mother. Maternal views of the ideal mother were very similar across the different cultural groups, and very similar to the construct of sensitivity. Mothers from ethnic minorities showed the lowest sensitivity belief scores, meaning that their views of the ideal mother were least similar to the construct of sensitivity. However, family income, not education, mediated the relationship between ethnic background and sensitivity belief scores. Families with lower income had lower maternal sensitivity belief scores. The findings add evidence to the effect of family economic stress on parenting across cultures more so than ethnicity. Our findings emphasize the importance of measuring multiple socioeconomic status indicators in cross-cultural studies.Show less