This study examined the intergenerational transmission of maltreatment by using multiple measurements for retrospective history of maltreatment. Furthermore, social learning theory, attachment...Show moreThis study examined the intergenerational transmission of maltreatment by using multiple measurements for retrospective history of maltreatment. Furthermore, social learning theory, attachment theory, and family stress model were examined as an explanation for intergenerational transmission of maltreatment. This study compared 24 mothers who were in treatment because of maltreating behaviours, to 18 control group mothers who did not maltreat their own children. Results showed that mothers who currently maltreat their own children were more likely to have a history of child maltreatment than mothers from the control group. This significant result was only found when history of maltreatment was measured using a questionnaire (CTQ-SF). The same trends, although nonsignificant, were found when history of maltreatment was measured using an interview (AAI) or a combined measurement of interview and questionnaire. This study did not find support for type-specific patterns and the moderating role of continuity of unemployment. The findings of this study support the hypothesis for the intergenerational transmission of maltreatment. However, no support was found for the social learning theory or the family stress model. Attachment theory might be a better explanation for intergenerational transmission of maltreatment. Further research on attachment theory is needed to confirm this.Show less
Een geletterde thuisomgeving draagt bij aan het verbeteren van de woordenschat van kinderen op jonge leeftijd. Dit onderzoek verschaft inzicht in een aantal factoren binnen de geletterde...Show moreEen geletterde thuisomgeving draagt bij aan het verbeteren van de woordenschat van kinderen op jonge leeftijd. Dit onderzoek verschaft inzicht in een aantal factoren binnen de geletterde thuisomgeving, zoals het aantal kinderboeken in huis en het opleidingsniveau van ouders, die een rol spelen bij de passieve- en expressieve woordenschat van kinderen in de leeftijd van vier en vijf jaar. Tevens wordt er gekeken of er een verschil is in woordenschat tussen jongens en meisjes. Er hebben 20 kinderen (zowel jongens als meisjes) van vier en vijf jaar aan dit onderzoek meegedaan die zijn benaderd op basisscholen en Buitenschoolse opvangs in Zuid-Holland, Noord-Brabant en Zeeland. Door middel van diverse testen die de onderzoekers bij de kinderen hebben afgenomen en vragenlijsten die ouders hebben ingevuld, zijn de gegevens verzameld. Uit de resultaten komt naar voren dat het aantal kinderboeken in huis een significante rol speelt in de expressieve woordenschat van kinderen (β = .50, p = .05). Het aantal kinderboeken in huis is dus een goede voorspeller voor de expressieve woordenschat van kinderen van vier en vijf jaar. De rol van het aantal kinderboeken in huis op de passieve woordenschat kon niet worden aangetoond, evenals de rol van geslacht en het opleidingsniveau van ouders op zowel de passieve- en expressieve woordenschat van kinderen in de leeftijd van vier en vijf jaar.Show less
Om gedragsproblemen effectief te kunnen behandelen is het noodzakelijk om te begrijpen waardoor gedragsproblemen ontstaan, waardoor zij in stand worden gehouden en de vraag of er een verband is...Show moreOm gedragsproblemen effectief te kunnen behandelen is het noodzakelijk om te begrijpen waardoor gedragsproblemen ontstaan, waardoor zij in stand worden gehouden en de vraag of er een verband is tussen factoren. Uit zowel longitudinaal onderzoek, onderzoek bij jonge kinderen tot 7 jaar als onderzoek bij adolescenten is een verband gevonden tussen frustratie en het ontwikkelen van externaliserend probleemgedrag. Ook in het huidige onderzoek is gekeken naar een belangrijke executieve functie, namelijk de frustratietolerantie. Het doel van dit onderzoek is onderzoeken of er een verband is tussen probleemgedrag en de mogelijk onderliggende constructen hot executieve functie, een sterk ontwikkeld Behavioral Activation System en een zwak ontwikkeld Behavioral Inhibition System. Dit is onderzocht bij de populatie kinderen in de leeftijd van 6 tot 12 jaar. In totaal deden 192 kinderen mee aan het onderzoek, waarvan 15 kinderen op het grensgebied van gedragsproblemen zaten en 13 kinderen een gedragsprobleem hadden. Er is een oudervragenlijst (SDQ), een zelfrapportage (BISBAS) en een computertaak afgenomen (Delay Frustration van de ANT) om het verwachte bovenstaande verband te kunnen onderzoeken. Uit de analyses bleek dat er geen samenhang was tussen gedragsproblemen en zowel het Behavioral Activation System als het Behavioral Inhibition System. Er is wel een lage samenhang gevonden tussen frustratietolerantie en gedragsproblemen, deze samenhang is slechts trendsignificant, dus voorzichtigheid is geboden bij de interpretatie.Show less
We have analyzed a model proposed by Steil et al. [1] for glucose metabolism. The model consists of 5 differential equations describing the change of a patient’s blood glucose concentration to his...Show moreWe have analyzed a model proposed by Steil et al. [1] for glucose metabolism. The model consists of 5 differential equations describing the change of a patient’s blood glucose concentration to his/her basal and bolus insulin pump data. This relatively simple model of 8 parameters was analyzed using measured plasma insulin and blood glucose concentrations from a study by the Amsterdam Medical Centre of 10 patients of the span of approximately 43 hours. In this study almost continuous blood insulin measurements were taken, in addition to insulin pump data and blood glucose measurements. This is quite difficult to measure, so this gave us a unique opportunity to individually analyze sections of the model. We have obtained relatively good fits for the insulin plasma submodel on most patients. Our optimisation remained inconclusive on the remaining blood glucose submodel, and alternative formulations to solve this also gave insufficient results. In conclusion, the linear submodel for insulin plasma concentrationsl described the data, while the remaining submodel for glucose and alternative formulations of it are still in need of further study.Show less
In this study, I focused on how historians looked at British and American handling of the ‘Polish Question’ in World War II. This was from the moment the discovery of the mass graves at Katyn led...Show moreIn this study, I focused on how historians looked at British and American handling of the ‘Polish Question’ in World War II. This was from the moment the discovery of the mass graves at Katyn led to a break between the Soviet Union and the Polish government-in-exile in April 1943 to the end of the Warsaw Uprising in September 1944. I was particularly interested in what ways the United States and Great Britain wanted to solve this problem in accordance with the wishes of the Polish government-in-exile. It seems as if historians are biased on this subject. They mainly see a pleasing Allied side, desperately trying to keep Stalin in the War. Churchill and Roosevelt wanted to please Stalin so much, according to these historians, that they were willing to sell out their Polish allies and to forget about the Soviet crimes committed in the Easter-European country. Instead of this biased historical look on affairs, summarized in the schools of innocence and blame, I argue for the school of reconstruction or a more objective look at this subject.Show less
De Pim Fortuyn-‘revolte’ in 2001 en het daarmee gepaard gaande verkiezingssucces van Leefbaar Rotterdam van maart 2002 zorgde voor een grote schok in politiek Nederland. In Rotterdam werd de...Show moreDe Pim Fortuyn-‘revolte’ in 2001 en het daarmee gepaard gaande verkiezingssucces van Leefbaar Rotterdam van maart 2002 zorgde voor een grote schok in politiek Nederland. In Rotterdam werd de dominantie van de Partij van de Arbeid, tot die periode een vaste bestuurder in de Rotterdamse colleges, doorbroken door het succes van een outsider, Leefbaar Rotterdam. Vanuit wetenschappelijk perspectief is de outsider Leefbaar Rotterdam te plaatsen binnen groepen nieuwe politieke buitenstaanders die probeerden het politieke establishment uit te dagen. Deze scriptie onderzoekt de opkomst en de opmerkelijke bestendiging van een van de meest in het oog springende lokale politieke partijen van de afgelopen tien jaar: Leefbaar Rotterdam. De scriptie concludeert dat de bestendiging van Leefbaar Rotterdam ligt in factoren in drie belangrijke en beschreven perioden: de opkomst van de partij, de coalitieonderhandelingen en de eerste twee jaren besturen. De wijze waarop de partij snel een partijorganisatie wist op te bouwen, een verkiezing wist te winnen en succesvol collegebeleid uitvoerde zorgde voor een snelle bestendiging. Ook de theorieën wekken de suggestie dat het zwaartepunt van falen/succes ligt in de beginfase van een nieuwe partij. De casus biedt interessante wetenschappelijke aanknopingspunten naar verder onderzoek over succesfactoren van nieuwe politieke partijen en de aard van lokale politiek, maar geeft bovenal een gedetailleerde beschrijving van de opkomst en bestendiging van deze bijzondere nieuwkomer in de Nederlandse, en Rotterdamse politiek.Show less
In this thesis I have examined if and how indigenous religion in north-western Europe (specifically Roman Britain and northern Gaul) changed after the Roman colonization. The basis of my research...Show moreIn this thesis I have examined if and how indigenous religion in north-western Europe (specifically Roman Britain and northern Gaul) changed after the Roman colonization. The basis of my research is the idea that agriculture is a very important factor in shaping culture and religion. Ton Derks (1998) has stated that in northern Gaul, the southern territories were much more accepting of Roman religious customs because the agricultural basis of their society, namely arable farming, was the same as that of the Romans. In the north, were stockbreeding was much more important, people were much less accepting of Roman culture and as a consequence religious habits did not change much after the Roman conquest. In other words, the core of people's beliefs remained the same. I have applied this theory to Roman Britain, as the differences between the highland and lowland zones present us with a very similar agricultural division. This research has shown that, while indigenous religion and world views did become more Roman (especially in the areas were arable farming was more important than stockbreeding), native populations also attempted to preserve, or create new local traditions to retain their own identity. Such changes were not always directly related to local forms of agriculture, but areas were arable farming was dominant were far more susceptible to them than the more conservative pastoral zones.Show less
Deze thesis gaat over het parlement als publiek orgaan. Het parlement heeft verschillende relaties: de relatie met de regering, de relatie van partijen in het parlement onderling en de relatie met...Show moreDeze thesis gaat over het parlement als publiek orgaan. Het parlement heeft verschillende relaties: de relatie met de regering, de relatie van partijen in het parlement onderling en de relatie met de kiezer. Voor de periode van 1973 tot en met 1994 is gekeken naar wat twee Nederlandse kranten, de NRC en De Telegraaf, over deze drie relaties schrijven. De kabinetten van Den Uyl, Van Agt, Lubbers en Kok worden bestudeerd en gewogen. Daarnaast wordt theorie over de toenemende invloed van de media meegenomen in deze thesis.Show less
De gedachte aan München 1938 zorgde bij veel politici kort na de oorlog voor koude rillingen. De politiek van appeasement had de grote verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog niet kunnen voorkomen...Show moreDe gedachte aan München 1938 zorgde bij veel politici kort na de oorlog voor koude rillingen. De politiek van appeasement had de grote verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog niet kunnen voorkomen. Na vijf jaar van oorlog was de vrede in Europa, hoe pril en breekbaar dan ook, dan toch weer tot stand gekomen. Een nieuwe uitdaging was echter aan de horizon zichtbaar geworden in de vorm van de Koude Oorlog. De wereld raakte gepolariseerd in twee kampen en het kleine Nederland, zojuist gedegradeerd van koloniale mogendheid tot kleine mogendheid, moest haar plek in de wereld terugvinden. De oorlog in Korea bracht deze worstelingen naar boven in het politieke debat wat volgde op het internationale verzoek aan Nederland om militaire steun te verlenen in Korea. In dit onderzoek worden de Kamerdebatten en ministeriële discussies rondom de Nederlandse deelname aan de Korea Oorlog geanalyseerd met speciale aandacht voor de gebruikte argumentatie.Show less
Research has established the calming effect on maternal scent on newborn infants; however, little research has been done to investigate these olfactory responses outside this sensitive period...Show moreResearch has established the calming effect on maternal scent on newborn infants; however, little research has been done to investigate these olfactory responses outside this sensitive period following birth. Additionally, no research has investigated how scent impacts the cry and sleep behavior within the day care setting, an environment of increasing relevance for child development. In this vein, this study examined the effects of maternal scent on the cry and sleep behavior of infants within the Dutch and Chilean day care settings. During the morning nap time, the cry and sleep behavior of 26 infants between the ages 4-9 month was observed via video recording under three different conditions: Own mother scent, Other mother scent, and Neutral scent. Results indicate that infants exposed to Other mother scent cry less than those exposed to both own mother and neutral scent. Additionally, no effects were found for the amount of hours that the infants spent in day care per week. However, an exploratory analysis between the Dutch and Chilean infants revealed differences in cry behavior. Namely, Chilean infants cried less in both own mother and other mother conditions than the Dutch infants. These findings provide preliminary evidence for the continued calming effect of maternal odor, but suggest that as infants develop, they are no longer calmed by the scent of their own mother. Further investigation of such effects could prove fruitful in the development of effective sleep aids within the day care setting.Show less
In deze studie is onderzocht of kinderen (N = 45) in de leeftijd van 51 tot 65 maanden (M = 57.2, SD = 3.9) de naam van letters leren door middel van het voorlezen van een alfabetboek op de...Show moreIn deze studie is onderzocht of kinderen (N = 45) in de leeftijd van 51 tot 65 maanden (M = 57.2, SD = 3.9) de naam van letters leren door middel van het voorlezen van een alfabetboek op de computer. De deelnemende kleuters, afkomstig van twee basisscholen uit Zuid-Holland, leerden gemiddeld drie letters door middel van het voorlezen van een alfabetboek. Het type illustratie was van invloed op de aandacht voor letters en het leren van letters. Een alfabetboek zou dus goed gebruikt kunnen worden in het onderwijs aan jonge kinderen mits het interactief, door een volwassene of met behulp van de computer, wordt voorgelezen.Show less
Objective: The present exploratory study investigated the role of attachment, maternal scent, and quality of home environment on infant’s quality of sleep in day care. The sample consisted of three...Show moreObjective: The present exploratory study investigated the role of attachment, maternal scent, and quality of home environment on infant’s quality of sleep in day care. The sample consisted of three infants, ranging between four and seven months of age. Mothers completed questionnaires regarding general information about themselves and the usual behavior of their infants. Interaction between mother and infant was assessed through the Attachment During Stress Scale (ADS). The Infant/Toddler HOME (IT-HOME) was used to measure the quality of home environment. An experimental procedure was conducted to evaluate infants’ quality of sleep. T-shirts infused with their own maternal odor, another mother odor, and neutral odors were placed in the cribs during their morning nap. Video recordings were coded to assess the crying before sleep, total cry time, sleep duration, and caregiver intervention in each condition. The three securely attached infants involved in the study cried less before sleep and during the entire nap when exposed to the maternal odor, either from their own or other mothers, as compared with the neutral scent. However, they cried even less with the other mother odor compared with their own mother scent. In terms of sleep duration, two of the infants slept more with their own mother scent. The last baby, who showed a different pattern of sleep duration, had the lowest score on HOME. Several explanations are advanced to explain the preliminary findings and suggestions are made for future research.Show less
Teacher feedback is an important aspect of social learning. However, the match between teacher feedback and students’ perceptions of this teacher feedback is scarcely studied. This study aims to...Show moreTeacher feedback is an important aspect of social learning. However, the match between teacher feedback and students’ perceptions of this teacher feedback is scarcely studied. This study aims to fulfill this need by answering the following research question: What is the relationship between the actual oral teacher feedback and the students’ perceptions of the actual oral teacher feedback during collaborative learning? Participants were 77 students and 2 teachers in Dutch university preparatory secondary history education participating in collaborative learning. Self-report questionnaires and transcripts of collaborative learning sequences were analysed. No match was found between actual teacher feedback quality and students’ perceptions of teacher feedback quality. Students’ characteristics partly influenced the students’ perceptions of teacher feedback quality.Show less
Dit onderzoek richt zich op de beleving van sociale steun onder overbelaste jongeren, het verschil tussen overbelaste autochtone en Marokkaanse jongeren en het verband tussen sociale steun met...Show moreDit onderzoek richt zich op de beleving van sociale steun onder overbelaste jongeren, het verschil tussen overbelaste autochtone en Marokkaanse jongeren en het verband tussen sociale steun met schoolmotivatie en welbevinden. Drieëntwintig jongeren (13-26 jaar) uit de provincie Zuid-Holland, die deelnemen aan het Pluscoachtraject, werd gevraagd naar de schoolmotivatie, welbevinden en naar hun beleving van sociale steun aan de hand van vragenlijsten en een interview. Uit de resultaten bleek dat jongeren een positieve beleving hadden van sociale steun en dat er geen verschil was in beleving van sociale steun tussen Marokkaanse en Nederlandse jongeren. Tevens werd er geen verschil en verband gevonden tussen een hoge en een lage mate van ervaren sociale steun enerzijds en schoolmotivatie en welbevinden anderzijds.Show less
Research master thesis | Developmental Psychopathology in Education and Child Studies (research) (MSc)
open access
2020-03-21T00:00:00Z
In an experimental Event-Related Potential (ERP) study amongst 7 highly-educated Dutch speaking females (aged 21-36), the neurological processing of congruent and incongruent picture-word...Show moreIn an experimental Event-Related Potential (ERP) study amongst 7 highly-educated Dutch speaking females (aged 21-36), the neurological processing of congruent and incongruent picture-word combinations was investigated. Electroencephalogram (EEG) recordings were obtained prior to and after a single reading of the picture storybooks. Behavioral results showed that participants were better able to decide whether a picture word combination was congruent or incongruent after they knew the story context from which the words and pictures were taken. Furthermore, ERP data analysis revealed the occurrence of an N400 (peak related to semantic incongruencies) following the presentation of incongruent picture-word combinations. Implications and directions for future research are discussed.Show less